ECLI:NL:RBROT:2023:9793

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
10/333642-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting, mishandeling en dwang door onvoldoende bewijs en inconsistenties in verklaringen

Op 9 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting, mishandeling en dwang. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de terechtzitting op 25 september 2023. De officier van justitie, mr. E.M. Blanken, eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de aangeefster inconsistent zijn en niet in lijn met andere bewijsmiddelen. De aangeefster had contact met de verdachte via datingapp Badoo en had hem op 10 december 2021 in Rotterdam ontmoet. Hoewel er aanvankelijk vrijwillige seksuele handelingen plaatsvonden, heeft de aangeefster later verklaard dat zij tegen haar wil is gedwongen. De verdachte ontkende deze beschuldigingen en verklaarde dat alle seksuele handelingen vrijwillig waren.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de aangeefster op verschillende punten niet consistent zijn en dat er onvoldoende bewijs is om de ten laste gelegde feiten te bewijzen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte is opgelegd. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging op nihil vastgesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/333642-21
Datum uitspraak: 9 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] te [geboorteplaats01],
ingeschreven op het adres [adres01],
raadsman mr. C.J.J. Kwint, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Blanken heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Aangeefster heeft gedetailleerd en consistent verklaard. Deze verklaringen worden bovendien ondersteund door de voorafgegane chatgesprekken met verdachte, de chatgesprekken met bekenden van haar, het letsel dat bij haar is aangetroffen, de verklaring van de verdachte zelf dat aangeefster na enig aandringen toch wel overstag ging, de omstandigheid dat de deur op slot zat en het van haar rekening naar de verdachte overgemaakte geld.
4.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
Aangeefster en de verdachte zijn met elkaar in contact gekomen via de datingapp Badoo. Zij hebben vervolgens gedurende een korte periode met elkaar contact gehad via WhatsApp en Snapchat. Zij hebben onder meer gesproken over het verrichten van verschillende seksuele handelingen bij en met elkaar. De verdachte en aangeefster hebben een meerdaagse (seks)date afgesproken waarvoor aangeefster op 10 december 2021 vanuit Schagen naar Rotterdam is afgereisd. In Rotterdam aangekomen hebben aangeefster en de verdachte samen boodschappen gedaan, zij hebben onder meer alcoholische drank gekocht. Vervolgens zijn ze naar de woning van de verdachte gegaan. Daar aangekomen hebben de verdachte en aangeefster zoals afgesproken alcohol gedronken. Op enig moment hebben aangeefster en de verdachte seks gehad onder de douche. Deze seks was voor allebei vrijwillig en oké. Zij hebben diezelfde avond ook vrijwillige seks gehad met elkaar in de slaapkamer. Ook heeft zij die avond seksueel contact gehad met een vriend van de verdachte in de slaapkamer van de verdachte.
Uiteenlopende verklaringen
Over wat er zich precies daarna heeft afgespeeld lopen de verklaringen van de verdachte en aangeefster uiteen. Aangeefster heeft verklaard dat zij de volgende dag twee keer seks tegen haar wil heeft gehad met de verdachte en dat hij dit ook wist. Verder heeft zij verklaard dat de verdachte geweld heeft gebruikt en haar heeft bedreigd. Tegenover de verklaring van aangeefster staat de verklaring van verdachte. De verdachte heeft verklaard dat de seks vrijwillig was, dat hij geen geweld heeft gebruikt en dat hij haar niet heeft bedreigd. Ook de vriend van de verdachte waarmee aangeefster seksueel contact heeft gehad, heeft verklaard dat sprake is geweest van vrijwillige seks en een goede sfeer.
Steunbewijs
De verklaringen van aangeefster vinden op zichzelf steun in diverse andere bewijsmiddelen. Zo is er letsel bij haar vastgesteld en kunnen de door aangeefster verstuurde berichten aan [naam01] en [naam02] ook als steunbewijs dienen.
Overtuiging
De rechtbank heeft op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting echter niet de overtuiging bekomen dat de ten laste gelegde feiten door de verdachte zijn begaan op de manier zoals aangeefster heeft geschetst. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Aangeefster heeft op verschillende momenten verklaringen afgelegd. Dat sprake zou zijn geweest van enige dwang en van momenten waarop de aangeefster zou hebben gezegd dat ze iets niet wilde gedurende het samenzijn met de verdachte in het weekend van 10 december 2021, komt uitsluitend naar voren in de verklaringen van aangeefster.
In de verklaringen van aangeefster bevinden zich enkele inconsistenties. Deze inconsistenties betreffen onder andere het tijdpad, de seksuele handelingen en de al dan niet vrijwilligheid van de seksuele handelingen. Zij heeft ook wisselend verklaard over de veronderstelde dwang, het dreigen met een mes en het verstoppen daarvan, het gebruik van geweld door de verdachte en het overmaken van een geldbedrag. De door aangeefster afgelegde verklaringen zijn op sommige onderdelen ook aantoonbaar onjuist. Zo strookt haar verklaring over het voorafgegane appcontact met de verdachte niet met de door de politie aangetroffen berichten. De verklaring over de door de verdachte afgepakte telefoon is eveneens niet in lijn met de waarheid, nu zij gedurende die gestelde periode veel berichten heeft verstuurd en dus wel degelijk kon beschikken over haar telefoon. Bovendien is ook de inhoud van een groot deel van deze berichten van aangeefster in het weekend van 10 december 2021 moeilijk te rijmen met de door haar geschetste situatie van onvrijwilligheid, dwang en geweld.
Behoudens de inconsistenties en onjuistheden zijn er nog andere feiten en omstandigheden die de rechtbank doen twijfelen. Zo is de politie naar aanleiding van een uit de hand gelopen ruzie tussen de verdachte en een derde in de vroege ochtend van 11 december 2021 in de woning geweest, alwaar zij aangeefster in bed hebben aangetroffen. Bij de politie was aangeefster op dat moment al bekend met registraties van seksueel misbruik, vermissingen, mensenhandel en seksuele uitbuiting. De politie heeft aangeefster apart genomen en aan haar gevraagd of zij vrijwillig in de woning was, waarop zij te kennen heeft gegeven dat zij vrijwillig in de woning was, dat de politie zich geen zorgen hoefde te maken en dat er niets aan de hand was. Het gedrag van aangeefster als de politie ter plaatse is, valt niet te rijmen met de door haar geschetste situatie van onvrijwilligheid, dwang en geweld.
De rechtbank heeft, gelet op de hierboven beschreven omstandigheden, niet de overtuiging verkregen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem wordt verweten. Zij blijft met vraagtekens zitten over wat er nu precies is gebeurd op 10 en 11 december 2021. Hoewel het mogelijk is dat de verklaring van aangeefster (gedeeltelijk) juist is, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat de ten laste gelegde feiten door de verdachte zijn begaan op de manier zoals aangeefster heeft geschetst. Bij de rechtbank bestaat daarom te veel twijfel om tot een veroordeling te kunnen komen. In dat geval dient de rechtbank de verdachte vrij te spreken.
4.3.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde partij01] zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden. In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding dus geen inhoudelijke beslissing genomen.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 9 oktober 2023.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage:
tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2021 tot en met 11 december 2021 te Rotterdam door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer01] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01], immers heeft verdachte meermalen zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer01] gebracht en/of gedrongen en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
  • meermalen een brandende sigaret op de arm van die [slachtoffer01] heeft gedrukt en/of
  • die [slachtoffer01] in haar gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
  • zijn been in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer01] heeft gestoten en/of
  • een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft getoond en/of voorgehouden en/of
  • tegen die [slachtoffer01] heeft gezegd: “Als je dat niet doet dan verbouw ik je gezicht” en/of “Zie je dit mes? Als je niet ga doen dan ga ik je vermoorden en dan begraaf ik je ergens waar ze jou niet vinden.” en/of “Zo meteen komen er klanten voor je en die gaan je neuken. Je moet mij niet boos maken, dan vermoord ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2021 tot en met 11 december 2021 te Rotterdam [slachtoffer01] heeft mishandeld door
  • meermalen een brandende sigaret op de arm van die [slachtoffer01] te drukken en/of
  • die [slachtoffer01] in haar gezicht te slaan en/of te stompen en/of
  • zijn been in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer01] te stoten;
3
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2021 tot en met 11 december 2021 te Rotterdam een ander, te weten [slachtoffer01], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
  • het likken van zijn, verdachtes, anus en/of het laten likken van en/of zuigen aan zijn ballen, althans zijn geslachtsdeel en/of
  • het zich door hem, verdachte, laten bespugen en/of
  • het over zich heen laten plassen door verdachte, door
  • meermalen een brandende sigaret op de arm van die [slachtoffer01] te drukken en/of
  • die [slachtoffer01] in haar gezicht te slaan en/of te stompen en/of
  • zijn been in/tegen het gezicht, althans op/tegen het hoofd van die [slachtoffer01] te stoten en/of
  • een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of voor te houden en/of
  • tegen die [slachtoffer01] te zeggen: “Als je dat niet doet dan verbouw ik je gezicht” en/of “Zie je dit mes? Als je niet ga doen dan ga ik je vermoorden en dan begraaf ik je ergens waar ze jou niet vinden.” en/of “Zo meteen komen er klanten voor je en die gaan je neuken. Je moet mij niet boos maken, dan vermoord ik je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.