ECLI:NL:RBROT:2023:9763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
10/333544-22, 10/305776-22, 10/035318-23 en 10/079237-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige verdachte voor explosie, brandstichting, verduistering en diefstal

Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het veroorzaken van een explosie en brandstichting bij een bedrijf in Rotterdam, verduistering en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een andere explosie, maar heeft hem wel veroordeeld voor de overige feiten. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op, met als bijzondere voorwaarde een klinische behandeling. De zaak kwam voor de rechtbank in verband met vier parketnummers, waarbij de verdachte in totaal drie feiten bewezen werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische stoornissen en eerdere veroordelingen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn wens om hulp en structuur te ontvangen. De rechtbank besloot geen PIJ-maatregel op te leggen, maar een jeugddetentie van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/333544-22, 10/305776-22 (gevoegd ttz), 10/035318-23 (gevoegd ttz) en
10/079237-23 (gevoegd ttz),
Parketnummer vordering TUL VV: 10/084125-21
Datum uitspraak: 12 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting uit andere hoofde preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 28 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/305776-22 primair en onder parketnummer 10/333544-22 onder 2 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/333544-22 onder 1, parketnummer 305776-22 onder subsidiair, parketnummer 10/035318-23 en parketnummer 10/079237-23 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 6 maanden met aftrek
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel);
  • toewijzing van een bevel gevangenneming bij de einduitspraak.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/333544-22 onder 2 en het onder parketnummer 10/305776-22 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/035318-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak 10/333544-22 onder 1
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de naam van de verdachte wordt genoemd in getuigenverklaringen en tapgesprekken en dat de verdachte, blijkens zijn telefoongegevens, in de buurt van de plaats delict is geweest rondom de tijdstippen van de explosies. Ook wordt de Snapchat-naam van de verdachte genoemd in een chat tussen twee onbekende personen die is aangetroffen in een ander onderzoek. Uit die chat kan worden afgeleid dat de verdachte de opdracht heeft gekregen voor het plegen van deze aanslagen.
4.3.2.
Beoordeling
Op 14 en 17 november 2022 hebben bij het pand van [muziekstudio01], gevestigd aan de [adres02], explosies plaatsgevonden.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting ontkend hierbij op enigerlei wijze betrokken te zijn geweest.
Alhoewel er aanwijzingen zijn die op betrokkenheid van de verdachte duiden, bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen. Weliswaar is duidelijk dat de verdachte rondom het moment van beide explosies in de buurt van de plaats delict is geweest, maar die enkele vaststelling is onvoldoende om te bewijzen dat de verdachte ook daadwerkelijk betrokken was bij de explosies. Ook in samenhang bezien met de overige door de officier van justitie aangedragen omstandigheden kan dit niet met de wettelijk vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/333544-22 onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering 10/079237-23 primair
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat het telefoonnummer [telefoonnummer01] in de nacht van het delict in een telefoontoestel van de verdachte zou hebben gezeten. Dat dit telefoonnummer ter plaatse is geweest, zegt dus niets over de aanwezigheid van de verdachte. De medeverdachte, de bestuurder van de Mini Cooper, verklaart bovendien onbetrouwbaar. Voor het aangetroffen DNA-spoor van de verdachte op de dop van een fles die zou zijn gebruikt bij het aansteken van de brand heeft de verdachte een betrouwbare en verifieerbare alternatieve verklaring, namelijk dat hij zijn kennis, de bestuurder van de Mini Cooper, geholpen had met het, door middel van een fles, bijvullen van diens benzinetank.
4.4.2.
Beoordeling
Op 7 december 2022 heeft er bij het bedrijf [bedrijf01] aan de [adres03] in Dordrecht een brandstichting en een ontploffing plaatsgevonden. Het bedrijf is gevestigd in een gebouw waarin meerdere bedrijven zijn gevestigd.
Uit de in bijlage II bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte degene is geweest die de brand heeft gesticht en de ontploffing teweeg heeft gebracht. Daarbij merkt de rechtbank op dat er geen reden is te twijfelen aan de verklaring van de medeverdachte. Diens verklaring sluit aan op de andere bewijsmiddelen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte als bijrijder in een Mini Cooper zit, welke aan komt rijden over de [adres03] . De verdachte stapt uit en sprenkelt brandbare vloeistof tegen het gebouw om dat vervolgens met WC papier in brand te steken. Na weg te zijn gelopen, keert hij terug en zet hij een met een vloeistof gevulde plastic fles voor de rechterdeur. Hij steekt dan een lont van een stuk (zwaar) vuurwerk aan waarna een explosie ontstaat. Dan stapt hij weer in de Mini Cooper en deze rijdt weg.
Dit, uit de bewijsmiddelen blijkend scenario, wordt niet weerlegd door de verklaring van de verdachte over zijn DNA op de ter plaatse aangetroffen dop van de fles. De rechtbank schuift die verklaring dan ook terzijde.
4.4.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen. Het onder parketnummer 10/079237-23 primair tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder de parketnummers 10/305776-22 subsidiair en 10/079237-23 primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/035318-23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
parketnummer 10/305776-22subsidiair
hij, op 17 november 2022, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk een mobiele telefoon (zwarte IPhone 13) toebehorende aan [slachtoffer01] , en welk goed verdachte van voornoemde rechthebbende had ontvangen onder gehoudenheid om, na raadplegen en inloggen op het Snapchat-account van verdachte, voornoemd goed aan hem terug te geven, althans op enig moment voornoemd goed aan hem terug te geven, en aldus dat goed anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
parketnummer 10/035318-23 primair
hij op 31 augustus 2022 te Rotterdam een tas (merk Louis Vuitton, kleur blauw) inhoudende onder meer een rijbewijs en een identiteitskaart en een portemonnee/pashouder en
bankpassen en creditcards en een computer (merk/type Apple Mac Pro, die aan [slachtoffer02] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 10/079237-23
hij op 7 december 2022 te Dordrecht,
opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan een in een gebouw gelegen bedrijfspand, gevestigd aan de [adres03],
door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof en een stuk vuurwerk/ brandbom aan te steken en tot ontbranding te brengen, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en een ontploffing heeft plaatsgevonden en (de toegangsdeur van) voornoemd bedrijfspand en de inboedel van dat bedrijfspand geheel of gedeeltelijk is verbrand of beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten gemeen gevaar voor de in voornoemd gebouw gevestigde belendende bedrijfspanden en de in die
belendende bedrijfspanden aanwezige goederen, te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/305776-22 subsidiair
verduistering;
parketnummer 10/035318-23
diefstal;
parketnummer 10/079237-23 primair
opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 31 augustus 2022 schuldig gemaakt aan diefstal van een tas. Hij heeft deze tas uit een openstaande kofferbak van een auto gepakt en meegenomen. In deze tas zaten persoonlijke en waardevolle spullen van het slachtoffer.
Op 17 november 2022 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verduistering van een telefoon. De verdachte heeft het slachtoffer verzocht zijn telefoon aan hem af te geven zodat de verdachte kon inloggen op zijn Snapchat-account. De verdachte is er vervolgens met de telefoon vandoor gegaan.
Diefstal en verduistering zijn ergerlijke vormen van criminaliteit. Door aldus te handelen heeft de verdachte schade en hinder veroorzaakt bij de slachtoffers en laten zien dat hij geen respect heeft voor andermans eigendommen.
Tot slot heeft de verdachte zich op 7 december 2022 schuldig gemaakt aan brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing bij de voordeur van het bedrijf [bedrijf01] in Dordrecht, waarbij er schade is ontstaan aan en in het bedrijfspand. Voornoemde feiten zijn zeer ernstig. De gevolgen van brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing zijn zeer gevaarlijk. Vuur kan zich gemakkelijk en razendsnel uitbreiden. De situatie had dus veel ernstiger kunnen aflopen dan nu gelukkig het geval is geweest. Dat is vooral te danken aan de brandwerende deurmat die in de hal van het bedrijf lag. Dit soort strafbare feiten veroorzaken grote onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Bovendien is door de bewezenverklaarde feiten veel schade veroorzaakt, wat onkosten met zich heeft gebracht voor de gedupeerden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder tot taakstraffen is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundige op de terechtzitting
De kinder- en jeugdpsychiater [naam01]heeft op 29 juni 2023 een rapport over de verdachte geschreven. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een psychische stoornis in de vorm van een normoverschrijdende gedragsstoornis, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken en zwakbegaafdheid. Vanuit zijn bedreigde persoonlijkheids-ontwikkeling handelt de verdachte impulsief zonder andere gedragskeuzes af te wegen. De stoornissen hebben invloed gehad op verdachtes gedragskeuzes voorafgaand aan, ten tijde van en na afloop van het tenlastegelegde feit van 31 augustus 2022 en vermoedelijk ook ten tijde van en na afloop van de overige tenlasteleggingen. De psychiater adviseert daarom het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Er is sprake van een hoog recidiverisico. Als gevolg van zijn psychische stoornis en bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling disfunctioneert de verdachte ernstig en is hij op meerdere terreinen vastgelopen. Het ontbreekt de verdachte aan ziektebesef of -inzicht, hij is niet gemotiveerd tot behandeling en het steunnetwerk is beperkt.
Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. De verdachte behoeft behandeling om zijn emotieregulatie en zijn agressieregulatie te verbeteren. Tijdens de behandeling moet er ook aandacht zijn voor het leren aangaan en onderhouden van duurzame relaties met pro-sociale leeftijdgenoten. Hierbij is van belang dat er ook ondersteuning komt bij het vinden en behouden van een dagbesteding, een school en een gestructureerde vrijetijdsbesteding en het vergroten van het steunnetwerk en het systeem.
De kinder- en jeugdpsycholoog [naam02]heeft op 29 juni 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een normoverschrijdende gedragsstoornis. Daarnaast is er sprake van een verstandelijke beperking en een onveilige gehechtheid. Door zijn beperkte cognitieve vaardigheden is het voor de verdachte moeilijk om situaties en mogelijke gevolgen te overzien. De psycholoog adviseert daarom het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. De verdachte disfunctioneert op verschillende terreinen, heeft geen probleeminzicht en is niet gemotiveerd voor behandeling. Het lukt hem niet om zich te houden aan voorwaarden en te profiteren van de begeleiding van de jeugdreclassering. Geadviseerd wordt daarom om een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft op 18 september 2023 een rapport over de verdachte opgemaakt. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad adviseert een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte verplicht wordt zich te laten behandelen in een klinische behandelsetting, het liefst in de vorm van een driemilieuvoorziening dan wel een orthopedagogische of forensische instelling, zoals de Catamaran of de Fjord. Daarnaast adviseert de Raad om een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen.
Er is een forse interventie nodig om de verdachte zich zo goed mogelijk te laten ontwikkelen en hem de vaardigheden te leren die nu ontbreken. Specialistische ambulante begeleiding is niet toereikend in verband met de forse problematiek welke lijkt te zijn ingebed in het systeem. De Raad is van mening dat de verdachte thuis niet meer op zijn plek is en adviseert een klinische opname. De Raad ziet ook dat de verdachte zich in het verleden heeft onttrokken aan behandeling, maar brengt naar voren dat deze interventie nog niet is ingezet en ziet in deze setting een kans voor de verdachte om te profiteren van behandeling en het doorbreken van zijn gedragspatronen buiten zijn huidige systeem.
Namens de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming &Jeugdreclassering (hierna: WSSJJ)is ter zitting naar voren gebracht dat WSSJJ de adviezen van de psychiater en de psycholoog onderschrijft. De verdenkingen en de politiemeldingen nemen toe in ernst; er lijkt bij de verdachte sprake te zijn van verharding en het ontbreekt de verdachte aan motivatie om mee te werken aan behandeling en de jeugdreclassering. WSSJJ schat in dat de verdachte zal weglopen in een open setting.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
De conclusies van de psychiater en de psycholoog worden gedragen door hun bevindingen. De rechtbank neemt die conclusies over en maakt die tot de hare. Nu bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die ook aanwezig waren ten tijde van de tenlastegelegde feiten acht de rechtbank de verdachte voor deze feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Aangezien de verdachte wordt veroordeeld voor diefstal, verduistering en brandstichting met gevaar voor goederen en van het overige wordt vrijgesproken, zal de rechtbank daarmee volstaan en geen PIJ-maatregel opleggen. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening met het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld en dat de verdachte ten tijde van het plegen van deze feiten in een proeftijd liep. Dit heeft hem er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarden overeenkomstig het advies van de Raad. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij uit huis wil en dat hij hulp, structuur en duidelijkheid nodig heeft. Hij heeft de wens om een nieuwe start te maken met de nieuwe jeugdreclasseerder en hij heeft zich bereid verklaard om mee te werken aan de hulpverlening. Gelet hierop en gelet op het feit dat de verdachte nog niet eerder echt de kans heeft gekregen om een behandeling te ondergaan in een setting weg van zijn thuissituatie, ziet de rechtbank aanleiding om de verdachte een (laatste) kans te bieden om alsnog een behandeling te ondergaan, terwijl hij zal verblijven in een driemilieuvoorziening, te weten de Catamaran of de Fjord of een soortgelijke instelling.
De voorwaarden bij het voorwaardelijk strafdeel dienen er toe om de verdachte hierin te ondersteunen. Het aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte te motiveren om mee te werken aan de behandeling en hulpverlening en hem ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd, [benadeelde partij01] , wonende te [plaats02] , ter zake van het onder parketnummer 10/305776-22 tenlastegelegde feit. De benadeelde partij vordert een bedrag van €799,00 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering in zijn geheel toe te wijzen, met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering te matigen omdat een Iphone 13 tegenwoordig
€ 749,00 kost.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/305776-22 subsidiair bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De rechtbank zal deze schade, gezien het verweer van de raadsman, vaststellen op € 749,00.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 november 2022.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 749,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. Gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis onder parketnummer 10/084125-21 van 14 juni 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of zware mishandeling veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke taakstaf bestaande uit een werkstraf van 130 uur met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 26 augustus 2022.
9.2.
Standpunt officier van justitie en standpunt verdediging
Zowel de officier van justitie als de raadsman hebben gevorderd respectievelijk bepleit de vordering tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf af te wijzen.
9.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven. Nu zowel de officier van justitie als de raadsman zich op het standpunt hebben gesteld dat de vordering moet worden afgewezen en de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf niet wenselijk en in het belang van de verdachte is, zal de rechtbank de vordering afwijzen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157, 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 10/333544-22 onder 1 en 2 en onder parketnummer 10305776-22 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder de parketnummers 10/305776-22 subsidiair, 10/035318-23 en 10/079237-23 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 8 (acht) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
mee zal werken aan behandeling in een klinische behandelsetting in de vorm van een driemilieuvoorziening bij de Catamaran of de Fjord of een soortgelijke instelling, voor de duur van één jaar of zoveel korter als de reclassering in samenspraak met de hoofdbehandelaar bij de betreffende instelling noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming &Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij01] , te betalen een bedrag van
€ 749,00 (zegge: zevenhonderdnegenenveertig euro)aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 november 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 749,00(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdnegenenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt daarbij de duur van de gijzeling op 0 (nul) dagen;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis onder parketnummer 10/084125-21 van 14 juni 2022 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.P. van der Stroom, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A. van Luijck en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Boekholtz en E.M.P. van de Kamp, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 oktober 2023.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/333544-22
1
hij, op een (of meer) tijdstip(pen) in de periode van 14 november 2022 tot en met 17
november 2022 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in het pand/de [muziekstudio01] gelegen aan de [adres02]
door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof en/of een stuk (professioneel) vuurwerk/vuurwerkbom/brandbom, te weten een Cobra, met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen
ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of brand is ontstaan en/of voornoemd pand/studio en/of de inboedel van dit pand/studio geheel of gedeeltelijk is verbrand en/of beschadigd, en daarvan:
- gemeen gevaar voor de in dit pand/studio en/of de omliggende/belendende panden/ percelen aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
- levensgevaar voor de bewoner(s)/aanwezige(n) welke zich in het pand/studio en/of de omliggende/belendende panden/percelen bevonden, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoner(s)/aanwezige(n) welke zich in het pand/studio en/of de omliggende/belendende panden/percelen bevonden, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2
hij, op of omstreeks 8 november 2022 te Rotterdam,
de bewoners/huurders/eigenaren/gebruiker(s) van het (bedrijfs)pand/woning/de [muziekstudio01] gelegen aan de [adres02] en/of de bewoners van omliggende woningen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal, met een (vuur)wapen en/of een alarmpistool en/of een luchtdruk- en/of een veerdrukpistool, althans een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen,
op voornoemde woning/pand/muziekstudio te schieten,
en/of
door op sociale media een video te plaatsen waarop is te zien dat [muziekstudio01] wordt beschoten met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans dat er een op een vuurwapen gelijkend voorwerp wordt gericht op voornoemde muziekstudio en/of er knallen zijn te horen, bij welke video de tekst is geplaatst “Opgedonderd met [muziekstudio01] stelletje oplichters!”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, welke beelden/bedreiging ter kennis van de eigenaren/gebruikers van [muziekstudio01] is gekomen;
parketnummer 10/305776-22
hij op of omstreeks 17 november 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, op/aan de Beverveen, althans op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer01] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk/type Iphone 13), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer01] en/of een derde toebehoorde(n) door
- die [slachtoffer01] de weg te versperren en/of
- de woorden toe te voegen: "Stop ff" en/of "Hoe laat is het?" en/of "Mag ik even inloggen op mijn snapchat" en/of "Tik het gewoon in" en/of "die gaat met mij mee en als je er iets tegen wil doen, dan moet je komen", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 17 november 2022, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, opzettelijk een mobiele telefoon (zwarte IPhone 13) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte van voornoemde rechthebbende had ontvangen onder gehoudenheid om, na raadplegen en inloggen op het Snapchat-account van verdachte, voornoemd goed aan hem terug te geven, althans op enig moment voornoemd goed aan hem terug te geven, en aldus dat goed anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
parketnummer 10/035318-23
hij op of omstreeks 31 augustus 2022 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een tas (merk Louis Vuitton, kleur blauw) inhoudende onder meer een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een portemonnee/pashouder en/of (een)
bankpas(sen) en/of (een) creditcard(s) en/of een computer (merk/type Apple Mac Pro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 10/079237-23
hij op een (of meer) tijdstip(pen) op of omstreeks 7 december 2022 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in/aan een in een gebouw gelegen bedrijfspand, gevestigd aan de [adres03],
door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof en/of een stuk vuurwerk/ brandbom aan te steken en/of tot ontbranding te brengen, ten gevolge waarvan brand is ontstaan en/of een ontploffing heeft plaatsgevonden en/of (de toegangsdeur van) voornoemd bedrijfspand en/of de inboedel van dat bedrijfspand geheel of gedeeltelijk is verbrand of beschadigd, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten gemeen gevaar voor de in voornoemd gebouw gevestigde belendende bedrijfspanden en/of de in die
belendende bedrijfspanden aanwezige goederen, te duchten was
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 december 2022 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (de toegangsdeur van) een gebouw, gelegen aan de [adres03], in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf01], in elk geval aan een ander, toebehoorde(n)
heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.