4.1.2.Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Op 21 juni 2023 reed de verdachte in een personenauto voorzien van een Frans kenteken op de rijksweg A16 ter hoogte van Dordrecht in zuidelijke richting. De verdachte kreeg van de verbalisanten een volgteken en werd staande gehouden voor een controle in het kader van de Wegenverkeerswet, omdat zijn rijgedrag opviel. De verdachte maakte op de verbalisanten een zenuwachtige indruk. De verbalisanten zijn vervolgens met toestemming van de verdachte overgegaan tot een doorzoeking van het voertuig. In de kofferbak werd een ratelsleutel met daarop een torx kop gevonden. De verbalisanten controleerden vervolgens de bijrijderszijde en zagen onder de bijrijdersstoel een verborgen ruimte die met deze sleutel kon worden geopend. In deze verborgen ruimte zaten diverse gesealde pakketten. Hierop is de verdachte aangehouden. Na onderzoek van deze pakketten bleek het te gaan om 2.012 gram cocaïne, 2.765 gram MDMA en 6.921 gram heroïne.
In het voertuig werd tevens een telefoon aangetroffen. Door één van de verbalisanten werd gezien dat in de navigatie Frankrijk was ingevoerd als eindbestemming. Uit nader onderzoek aan deze telefoon bleek dat het ging om een adres in Metz.
Wetenschap en beschikkingsmacht
De verdachte heeft in een eerste politieverhoor op 22 juni 2023 verklaard dat hij de auto heeft gehuurd van iemand die hij was tegengekomen en van wie hij de naam niet weet, om als toerist een paar dagen op adem te komen in Rotterdam. Op de dag dat hij werd aangehouden, zou hij onderweg zijn geweest naar Amsterdam. Hij had Amsterdam als eindbestemming ingevoerd, maar door “bugs” in zijn telefoon is dit veranderd in Metz, Frankrijk. Hij was niet op de hoogte van de verborgen ruimte in het voertuig met daarin de verdovende middelen en had de auto in goed vertrouwen gehuurd.
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte op 23 juni 2023 verklaard dat hij de auto twee dagen heeft gehuurd voor € 200,00. Hij wilde op de dag van zijn aanhouding naar Amsterdam, maar hij reed richting België omdat hij de weg kwijt was.
Op 29 juli 2023 heeft de verdachte bij de politie verklaard dat het weliswaar aanvankelijk zijn bedoeling was om op de dag dat hij werd aangehouden naar Amsterdam te gaan, maar dat hij op enig moment werd gebeld door degene van wie hij de auto had gehuurd en de instructie kreeg terug te keren naar Grenoble in Frankrijk. Hij wist niet waarom hij moest terugkomen. Verder heeft hij in dit verhoor verklaard dat hij de auto heeft gehuurd van een persoon met de accountnaam “ [accountnaam01] ”, die hij via Snapchat heeft ontmoet.
Ter terechtzitting heeft de verdachte deze laatste verklaring herhaald. Hij heeft verklaard dat hij zich bedreigd voelde toen hem werd gezegd dat hij terug naar Frankrijk moest komen. Hij heeft Metz ingevoerd in zijn navigatie, omdat de route via Metz de snelste weg is naar Grenoble.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist van de aanwezigheid van de drugs in de auto ongeloofwaardig. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris omtrent de wijze waarop hij de auto zou hebben gehuurd, de persoon van de verhuurder en zijn bestemming op de dag van zijn aanhouding. Zo heeft hij, zoals hierboven is beschreven, in eerste instantie verklaard dat hij op weg was naar Amsterdam, terwijl hij toen hij door verbalisanten werd staande gehouden in de richting van België reed en zijn navigatie had ingesteld op Metz. Op een later moment heeft de verdachte verklaard dat hij wel voornemens was om naar Amsterdam te reizen, maar dat hij van dat plan heeft moeten afwijken omdat de verhuurder van de auto hem had gezegd de auto terug te brengen. De (laatst afgelegde) verklaring van de verdachte is daarnaast niet verifieerbaar, nu de verdachte contact zou hebben gehad met de verhuurder via Snapchat en het account “ [accountnaam01] ” niet is teruggevonden in zijn telefoon.
Het is daarnaast onaannemelijk dat de verdachte in een personenauto heeft gereden met daarin een grote hoeveelheid harddrugs met een aanzienlijke straatwaarde zonder dat hij daarvan weet zou hebben gehad. De eigenaar van de drugs zou in dat geval immers een groot risico lopen dat de verdachte de drugs kwijtraakt, zelf verkoopt of naar de politie brengt. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het door de verdachte geschetste alternatieve scenario.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne, MDMA en heroïne in de auto. De auto werd door verdachte bestuurd, terwijl deze drugs daarin aanwezig waren. Bovendien lag in de kofferbak een ratelsleutel met een torxkop, waarmee de toegang kon worden verkregen tot de geheime ruimte. De verdachte had dan ook tevens de feitelijke beschikkingsmacht over de drugs.
Buiten grondgebied brengen
De rechtbank acht daarnaast bewezen dat verdachte de drugs vervoerde met buitenlandse bestemming en zich dus schuldig heeft gemaakt aan (verlengde) uitvoer in de zin van de Opiumwet. De navigatie van de verdachte stond immers ingesteld op Metz (Frankrijk) en de verdachte reed in de richting van de Belgische grens.