ECLI:NL:RBROT:2023:9719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10/152579-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de verlengde uitvoer van cocaïne, heroïne en MDMA met wetenschap van de verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Frankrijk in 1977, die zich schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen, te weten 2.012 gram cocaïne, 2.765 gram MDMA en 6.921 gram heroïne. De verdachte werd op 21 juni 2023 aangehouden op de A16 nabij Dordrecht, waar tijdens een verkeerscontrole in zijn auto een verborgen ruimte werd ontdekt met de genoemde drugs. De verdachte had de auto gehuurd en verklaarde niet op de hoogte te zijn van de aanwezigheid van de drugs. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wetenschap had van de drugs, gezien de omstandigheden waaronder hij de auto bestuurde en de aanwijzingen die op zijn intenties wezen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, wat de rechtbank ook oplegde, met teruggave van in beslag genomen goederen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de volksgezondheid.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/152579-23
Datum uitspraak: 11 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] (Frankrijk) op [geboortedatum01] 1977,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in het Detentiecentrum [naam detentiecentrum01] ,
raadsvrouw mr. J. Dekker, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er kort gezegd op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de (verlengde) uitvoer van 2.012 gram cocaïne, 2.765 gram MDMA en 6.921 gram heroïne (primair), dan wel aan het vervoeren en/of aanwezig hebben van deze verdovende middelen (subsidiair).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.A.J.A. Welten heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken wegens een gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van- en beschikkingsmacht had over de in de verborgen ruimte in de auto aangetroffen verdovende middelen. De verdachte heeft vanaf zijn aanhouding consistent verklaard en het alternatieve scenario dat hij heeft geschetst is aannemelijk.
4.1.2.
Beoordeling
Vaststaande feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat uit van de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden.
Op 21 juni 2023 reed de verdachte in een personenauto voorzien van een Frans kenteken op de rijksweg A16 ter hoogte van Dordrecht in zuidelijke richting. De verdachte kreeg van de verbalisanten een volgteken en werd staande gehouden voor een controle in het kader van de Wegenverkeerswet, omdat zijn rijgedrag opviel. De verdachte maakte op de verbalisanten een zenuwachtige indruk. De verbalisanten zijn vervolgens met toestemming van de verdachte overgegaan tot een doorzoeking van het voertuig. In de kofferbak werd een ratelsleutel met daarop een torx kop gevonden. De verbalisanten controleerden vervolgens de bijrijderszijde en zagen onder de bijrijdersstoel een verborgen ruimte die met deze sleutel kon worden geopend. In deze verborgen ruimte zaten diverse gesealde pakketten. Hierop is de verdachte aangehouden. Na onderzoek van deze pakketten bleek het te gaan om 2.012 gram cocaïne, 2.765 gram MDMA en 6.921 gram heroïne.
In het voertuig werd tevens een telefoon aangetroffen. Door één van de verbalisanten werd gezien dat in de navigatie Frankrijk was ingevoerd als eindbestemming. Uit nader onderzoek aan deze telefoon bleek dat het ging om een adres in Metz.
Wetenschap en beschikkingsmacht
De verdachte heeft in een eerste politieverhoor op 22 juni 2023 verklaard dat hij de auto heeft gehuurd van iemand die hij was tegengekomen en van wie hij de naam niet weet, om als toerist een paar dagen op adem te komen in Rotterdam. Op de dag dat hij werd aangehouden, zou hij onderweg zijn geweest naar Amsterdam. Hij had Amsterdam als eindbestemming ingevoerd, maar door “bugs” in zijn telefoon is dit veranderd in Metz, Frankrijk. Hij was niet op de hoogte van de verborgen ruimte in het voertuig met daarin de verdovende middelen en had de auto in goed vertrouwen gehuurd.
Bij de rechter-commissaris heeft de verdachte op 23 juni 2023 verklaard dat hij de auto twee dagen heeft gehuurd voor € 200,00. Hij wilde op de dag van zijn aanhouding naar Amsterdam, maar hij reed richting België omdat hij de weg kwijt was.
Op 29 juli 2023 heeft de verdachte bij de politie verklaard dat het weliswaar aanvankelijk zijn bedoeling was om op de dag dat hij werd aangehouden naar Amsterdam te gaan, maar dat hij op enig moment werd gebeld door degene van wie hij de auto had gehuurd en de instructie kreeg terug te keren naar Grenoble in Frankrijk. Hij wist niet waarom hij moest terugkomen. Verder heeft hij in dit verhoor verklaard dat hij de auto heeft gehuurd van een persoon met de accountnaam “ [accountnaam01] ”, die hij via Snapchat heeft ontmoet.
Ter terechtzitting heeft de verdachte deze laatste verklaring herhaald. Hij heeft verklaard dat hij zich bedreigd voelde toen hem werd gezegd dat hij terug naar Frankrijk moest komen. Hij heeft Metz ingevoerd in zijn navigatie, omdat de route via Metz de snelste weg is naar Grenoble.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat hij niet wist van de aanwezigheid van de drugs in de auto ongeloofwaardig. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd bij de politie en de rechter-commissaris omtrent de wijze waarop hij de auto zou hebben gehuurd, de persoon van de verhuurder en zijn bestemming op de dag van zijn aanhouding. Zo heeft hij, zoals hierboven is beschreven, in eerste instantie verklaard dat hij op weg was naar Amsterdam, terwijl hij toen hij door verbalisanten werd staande gehouden in de richting van België reed en zijn navigatie had ingesteld op Metz. Op een later moment heeft de verdachte verklaard dat hij wel voornemens was om naar Amsterdam te reizen, maar dat hij van dat plan heeft moeten afwijken omdat de verhuurder van de auto hem had gezegd de auto terug te brengen. De (laatst afgelegde) verklaring van de verdachte is daarnaast niet verifieerbaar, nu de verdachte contact zou hebben gehad met de verhuurder via Snapchat en het account “ [accountnaam01] ” niet is teruggevonden in zijn telefoon.
Het is daarnaast onaannemelijk dat de verdachte in een personenauto heeft gereden met daarin een grote hoeveelheid harddrugs met een aanzienlijke straatwaarde zonder dat hij daarvan weet zou hebben gehad. De eigenaar van de drugs zou in dat geval immers een groot risico lopen dat de verdachte de drugs kwijtraakt, zelf verkoopt of naar de politie brengt. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het door de verdachte geschetste alternatieve scenario.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne, MDMA en heroïne in de auto. De auto werd door verdachte bestuurd, terwijl deze drugs daarin aanwezig waren. Bovendien lag in de kofferbak een ratelsleutel met een torxkop, waarmee de toegang kon worden verkregen tot de geheime ruimte. De verdachte had dan ook tevens de feitelijke beschikkingsmacht over de drugs.
Buiten grondgebied brengen
De rechtbank acht daarnaast bewezen dat verdachte de drugs vervoerde met buitenlandse bestemming en zich dus schuldig heeft gemaakt aan (verlengde) uitvoer in de zin van de Opiumwet. De navigatie van de verdachte stond immers ingesteld op Metz (Frankrijk) en de verdachte reed in de richting van de Belgische grens.
4.1.3.
Conclusie
Het primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 21 juni 2023, te Dordrecht, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, heeft gebracht ongeveer
- 2012 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en
- 2765 gram van een materiaal bevattende MDMA (metamfetamine), zijnde MDMA (metamfetamine), en- 6921 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet, gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de uitvoer van een forse hoeveelheid cocaïne, heroïne en MDMA. Hij heeft in een verborgen ruimte in een personenauto meer dan 11 kilogram verdovende middelen aanwezig gehad en was daarmee onderweg naar Frankrijk.
De rechtbank beschouwt dit als een zeer ernstig feit. Het is algemeen bekend dat de handel in- en het gebruik van verdovende middelen gevaar opleveren voor de volksgezondheid en dat dit direct en indirect een oorzaak is van vele vormen van criminaliteit. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van de hieraan verwante maatschappelijke problemen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 20 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Op basis van die oriëntatiepunten wordt in de regel bij een first offender voor het vervoeren van 10.000 tot 20.000 gram harddrugs een gevangenisstraf voor de duur van 48 tot 60 maanden passend geacht. De verdediging heeft verzocht af te wijken van dit oriëntatiepunt wegens de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank ziet hiertoe echter, mede gelet op de ernst van het feit, geen aanleiding en acht – alles afwegend – de door de officier van justitie geëiste straf passend.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.In beslag genomen voorwerpen

Ter terechtzitting heeft de officier van justitie toegelicht dat er naast het beslag op het geldbedrag van € 765,00 (omschrijving: [proces-verbaalnummer01] ) nog beslag ligt op de telefoon van de verdachte (beslagnummer: [beslagnummer01] , merk Samsung). Hoewel de telefoon niet op de beslaglijst staat, zal de rechtbank over beide een beslissing nemen. Ten aanzien van de in beslag genomen goederen zal, conform de vordering van de officier van justitie en het verzoek van de verdediging, een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 48 (achtenveertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van:
765 EUR ibg: 21-06-2023 (Omschrijving: [proces-verbaalnummer01] );
Een telefoon (beslagnummer: [beslagnummer01] , merk Samsung).
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 21 juni 2023, te Dordrecht, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de
Opiumwet, heeft gebracht ongeveer
- 2012 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- 2765 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (metamfetamine), zijnde MDMA (metamfetamine), en/of
- 6921 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juni 2023 te Dordrecht opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer
- 2012 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en/of
- 2765 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (metamfetamine), zijnde MDMA (metamfetamine), en/of
- 6921 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.