ECLI:NL:RBROT:2023:9717

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
10/152336-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wapens en munitie, maar veroordeling voor bedreiging met dodelijke gevolgen

In de zaak tegen de verdachte, geboren in Marokko in 1977, heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging van zijn ex-vrouw en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het voorhanden hebben van wapens en munitie in een kelderbox, omdat niet kon worden bewezen dat hij wetenschap had van de aanwezigheid daarvan. Echter, de bedreiging die hij uitte tegen de aangeefster op 19 juni 2023, waarbij hij dreigde haar te doden als zij hem niet terugnam, werd wel bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte redelijke vrees konden opwekken bij de aangeefster, ondanks haar latere verklaring dat zij niet bang was voor hem. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en de in beslag genomen vuurwapens en munitie werden onttrokken aan het verkeer. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die financiële problemen had en openstond voor hulp.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/152336-23
Datum uitspraak: 11 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [naam01] (Marokko) op [geboortedatum01] 1977,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI01] , locatie [locatie01] ,
raadsman mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er kort gezegd op neer dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging van de aangeefster [slachtoffer01] (feit 1) en het in zijn woning en de daarbij behorende kelderbox voorhanden hebben van één of meer (onderdelen van) wapens en munitie in de zin van de Wet wapens en munitie (feiten 2 tot en met 4).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.A. van Manen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 (bedreiging)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de bedreiging van aangeefster [slachtoffer01] (hierna: de aangeefster). Hoewel de verklaring van de aangeefster betrouwbaar is en wordt ondersteund door de stukken in het dossier, is het de vraag of de bedreiging zoals geuit door de verdachte daadwerkelijk strafbaar is. Uit vaste jurisprudentie blijkt namelijk dat niet elke onbeheerste uiting van woede enkel vanwege de laakbare woordkeus kan worden aangemerkt als bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De aangeefster heeft bovendien in een later bericht aan de officier van justitie verklaard dat zij niet bang is voor de verdachte en uit boosheid aangifte tegen hem heeft gedaan. Bij de aangeefster heeft derhalve geen redelijke vrees bestaan dat het misdrijf zou worden gepleegd.
4.1.2.
Beoordeling
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en/of zwaar mishandeld zou worden.
Hierbij merkt de rechtbank op dat volgens vaste jurisprudentie niet is vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk vrees is opgewekt. De bedreiging moet van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze
in het algemeeneen dergelijke vrees zal opwekken.
Op grond van de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II van dit vonnis is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte tegen de aangeefster heeft gezegd: “
Als je mij niet terugneemt als man dan schiet ik je dood. Ik zweer het op mijn moeder ik schiet je dood.”. Er is voldoende gebleken dat de wil van de verdachte ook daadwerkelijk op het teweegbrengen van de bedoelde vrees was gericht. Uit het door de verdachte aan aangeefster gestelde ultimatum blijkt immers dat hij haar, door haar vrees aan te jagen, wilde bewegen om hem terug te nemen als haar partner. Gelet hierop verwerpt de rechtbank het door de verdediging gevoerde verweer dat deze uitlating van de verdachte enkel een onbeheerste uiting van woede met een laakbare woordkeuze betreft. Bovendien kon de uitlating van de verdachte bij de aangeefster in algemene zin redelijke vrees opwekken dat zij het leven zou verliezen. Het gegeven dat de aangeefster haar aangifte heeft geprobeerd in te trekken en heeft verklaard dat zij niet bang is voor de verdachte, doet daaraan niet af. De uitlating van de verdachte levert dan ook een bedreiging op zoals bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring feit 2 (voorhanden hebben wapens en munitie in de woning)
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op grond van de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II van dit vonnis is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een (omgebouwd) (gas)pistool, een schietblok, een stroomstootwapen en munitie. De wapens en munitie zijn in de slaapkamer van de verdachte aangetroffen, waaronder in zijn kast. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat dit zijn kledingkast is. Uit onderzoek is bovendien gebleken dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op het pistool.
4.3.
Vrijspraak feiten 3 en 4 (voorhanden hebben wapens en munitie in de kelderbox)
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van (onderdelen van) wapens en munitie zoals ten laste gelegd onder 3 en 4. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte de beschikkingsmacht had over en wetenschap had van de aangetroffen wapens en munitie in zijn kelderbox. De verdachte stond als enige bewoner ingeschreven op het adres en zijn post lag in de kelderbox. Door het binnenlaten van andere personen, waarvan hij wist dat zij een vuurwapen hadden, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat er vuurwapens en munitie in zijn kelderbox zouden liggen. Er zijn bovendien andere dubieuze goederen gevonden, zoals GPS-trackers en meerdere telefoons. De wapens en munitie lagen daarnaast ook twee dagen nadat de verdachte is aangehouden nog in de kelderbox. Het had voor de hand gelegen dat de wapens en munitie, indien deze voorwerpen aan (een) ander(en) dan de verdachte toebehoorde(n), door deze perso(o)n(en) zouden zijn opgehaald. De verklaring van de verdachte is derhalve niet aannemelijk.
4.3.2.
Beoordeling
Op 21 juni 2023 zijn in de kelderbox behorend bij de woning van de verdachte onder meer de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
  • Een klein vuurwapen;
  • Een shotgun met afgezaagde loop;
  • Een BBM vuurwapen met opschrift 315;
  • Een automatisch vuurwapen met opschrift R9-ARMS;
  • Een geluiddemper;
  • Een revolver merk ROHM RG4;
  • Twee patroonhouders; en
  • Diverse patronen en munitie, waaronder hagelpatronen.
In de kelderbox zijn tevens poststukken met daarop de naam van de verdachte aangetroffen.
Ook lagen er meerdere in aluminiumfolie ingepakte telefoons.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet wist dat de wapens en munitie in zijn kelderbox lagen. Hij is al meerdere jaren niet in zijn kelderbox geweest, mede in verband met het uitzitten van een gevangenisstraf in Spanje. Bovendien maakten andere personen gebruik van zijn woning. Zij hadden de beschikking over zijn sleutels, waaronder de sleutel van de kelderbox.
De vragen die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de in de kelderbox aangetroffen (onderdelen van) vuurwapens en munitie en of hij daarover kon beschikken.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten bevat dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de aangetroffen (onderdelen van) wapens en munitie in zijn kelderbox. Hoewel de verdachte de eigenaar was van de woning en de sleutels had van de kelderbox, heeft hij verklaard dat hij hier al meerdere jaren niet is geweest. Deze verklaring kan niet als onaannemelijk terzijde worden geschoven. Zo staat vast dat de verdachte geruime tijd in detentie heeft verbleven in Spanje en blijkt onder meer uit het verrichte DNA-onderzoek dat niet het DNA van de verdachte, maar wel dat van onbekend gebleven personen op de wapens is aangetroffen. Ook kan op basis van de bevindingen in het dossier niet worden vastgesteld dat de aangetroffen telefoons aan de verdachte toebehoren. De poststukken zijn bovendien niet nader onderzocht, zodat niet is komen vast te staan uit welk jaartal deze afkomstig zijn en daarmee evenmin dat de verdachte recent nog in de kelderbox is geweest.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aangetroffen (onderdelen van) wapens en munitie in de kelderbox. De verdachte dient reeds daarom te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 3 en 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij, op 19 juni 2023, te Rotterdam [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Als jij mij niet terug neemt als jouw man dan schiet ik je dood. Ik zweer het op mijn moeder ik schiet je dood.";
2.
hij,
op19 juni , te Rotterdam (in de woning) wapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, in de vorm van
- een (omgebouwd) (gas)pistool, van het merk Zoraki, model M 2906, kaliber 7.65mm, en- een schietblok (sleutelhanger), van onbekend merk, kaliber .22 LR, en
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen van het type Power 200, en daarbijvoor deze vuurwapens geschikte munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten,
- 14 stuks 7.62x25mm (tokarev) en- 11 stuks 7.65mm en- 4 stuks .22 LR,
voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vrouw in het bijzijn van zijn kinderen. Naar aanleiding van deze melding, waarbij werd aangegeven dat de verdachte in het bezit van een vuurwapen zou zijn, heeft er een doorzoeking in de woning van de verdachte plaatsgevonden. In zijn slaapkamer hebben de verbalisanten een omgebouwd gaspistool, een schietblok, een stroomstootwapen en bijbehorende munitie aangetroffen.
De bedreiging betreft een ernstig feit dat heeft plaatsgevonden binnen de huiselijke sfeer. Het aanwezig hebben van een vuurwapen en munitie kan daarnaast gemakkelijk leiden tot het gebruik ervan en vormt daarom een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een wapen brengt gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. Dit betreft dus een ernstig feit en hiertegen dient, in het bijzonder uit oogpunt van generale preventie, streng te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte gedurende de laatste vijf jaren niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 september 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering beschouwt het psychosociaal functioneren en het sociale netwerk van de verdachte als criminogene factoren. De verdachte komt over als een sociaal zwakke en beïnvloedbare man. Daarnaast heeft hij financiële problemen en is hij niet in staat om deze problemen zelfstandig op te lossen. Deze financiële problemen zijn indirect te relateren aan het delictgedrag van de verdachte, omdat hij jongeren in zijn woning heeft gelaten die hem financieel hebben geholpen. De verdachte beschikte over zelfstandige woonruimte, maar dreigt deze kwijt te raken als hij langer in detentie moet verblijven. Het werk van de verdachte bij “ [naam bedrijf01] ” is een beschermende factor. Hij geeft daarnaast aan dat hij openstaat voor ondersteuning bij het op orde krijgen van zijn leven. De reclassering adviseert daarom een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: het melden bij de reclassering, het meewerken aan schuldhulpverlening, het meewerken aan middelencontrole en het meewerken aan ambulante begeleiding.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Hierbij heeft zij ook gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De straf valt lager uit dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen te onttrekken aan het verkeer, met uitzondering van het in beslag genomen gereedschap (beslagnummer 1), de in beslag genomen computer (beslagnummer 2) en de in beslag genomen koffer (beslagnummer 11). Deze goederen dienen te worden terug gegeven aan de rechthebbende. De verdediging heeft zich hierbij aangesloten.
8.2.
Beoordeling door de rechtbank
De in beslag genomen goederen met de beslagnummers 3 tot en met 10 en 12 (wapen en geluidsdemper) tot en met 28 zullen worden onttrokken aan het verkeer. De bewezen feiten zijn met betrekking tot voornoemde voorwerpen begaan. Datzelfde geldt voor de in beslag genomen koffer (beslagnummer 11). Dit betreft immers een koffer die bedoeld en gebruikt is voor het opbergen en bewaren van een wapen.
Ten aanzien van de overige in beslag genomen goederen (nummers 1 en 2; autogereedschap en computer) zal een last worden gegeven tot teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 7 (zeven) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich meldt binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Leger des Heils op het adres [adres02] te [plaats01] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
meewerkt aan controle van het gebruik van cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
meewerkt aan ambulante begeleiding. De veroordeelde werkt mee aan ambulante begeleiding vanuit het Leger des Heils of soortgelijke instelling. Deze voorwaarde wordt ingezet indien de reclassering dit nodig acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
3) 1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: [proces-verbaalnummer01] , Bruin, merk: 39,1 g, chassisnr: [chassisnummer01] )
4) 1 STK Pistool (omschrijving: [proces-verbaalnummer02] , Zwart, merk: Bbm 315 auto)
5) 24 STK Munitie (omschrijving: [proces-verbaalnummer03] )
6) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer04] , Bbm)
7) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer05] , Manu Arm Cal Mm 4.5)
8) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer06] , Zwart, merk: Gamo Big Cat 1250)
9) 2 STK Pistool (omschrijving: [proces-verbaalnummer04] )
10) 20 STK Munitie (omschrijving: [proces-verbaalnummer07] , Diversen)
11) 1 STK Koffer (omschrijving: [proces-verbaalnummer08] , Groen)
12) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer09] , Vuurwapen, chassisnr: R9-arms)
12) 1 STK Geluidsdemper (omschrijving: [proces-verbaalnummer10] , Zwart)
13) 1 STK Revolver (omschrijving: [proces-verbaalnummer11] , Rohm little joe)
14) 1 STK Pistool (hagelgeweer) (omschrijving: [proces-verbaalnummer12] , Stirling)
15) 49 STK Munitie (omschrijving: [proces-verbaalnummer13] , Diversen)
16) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer14] , Vuurwapen)
17) 1 STK Munitie (omschrijving: [proces-verbaalnummer15] , Hagelpatroon)
18) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer16] )
19) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer17] )
20) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer18] , Zwart)
21) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer19] , Zwart)
22) 1 STK Wapen (omschrijving: [proces-verbaalnummer20] )
23) 2 STK Verdovende Middelen (omschrijving: [proces-verbaalnummer21] )
24) 29 STK Munitie (omschrijving: [proces-verbaalnummer22] )
25) 1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: [proces-verbaalnummer23] )
26) 1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: [proces-verbaalnummer24] )
27) 1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: [proces-verbaalnummer25] )
28) 1 STK Verdovende Middelen (omschrijving: [proces-verbaalnummer26] )
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1) 8 STK Autogereedschap (omschrijving: [proces-verbaalnummer27] , Zwart, merk: Tristar)
2) 1 STK Computer (omschrijving: [proces-verbaalnummer28] , wit, merk: Ran-Peng)
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en S. Zuidwijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.R. de Graaf, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 19 juni 2023, te Rotterdam [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer01] dreigend de woorden toe te voegen "Als jij mij niet terug neemt als jouw man dan schiet ik je dood. Ik zweer het op mijn moeder ik schiet je dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij, in of omstreeks de periode 19 juni tot en met 21 juni 2023, te Rotterdam (in de woning) een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer vuurwapens in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, in de vorm van
- een (omgebouwd) (gas)pistool, van het merk Zoraki, model M 2906, kaliber 7.65mm, en/of
- een schietblok (sleutelhanger), van onbekend merk, kaliber .22 LR, en/of
een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, te weten een stroomstootwapen van het type Power 200, en/of (daarbij) (voor dit/deze vuurwapen(s) geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten,
- 14 stuks 7.62x25mm (tokarev) en/of
- 11 stuks 7.65mm en/of
- 4 stuks .22 LR
in elk geval een of meer (kogel)patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad;
3.
hij, in of omstreeks de periode 19 juni tot en met 21 juni 2023, te Rotterdam, (in de kelderbox) een of meer onderde(e)l(en) van (een) vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van die wet te weten
- een of meer patroonmagazijn(en) bestemd voor kogelpatronen, zijnde een onderdeel/hulpstuk welke van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een vuurwapen van het merk onbekend, kaliber .45 auto en/of een vuurwapen van het merk CZ, model Vz 61, kaliber 6.35mm en/of
- een dubbele loop bestemd voor kogelpatronen en/of hagelpatronen, zijnde een onderdeel van een hagelgeweer, zijnde een onderdeel/hulpstuk welke van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een vuurwapen van een onbekend Russisch merk, model dubbel loops side by side, kaliber 12 gauge en/of
- een trekkergroep met breeksleutel bestemd voor kogelpatronen en/of hagelpatronen, zijnde een onderdeel van een hagelgeweer en/of van wezenlijke aard is en specifiek bestemd is voor een vuurwapen van een onbekend Russisch merk, model dubbel loops side by side, kaliber 12 gauge voorhanden heeft gehad;
4.
hij, in de periode 19 juni tot en met 21 juni 2023, te Rotterdam, (in de kelderbox) een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, in de vorm van
- een revolver, van het merk Rohm, model Little Joe, kaliber 6mm en/of
- een (omgebouwd) (gas)pistool, van het merk BBM, model 315 Auto, kaliber 6.35mm,
en/of een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van een onbekend merk, type R9 Arms, kaliber 9mm en/of en/of een of meer wapen(s) als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gewijzigd) vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, namelijk een vuurwapen dat zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een hagelgeweer waarvan de loop is ingekort en/of de kolf is afgezaagd, van het merk Stirling, type Acciqio Vickers,
kaliber 32 gauge en/of (daarbij) (voor dit/deze vuurwapen(s) geschikte) munitie in de zin van artikel 1 onder 4 gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten,
- 10 stuks .9mm en/of
- 10 stuks 7.65mm en/of
- 24 stuks 6.35mm en/of
- 7 stuks .357magnum van het merk PPU en/of
- 5 stuks 9mm van het merk S&B en/of
- 35 stuks .45 van het merk ACP/Fiocchi en/of
- 12 stuks .32 gauge hagelpatronen van het merk Fiocchi en/of
- 2x doos (a 500 stuks) 4,5mm
in elk geval een of meer (kogel)patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad.