In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 een vonnis gewezen in een incident binnen een vrijwaringsprocedure. De zaak betreft een incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid, ingediend door [persoon03], die stelt dat [persoon01] c.s. de verkeerde partij hebben gedagvaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering materieel van aard is en niet geschikt voor behandeling in een incident. Dit betekent dat de rechtbank inhoudelijk op de zaak moet ingaan om te bepalen of de juiste partij is gedagvaard. De rechtbank heeft de vordering van [persoon03] afgewezen en vastgesteld dat deze in de hoofdzaak behandeld zal worden, samen met een andere procedure waarin de gemeente Rotterdam als eiser optreedt.
De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van [persoon01] c.s. begroot op € 598,00, die door [persoon03] moeten worden betaald. De mondelinge behandeling van de hoofdzaak is gepland op 14 november 2023. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.