ECLI:NL:RBROT:2023:9715

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/634055 / HA ZA 22-175
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident in een vrijwaringszaak met betrekking tot niet-ontvankelijkheid van de gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 een vonnis gewezen in een incident binnen een vrijwaringsprocedure. De zaak betreft een incidentele vordering tot niet-ontvankelijkheid, ingediend door [persoon03], die stelt dat [persoon01] c.s. de verkeerde partij hebben gedagvaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering materieel van aard is en niet geschikt voor behandeling in een incident. Dit betekent dat de rechtbank inhoudelijk op de zaak moet ingaan om te bepalen of de juiste partij is gedagvaard. De rechtbank heeft de vordering van [persoon03] afgewezen en vastgesteld dat deze in de hoofdzaak behandeld zal worden, samen met een andere procedure waarin de gemeente Rotterdam als eiser optreedt.

De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van [persoon01] c.s. begroot op € 598,00, die door [persoon03] moeten worden betaald. De mondelinge behandeling van de hoofdzaak is gepland op 14 november 2023. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/634055 / HA ZA 22-175
Vonnis in incident van 18 oktober 2023
in de zaak van

1.[persoon01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijf01] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. S.J. Bruins Slot te Zaltbommel,
tegen

1.[persoon02] ,TEVENS H.O.D.N. [handelsnaam01] ,

wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
niet verschenen,
2.
[persoon03],
TEVENS H.O.D.N. [handelsnaam02],
wonende te [woonplaats02] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. G.H. Kroon te Gorinchem.
Partijen zullen hierna afzonderlijk [persoon01] , [bedrijf01] , [persoon02] en [persoon03] genoemd worden. [persoon01] en [bedrijf01] worden gezamenlijk aangeduid als [persoon01] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 februari 2022, met producties 1 t/m 4;
  • de “exceptie van onbevoegdheid”, tevens houdende (voorwaardelijke) conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 20;
  • de conclusie van antwoord in incident van [persoon01] c.s., met producties 5 t/m 9.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
[persoon01] c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair
A. gedaagden zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de zaak met zaaknummer
C/10/612163 HA ZA 21-90 hoofdelijk te veroordelen om aan [persoon01] c.s. te betalen
datgene, waartoe [persoon01] c.s. als gedaagden in die zaak jegens de gemeente Rotterdam mochten worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling;
althans subsidiair
B. gedaagden zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de zaak met zaaknummer C/10/612163 HA ZA 21-90 hoofdelijk te veroordelen om aan [persoon01] c.s. te betalen datgene, waartoe [persoon01] c.s. als gedaagden in die zaak jegens de gemeente Rotterdam mochten worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling, met dien verstande dat de hoofdelijke aansprakelijkheid van [persoon03] is beperkt tot € 266.325,59, plus rente en kosten p.m.;
II.
[persoon03] te veroordelen om aan [bedrijf01] te betalen een bedrag van
€ 100.231,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III.
gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.

3.Het geschil in het incident

3.1.
[persoon03] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [persoon01] c.s. in hun vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. Daartoe stelt [persoon03] dat [persoon01] c.s. overeenkomsten hebben gesloten met V.O.F. [VOF01] , destijds handelend onder de naam [handelsnaam02] “De Fietsspecialist” (hierna: de V.O.F.). Nu er geen sprake is van een overeenkomst met [persoon03] in persoon, hebben [persoon01] c.s. de verkeerde partij gedagvaard.
De bevoegdheid van de rechtbank wordt niet aan de orde gesteld. De rechtbank stelt vast dat [persoon03] zijn incidentele conclusie kennelijk per abuis exceptie van onbevoegdheid genoemd heeft.
3.2.
[persoon01] c.s. concluderen tot afwijzing van de vordering in het incident, met veroordeling van [persoon03] in de kosten van het incident, te vermeerderen met de wettelijke rente. [persoon01] c.s. voeren aan dat [persoon03] , als vennoot, hoofdelijk aansprakelijk is voor de verbintenissen van de V.O.F. en dat het [persoon01] c.s. als schuldeisers van de V.O.F., volgens vaste rechtspraak, vrijstaat om ook of alleen de vennoot persoonlijk aansprakelijk te stellen.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
[persoon03] voert in feite een niet-ontvankelijkheidsverweer, waarop hij kennelijk, in het kader van een incident, eerst een beslissing wenst.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat een incidenteel beroep op de niet-ontvankelijkheid alleen kan slagen als er niet is voldaan aan formele of processuele vereisten, waardoor niet wordt toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. Die situatie speelt hier niet. Om te kunnen beoordelen of [persoon01] c.s. de verkeerde partij heeft gedagvaard, dient inhoudelijk op de zaak te worden ingegaan. De vordering van [persoon03] is derhalve materieel van aard en niet processueel. Een dergelijke vordering leent zich niet voor behandeling in een incident, maar dient tegelijkertijd met eventuele overige verweren in de hoofdzaak naar voren te worden gebracht en te worden behandeld. De vordering van [persoon03] wordt dan ook afgewezen.
4.3.
[persoon03] heeft in de hoofdzaak (een vrijwaringsprocedure) reeds voor antwoord geconcludeerd. De hoofdzaak zal gezamenlijk worden behandeld met de zaak met zaaknummer C/10/612163 / HA ZA 21-90, waarin de gemeente Rotterdam als eiseres optreedt en [persoon01] c.s. als één van de gedaagden. De datum van de mondelinge behandeling van beide procedures is bepaald op dinsdag 14 november 2023 om 10.00 uur.
4.4.
[persoon03] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [persoon01] c.s. in het incident worden veroordeeld. De rechtbank begroot deze kosten op € 598,00 aan salaris voor de advocaat.

5.De beslissing

De rechtbank:
in het incident
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [persoon03] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [persoon01] c.s. tot op heden begroot op € 598,00;
5.3.
verklaart het vonnis ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.4.
verstaat dat de mondelinge behandeling van de hoofdzaak, tezamen met de zaak met zaaknummer C/10/612163 / HA ZA 21-90, zal plaatsvinden op dinsdag 14 november 2023 om 10.00 uur.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. K.A. Baggerman en
mr. J.B. Smits en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.
2091 / 106 / 2537 / 3195