ECLI:NL:RBROT:2023:9713

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
83.155564.21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van subsidiefraude door ontvangen NOW-gelden anders te besteden dan waarvoor zij waren verstrekt

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 oktober 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die feitelijke leiding heeft gegeven aan subsidiefraude. De verdachte, geboren in 1952, was directeur van [uitzendbureau01] B.V. en heeft in de periode van 4 mei 2020 tot en met 26 oktober 2021 opzettelijk en wederrechtelijk middelen die met een bepaald doel door de overheid zijn verstrekt, aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor zij waren verstrekt. Dit betrof de NOW-regeling, die bedoeld was om werkgevers te ondersteunen tijdens de coronapandemie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn kennis van de situatie, geen actie heeft ondernomen om de verboden gedragingen te stoppen. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij het valselijk opmaken van documenten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83.155564.21
Datum uitspraak: 23 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1952,
verblijvende op het adres [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. M. Raaijmakers, advocaat te Hoofddorp.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 9 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.D. Hes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden.

4.Waardering van het bewijs

Het onder 1 primair ten laste gelegde
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft slechts als katvanger gefungeerd en heeft in dit verband een paar keer zijn handtekening gezet onder subsidieaanvragen. Van een actieve rol bij de verboden gedragingen door [uitzendbureau01] B.V. (hierna: [uitzendbureau01] was dus geen sprake. De verdachte dient van het ten laste gelegde feitelijke leidinggeven vrijgesproken te worden.
Oordeel van de rechtbank
De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (hierna: NOW) was een subsidieregeling waarbij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV) tijdens de coronapandemie een voorschot verleende aan werkgevers op basis van het aangegeven verwachte omzetverlies en de loonsom. Het betrof een tegemoetkoming die door de overheid met een bepaald doel werd verstrekt, te weten de loonkosten. Met deze tegemoetkoming kon de werkgever de werknemers doorbetalen en in dienst houden.
Door [uitzendbureau01] zijn in de periode van 24 april 2020 tot en met 7 mei 2021, onder twee verschillende loonheffingsnummers, in totaal tien NOW-subsidies aangevraagd. Op basis van deze aanvragen heeft het UWV in de periode van 30 april 2020 tot en met 10 mei 2021 in totaal € 441.206,- bij wijze van voorschot aan [uitzendbureau01] uitbetaald.
Op de zitting heeft niet ter discussie gestaan dat [uitzendbureau01] opzettelijk en wederrechtelijk een deel van deze subsidiegelden (in totaal € 306.359,- zijnde € 441.206,- minus loonbetalingen ad € 134.847,-) niet heeft gebruikt voor loonkosten, maar voor andere doeleinden. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan deze verboden gedragingen. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord en hiertoe wordt als volgt overwogen.
De verdachte was van 10 januari tot en met 20 november 2020 algemeen directeur van
[uitzendbureau01] , een uitzendbureau op het gebied van in- en ompakken van bloemen.
In zowel de periode van 15 februari 2021 tot en met 31 maart 2021 als van 24 mei 2021 tot en met 1 juli 2021 was de verdachte volledig gevolmachtigd namens [uitzendbureau01] .
De verdachte had de dagelijkse leiding binnen het bedrijf en heeft onder meer contact met potentiële inleners gehad. Daarnaast had hij een bankpas van de zakelijke bankrekening van [uitzendbureau01] tot zijn beschikking en had hij zicht op (transacties via) de bankrekening. De verdachte heeft in die periode ook daadwerkelijk diverse transacties gedaan zoals overboekingen en contante opnamen.
Op alle hiervoor bedoelde NOW-aanvragen staat de verdachte vermeld als directeur en contactpersoon van [uitzendbureau01] . De aanvragen zijn telkens ingevuld door [naam01] , die ook betrokkenheid had bij [uitzendbureau01] en vervolgens is het merendeel hiervan ondertekend door de verdachte. De afwijkende handtekeningen – de rechtbank begrijpt de wat krabbelachtige handtekeningen zoals zichtbaar op DOC-007-04 – heeft de verdachte naar eigen zeggen niet zelf gezet.
Kort nadat de eerste afzonderlijke bedragen door het UWV op de bankrekening van
[uitzendbureau01] waren bijgeschreven, zag de verdachte telkens dat een groot deel van deze gelden niet werd gebruikt voor loonbetalingen. Hij zag onder meer dat door [naam01] grote geldbedragen werden overgeboekt naar bankrekening [iban_nummer01] op naam van [naam02] . De verdachte heeft verklaard dat [naam02] nooit in dienst van
[uitzendbureau01] is geweest.
Uit het hiervoor overwogene blijkt dat de verdachte in zijn hoedanigheid als directeur van
[uitzendbureau01] in ieder geval een aantal van de door Hussain ingevulde NOW-aanvragen heeft ondertekend. Dit terwijl de verdachte zicht had op hetgeen met de vervolgens ontvangen subsidiegelden gebeurde en dat deze dus niet werden aangewend voor loonbetalingen. Hij heeft, terwijl hij gelet op zijn functie daartoe bevoegd en redelijkerwijs gehouden was, desondanks geen einde gemaakt aan deze verboden gedragingen en is juist doorgegaan met ondertekening van de NOW-aanvragen. [1] Dan is er sprake van feitelijke leiding geven aan de ten laste gelegde gedragingen door deze zowel actief als passief te bevorderen.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
Het onder 2 ten laste gelegde
Net als de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de twee ten laste gelegde formulieren zelf of als medepleger valselijk heeft opgemaakt. Hierop lijkt ook niet de handtekening van de verdachte te staan. Van dit deel van het onder 2 ten laste gelegde wordt de verdachte dan ook vrijgesproken
Wel staat vast dat de verdachte deze formulieren in de periode voorafgaand aan verstrekking aan de opsporingsambtenaar opzettelijk voorhanden heeft gehad door deze uit de administratie te halen, terwijl hij wist dat deze in strijd met de waarheid waren opgemaakt.
Daarnaast is ten laste gelegd dat de verdachte de desbetreffende documenten heeft afgeleverd bij het UWV. Dit deel van de tenlastelegging kan evenmin bewezen worden, omdat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte degene was die deze documenten heeft afgeleverd bij het UWV. Ook van dit deel van het onder 2 ten laste gelegde wordt de verdachte vrijgesproken.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1 primair.
[uitzendbureau01] B.V. in de periode van 4 mei 2020 tot en met 26 oktober 2021 te Hoofddorp en/of Uden en/of elders in Nederland, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk middelen die met een bepaald doel door de overheid zijn verstrekt,
te weten subsidiegelden inzake
de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
(publicatie 01-04-2020) en de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
(publicatie 25-06-2020) en
de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid
(publicatie 09-10-2020),
heeft aangewend voor (een) ander(e) doeleinde(n) dan waarvoor zij zijn/is verstrekt, te weten (het de werkgever tegemoet komen in) de betaling van de loonkosten, als bedoeld in artikel 3 van genoemde regelingen, immers heeft genoemde rechtspersoon telkens (een deel van) de uitgekeerde subsidiegelden ( aangewend anders dan voor loonkosten van en/of loonbetalingen aan werknemer(s) van het Uitzendbureau
[uitzendbureau01] B.V., zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, feitelijk
eleiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
2.
hij in of omstreeks de maand
enjuli 2021 tot en met 17 januari 2022,
te Hoofddorp en/of Uden en/of elders in Nederland, formulieren betreffende aanvraag tegemoetkoming subsidie in het kader van Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid, te weten een formulier gedateerd 26-07-2021 loonheffingnummer [nummer01] bedrijfsnaam [uitzendbureau01] B.V.eneen formulier gedateerd 26-07-2021 loonheffingnummer [nummer02] , bedrijfsnaam [uitzendbureau01] B.V. , zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen
en dievalselijk
zijnopgemaakt door een ander(
doordattelkens valselijk in strijd met de waarheid op die formulieren
isaangegeven en/of vermeld dat [uitzendbureau01] B.V.
een verwacht omzetverlies verwacht van 80% in het derde kwartaal 2021;
dat de oorzaak van omzetverlies “omzetverlies doordat opdrachtgevers minder
werk hadden;
”ja”, als antwoord op de vraag
Vraagt u deze tegemoetkoming aan omdat u in het derde kwartaal van 2021 door
buitengewone omstandigheden, zoals de coronacrisis, omzetverlies heeft;
werknemers in (loon)dienst had;
opzettelijk voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachtewistdat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair.
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk middelen die met een bepaald doel zijn verstrekt, aanwenden voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn verstrekt, begaan door een rechtspersoon, terwijl de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
2.
opzettelijk een geschift als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Het uitzendbureau [uitzendbureau01] B.V., waarvan de verdachte directeur was en in de ten laste gelegde periode de dagelijkse leiding had, heeft zich schuldig gemaakt aan subsidiefraude, door ontvangen NOW-gelden anders te besteden dan waarvoor zij waren verstrekt. De verdachte heeft aan deze frauduleuze handelingen mede feitelijke leiding gegeven.
Daarnaast heeft de verdachte twee vervalste documenten opzettelijk voorhanden gehad.
Met de NOW-fraude heeft de verdachte misbruik gemaakt van overheidssteun in een financieel onzekere tijd. De NOW-regeling was zodanig ingericht dat, middenin een pandemie waarin veel mensen en bedrijven zich zorgen maakten om hun respectievelijke inkomen en voortbestaan, snel en eenvoudig financiële steun kon worden aangevraagd en verkregen. Controle op de juistheid van de opgegeven gegevens zou daarom pas achteraf plaatsvinden. Van deze laagdrempelige toegang tot financiële ondersteuning hebben de verdachte en zijn mededaders misbruik gemaakt. Hierdoor is een groot bedrag aan overheidsgelden verdwenen, wat ten laste van de samenleving is gekomen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de ernst van met name het onder 1 primair bewezenverklaarde feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf.
De rechtbank zal, in tegenstelling tot de eis van de officier van justitie, echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Immers, uit de inhoud van het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte, hoewel hij als feitelijke leidinggever wordt aangemerkt, niet het initiatief tot de fraude heeft genomen en dat zijn medepleger een groot aandeel in de fraude had. Daarnaast is niet vast komen te staan dat de verdachte hier substantieel financieel voordeel van heeft genoten. Daarom wordt in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de maximale taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden aan de verdachte opgelegd. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 51, 57, 225 en 323a van het Wetboek van Strafrecht

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Tuinenburg, voorzitter en mrs. F.A. Hut en E. IJspeerd, rechters, in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 23 oktober 2023.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
[uitzendbureau01] B.V.
op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 4 mei 2020 tot en met 26 oktober 2021
te Hoofddorp en/of Uden en/of Monnickendam en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
middelen die met een bepaald doel door en/of vanwege de overheid zijn verstrekt,
te weten subsidiegelden inzake
==de Eerste tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid
(publicatie 01-04-2020) en/of
==de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid
(publicatie 25-06-2020) en/of
==de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van
werkgelegenheid
(publicatie 09-10-2020),
in elk geval subsidiegelden,
heeft/hebben aangewend en/of heeft/hebben doen aanwenden voor (een) ander(e)
doeleinde(n) dan waarvoor zij zijn/is verstrekt,
te weten (het de werkgever tegemoet komen in) de betaling van de loonkosten, als
bedoeld in artikel 3 van genoemde regeling(en),
immers heeft/hebben genoemde rechtspersoon en/of genoemde rechtspersoon
haar mededader(s)
(telkens) (een deel van) de uitgekeerde subsidiegelden (totaal uitgekeerd euro
441.206) aangewend voor betalingen aan [naam02] en/of aan [naam03] en/of
[naam01] en/of contant opgenomen, in elk geval (telkens) anders dan voor
loonkosten van en/of loonbetalingen aan werknemer(s) van het Uitzendbureau
[uitzendbureau01] B.V.,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen,
tot bovenomschreven strafbaar feit(en), opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk
leiding heeft gegeven aan bovenomschreven verboden gedragingen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[uitzendbureau01] B.V.
op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 4 mei 2020 tot en met 26 oktober 2021
te Hoofddorp en/of Uden en/of Monnickendam en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) in strijd met een genoemde rechtspersoon bij of krachtens wettelijk
voorschrift opgelegde verplichting,
te weten de verplichting(en) neergelegd in
artikel 13 van de Eerste tijdelijke noodmaatregel voor behoud van werkgelegenheid
en/of
artikel 15 van de Tweede tijdelijke noodmaatregel voor behoud van
werkgelegenheid en/of
artikel 12 van de Derde tijdelijke noodmaatregel voor behoud van werkgelegenheid,
(telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken,
zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander,
terwijl genoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s) wist(en),
althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden, dat die gegevens van belang waren
voor
de vaststelling van genoemde rechtspersoon haar of eens anders recht op een
verstrekking of
tegemoetkoming,
te weten subsidie in de tegemoetkoming van de betaling van loonkosten, als
bedoeld in artikel 3 van de Eerste tijdelijke noodmaatregel voor behoud van
werkgelegenheid en/of
artikel 3 van de Tweede tijdelijke noodmaatregel voor behoud van werkgelegenheid
en/of
artikel 3 van de Derde tijdelijke noodmaatregel voor behoud van werkgelegenheid
(Doel van de subsidie),
dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming of
subsidie,
immers heeft genoemde rechtspersoon en/of haar mededader(s) alstoen aldaar
(telkens) opzettelijk niet onverwijld en schriftelijk gemeld aan de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
dat de rechtspersoon [uitzendbureau01] B.V. op 26 oktober 2021 zou
worden ontbonden en/of zou ophouden te bestaan en/of in de periode oktober
2020 tot en met april 2021 geen omzet heeft gehad en/of geen prestaties voor de
omzetbelasting had verricht en/of geen dienstverbanden en/of
inkomstenverhoudingen (meer) had per eind december 2020 en/of (een deel van)
de subsidie aan andere doeleinden had besteed dan loonkosten en/of lagere
loonbetalingen had gedaan en/of loonkosten had gehad dan het/de bedrag(en)
welke aan voorschot(ten) en/of tegemoetkomingen was/waren gedaan,
zijnde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging,
intrekking en/of vaststelling van de subsidie,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen,
tot bovenomschreven strafbaar feit(en),
opdracht heeft gegeven dan wel feitelijk leiding heeft gegeven aan
bovenomschreven verboden gedragingen;
2
hij
op of omstreeks 26 juli 2021, althans in of omstreeks de maand juli 2021,
in elk geval in of omstreeks de maand juli 2021 tot en met 17 januari 2022,
te Hoofddorp en/of Uden en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
2, in elk geval een of meer, (digita(a)l(e)) formulier(en) betreffende aanvraag
tegemoetkoming subsidie in het kader van Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging
Werkgelegenheid,
te weten
een formulier gedateerd 26-07-2021 loonheffingnummer [nummer01]
bedrijfsnaam [uitzendbureau01] B.V.
(Doc-007-11)
en/of
een formulier gedateerd 26-07-2021 loonheffingnummer [nummer02] ,
bedrijfsnaam [uitzendbureau01] B.V.
(Doc-007-12),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen,
valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, en/althans valselijk heeft doen en/of laten
opmaken en/of vervalsen door (een) ander(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
toen en daar (telkens) valselijk in strijd met de waarheid
-zakelijk weergegeven-
op/in dat/die formulier(en)
(telkens) aangegeven en/of vermeld, en/of althans doen en/of laten aangeven en/of
vermelden dat [uitzendbureau01] B.V.
==een verwacht omzetverlies verwacht van 80% in het derde kwartaal 2021; en/of
==dat de oorzaak van omzetverlies “omzetverlies doordat opdrachtgevers minder
werk hadden; en/of
==”ja”, als antwoord op de vraag
Vraagt u deze tegemoetkoming aan omdat u in het derde kwartaal van 2021 door
buitengewone omstandigheden, zoals de coronacrisis, omzetverlies heeft;
==werknemers in (loon)dienst had;
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken
of door anderen te doen gebruiken,
en/of
opzettelijk bovenbedoeld(e)/genoemd(e) vals(e) of vervalst(e) geschrift(en)
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben afgeleverd en/of doen en/of
laten afleveren bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV),
terwijl hij, verdachte, en/of zijn, verdachtes, mededader(s)
wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden
dat dit/die geschrift(en) bestemd was/waren voor gebruik als ware het echt en
onvervalst.

Voetnoten

1.HR 20 november 1984, HR 20-11-1984,