ECLI:NL:RBROT:2023:9693

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
FT EA 20-871
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn schuldsanering en verplichtingen bij schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling voor de schuldenares, die onder toezicht staat van bewindvoerder M. Klarenbeek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet aan haar verplichtingen heeft voldaan, met name de verplichting om geen nieuwe schulden te maken. Er zijn nieuwe schulden ontstaan bij de Belastingdienst en Kinderdam, en er is een boedelachterstand van € 3.343,00. Ondanks deze tekortkomingen heeft de rechtbank besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling met één jaar te verlengen, omdat de schuldenares gemotiveerd is om haar situatie te verbeteren en een plan heeft gepresenteerd om haar schulden af te lossen. De rechtbank heeft de schuldenares een laatste kans geboden om de schuldsaneringsregeling succesvol af te ronden, met de voorwaarde dat zij zich aan haar aflosplan houdt. Gedurende de verlenging zal de inspanningsverplichting niet van toepassing zijn, maar de verplichting om geen nieuwe schulden te maken blijft van kracht. De rechtbank heeft de termijn van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op vier jaar, ingaande op de dag van de uitspraak, en eindigend op 28 augustus 2024.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Verlenging termijn schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 1 september 2023
Bij vonnis van deze rechtbank van 28 augustus 2020 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares],
[adres]
[woonplaats],
schuldenares,
bewindvoerder: M. Klarenbeek.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 25 mei 2023 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 14 augustus en 24 augustus 2023 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 25 augustus 2023. De bewindvoerder en schuldenares zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, de bewindvoerder en schuldenaar verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken en het verhandelde ter zitting.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenares niet alle verplichtingen van de schuldsaneringsregeling naar behoren is nagekomen. Uit de verslaglegging van de bewindvoerder blijkt dat schuldenares tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting om geen bovenmatige nieuwe schulden te laten ontstaan. Er zijn nieuwe schulden ontstaan bij de Belastingdienst en Kinderdam. Daarnaast blijkt ook dat de afdrachtplicht niet voldoende is nagekomen. Er resteert op 25 augustus 2023 een boedelachterstand van € 3.343,00.
De tekortkomingen zijn verwijtbaar en kunnen niet zonder consequenties blijven. Ter zitting is gebleken dat schuldenares wel gemotiveerd is om de tekortkoming alsnog te herstellen. Schuldenares heeft aangegeven dat zij haar prioriteiten niet goed heeft gesteld, maar dat zij dit, mede in het belang van haar kinderen, wil rechtzetten. Zij heeft onvoldoende ondersteuning gehad vanuit haar toenmalige budgetbeheerder. De nieuwe schuld bij de Belastingdienst is inmiddels verrekend. Met Kinderdam is een betalingsregeling getroffen die wordt nagekomen en er in zal resulteren dat de nieuwe schuld in november 2023 zal zijn ingelost. Ten aanzien van de achterstand in de boedelafdrachten heeft schuldenares voorgesteld om een bedrag van € 1500,- ineens af te lossen en vervolgens nog een jaar lang maandelijks € 210,-. Wellicht kan nog een aanvullende afdracht worden gedaan vanuit het te behouden vakantiegeld. Schuldenares heeft aangegeven dat zij contact zal zoeken met haar nieuwe budgetbeheerder, zodat deze haar actief kan ondersteunen bij dit inlosplan.
De rechtbank ziet in het bovenstaande aanleiding om schuldenares de gelegenheid te beiden de tekortkoming te herstellen en zal daarom de termijn van de schuldsaneringsregeling verlengen met een periode van één jaar.
Door de rechtbank wordt aan schuldenares thans een allerlaatste kans geboden om de schuldsaneringsregeling tot een goed einde te brengen. Zij zal zich dus goed moeten houden aan het hierboven geformuleerde voorstel.
Gedurende de verlenging zal schuldenares slechts de minimale boedelbijdrage (het bewindvoerdersalaris) verschuldigd zijn van (het deel van) het inkomen boven het vrij te laten bedrag. De resterende afloscapaciteit dient zij in te zetten voor het inlossen van de boedelachterstand en de nieuwe schulden. Gedurende de verlenging zal de inspanningsverplichting/sollicitatieverplichting niet van toepassing zijn. De informatieverplichting zal gedurende de verlenging beperkt zijn tot het verstrekken van informatie omtrent het inlossen van de boedelachterstand en de nieuwe schulden. De verplichting om geen nieuwe schulden te maken zal gedurende de verlenging onverkort van kracht zijn. Tijdens de zitting heeft schuldenares met deze verlenging ingestemd.
Benadrukt wordt dat op grond van de wet (artikel 295 Faillissementswet) ook vermogensbestanddelen die schuldenares tijdens de verlenging verkrijgt in de boedel vallen.
Gelet op het voorgaande zal als volgt worden beslist.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsaneringsregeling van kracht is vast op vier jaar, ingaande op de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 28 augustus 2024;
- bepaalt dat gedurende de verlenging:
 de inspanningsverplichting/sollicitatieverplichting niet van toepassing is;
 de afdrachtverplichting beperkt is tot betaling van het bewindvoerdersalaris van (het deel van) het inkomen boven het vrij te laten bedrag en dat de afloscapaciteit voor het overige kan worden ingezet voor het aflossen van de boedelafdracht van € 3.3.43,00 en nieuwe schuld aan Kinderdam van € 1.148,42;
 de informatieverplichting beperkt is tot het informeren over het inlossen van de boedelachterstand en de nieuwe schulden;
 de verplichting om geen nieuwe schulden te maken onverkort van toepassing blijft.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 1 september 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.