3.1.[eisers] vorderen, na eiswijziging, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair met betrekking tot de beschoeiing
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van de op hen rustende verplichtingen uit hoofde van de gesloten overeenkomst(en), door bij [eisers] een beschoeiing te plaatsen/realiseren/construeren, welke (met name de constructie daarvan) ernstig gebrekkig is;
II. te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eisers] lijden en nog zullen lijden als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten;
III. [gedaagde] te veroordelen om aan [eisers] te vergoeden de schade die zij lijden en nog zullen lijden als gevolg van het toerekenbaar tekortschieten van [gedaagde], heden te begroten op een bedrag van € 51.960,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag waarop de dagvaarding aan [gedaagde] is betekend tot aan de dag der algehele voldoening;
subsidiair met betrekking tot de beschoeiing
IV. de tussen partijen gesloten overeenkomst(en) c.q. gemaakte afspraken met betrekking tot de beschoeiing te ontbinden en voor het overige in stand te laten, althans voor recht te verklaren dat deze overeenkomst(en) voor dit gedeelde c.q. gemaakte afspraken (buiten rechte) zijn ontbonden;
V. te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die [eisers] lijden en nog zullen lijden als gevolg van tekortkomingen in de nakoming van de op [gedaagde] rustende verplichtingen;
VI. de gevolgen van de tekortkomingen weg te nemen door [gedaagde] hoofdelijk (ter zitting is door [eisers] aangegeven dat de toevoeging ‘hoofdelijkheid’ berust op een onjuistheid; opmerking rechtbank) te veroordelen om aan [eisers] te vergoeden de schade die zij lijden en nog zullen lijden op grond van 6:277 BW, heden te begroten op een bedrag van € 51.960,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag waarop de dagvaarding aan [gedaagde] is betekend tot aan de dag der algehele voldoening;
voor wat betreft niet-nakoming met betrekking tot leveranties en verrichten werkzaamheden uit hoofde van de overeenkomst van 27 september 2019 (niet strekkende tot beschoeiing)
VII. [gedaagde] te veroordelen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst d.d. 27 september 2019, met betrekking tot de leveranties van de tuintegels, Laurier en het inplanten daarvan, tot volledige nakoming, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag tot een maximum van € 100.000,00, een deel van een dag daaronder begrepen, en voor iedere niet nakoming ven één van de hiervoor genoemde tekortkomingen, tot nakoming te worden veroordeeld;
in alle gevallen
VIII. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, met daarbij de bepaling dat indien deze kosten niet uiterlijk binnen vijf dagen na het wijzen van het vonnis zullen zijn voldaan, daarover de wettelijke rente verschuldigd is, tot aan de dag der algehele voldoening.