ECLI:NL:RBROT:2023:9688

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
FT EA 23/490 en FT / EA 23/491
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldsaneringsprocedure met betrekking tot een schuldregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot toewijzing van een dwangakkoord. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij negentien van de twintig schuldeisers instemden. De Gemeente Capelle a.d. IJssel, vertegenwoordigd door de Gemeenschappelijke regeling IJsselgemeenten, weigerde echter in te stemmen met de regeling, ondanks dat de boete voor een eerdere schending van de inlichtingenplicht al was betaald. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder laten wegen dan die van IJsselgemeenten. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling, die is getoetst door een deskundige, het uiterste is wat verzoeker kan bieden. De rechtbank heeft IJsselgemeenten bevolen in te stemmen met de schuldregeling en de kosten van de procedure op nihil vastgesteld, aangezien verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat de dwangregeling een gunstiger resultaat voor de schuldeisers oplevert dan de wettelijke regeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummers: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 20 september 2023
in de zaak van:
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [woonplaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 12 mei 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Gemeente Capelle a.d. IJssel, vertegenwoordigt door Gemeenschappelijke regeling IJsselgemeenten (hierna: IJsselgemeenten);
die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 11 september 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • [naam01] , partner van verzoeker (hierna: partner);
  • [naam02] , werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • [naam03] , namens IJsselgemeenten.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift twintig schuldeisers, waarvan twee preferente en achttien concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 45.782,00 van verzoeker te vorderen.
Verzoeker heeft bij brief van 27 oktober 2022 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 21,82% aan de preferente schuldeisers en 10,41% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn dienstbetrekking. Verzoeker werkt fulltime en heeft een arbeidscontract voor onbepaalde tijd. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden door zijn budgetbeheerder voldaan. Daarnaast woont verzoeker met partner en kind sinds kort in een zelfstandige woning met begeleiding.
Negentien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. IJsselgemeenten stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 20.340,69 op verzoeker, welke 44,4% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Ter zitting heeft IJsselgemeenten aangegeven dat de ontstaansgeschiedenis van de vordering haar weerhoudt van instemming. Verzoeker en partner hebben de inlichtingenplicht geschonden, omdat zij niet hebben aangegeven inkomsten uit arbeid te verdienen, terwijl zij een bijstandsuitkering ontvingen. Volgens IJsselgemeenten was sprake van opzet en heeft verzoeker en zijn partner daarom, naast een terugvordering van de uitkering, een boete opgelegd op 22 juni 2017. Ter zitting heeft IJsselgemeenten bevestigd dat de boete reeds afbetaald is.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van IJsselgemeenten bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of IJsselgemeenten in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt vast dat de vordering van IJsselgemeenten een aanzienlijk aandeel vormt in de totale schuldenlast van 44,4%. Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk negentien van de twinting schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker beschikt over een fulltime baan, op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dat betekent dat verzoeker reeds voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede. Daarnaast beschikt verzoeker momenteel over een stabiele woonsituatie en wordt hij met zijn partner daarin verder begeleid.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. De Faillissementswet is bovendien met ingang van 1 juli 2023 gewijzigd. De termijn van de wettelijke schuldsaneringsregeling bedraagt met ingang van 1 juli 2023 achttien maanden. De onderhavige minnelijke regeling is gebaseerd op een afloscapaciteit over zesendertig maanden. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van IJsselgemeenten, die geweigerd heeft in te stemmen. De ontstaansgeschiedenis van de schuld maakt dit niet anders. Daarbij neemt de rechtbank ook in overweging dat de boete reeds is afbetaald door het loonbeslag.
Het verzoek om IJsselgemeenten te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
IJsselgemeenten zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt IJsselgemeenten om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt IJsselgemeenten in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Snel-van den Hout, rechter, en in aanwezigheid van L.M. Heinis, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.