ECLI:NL:RBROT:2023:9681
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en onvoldoende medewerking tijdens faillissement
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 september 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van verzoekster tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoekster, die op 22 oktober 2019 persoonlijk failliet was verklaard, heeft op 7 juli 2023 een verzoekschrift ingediend. Tijdens de zitting op 21 september 2023 is verzoekster gehoord, bijgestaan door haar schuldhulpverlener. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster een aanzienlijke schuldenlast heeft van € 257.315,80, voortkomend uit meerdere ondernemingen, waaronder een eenmanszaak en een vennootschap onder firma. De rechtbank oordeelt dat verzoekster niet te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan haar verzoek, omdat zij onvoldoende administratie heeft gevoerd en niet heeft meegewerkt aan de afwikkeling van haar faillissementen. Dit gebrek aan goede trouw is onder andere gebleken uit het ontbreken van patiëntendossiers en het niet voldoen aan de verplichtingen jegens de Belastingdienst, wat resulteerde in een schuld van € 138.600,92. De rechtbank heeft ook overwogen dat verzoekster tijdens haar faillissement niet voldoende heeft meegewerkt, wat heeft geleid tot een afwijzing van haar verzoek om schuldsanering. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden niet voldoende zijn om een toelating tot de schuldsaneringsregeling te rechtvaardigen, ondanks de recente positieve ontwikkelingen in het leven van verzoekster. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is dan ook afgewezen.