Op 12 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De straf is conform het voorarrest en houdt rekening met strafmatige omstandigheden, waaronder de brede media-aandacht die de verdachte in verband bracht met zware georganiseerde misdaad.
De zaak kwam aan het licht na een doorzoeking van het bedrijfspand van de verdachte, waar een vuurwapen en munitie werden aangetroffen. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking onrechtmatig was, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de verdenking van witwassen, wat de doorzoeking rechtvaardigde. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en concludeerde dat er wettig en overtuigend bewijs was voor het tenlastegelegde.
De rechtbank overwoog dat het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens een ernstig strafbaar feit is dat een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebrengt. De verdachte had verklaard dat het vuurwapen was aangeschaft uit veiligheidsoverwegingen na een geweldsincident, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen rechtvaardiging bood voor het bezit van een vuurwapen. De strafoplegging is mede gebaseerd op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij rekening is gehouden met de negatieve media-aandacht en de reputatieschade voor het bedrijf van de verdachte.