ECLI:NL:RBROT:2023:9668
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om maatschappelijke opvang wegens onvoldoende medewerking aan afspraken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoeker zonder vaste woon- of verblijfplaats. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang, welke door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om toelating tot maatschappelijke opvang het directe gevolg was van het onvoldoende meewerken van de verzoeker aan gemaakte afspraken.
De verzoeker was sinds de zomer van 2022 onder begeleiding van het Centrum voor Dienstverlening (CVD) en had in mei 2023 een multidisciplinair overleg gehad over zijn situatie. Ondanks dat er een budgetplan was opgesteld en specifieke huurnormen waren vastgesteld, had de verzoeker niet aannemelijk gemaakt dat de aangeboden woningen boven zijn budget waren. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoeker niet voldoende had meegewerkt aan het traject en dat hij niet had gereageerd op geschikte woningen.
De voorzieningenrechter stelde vast dat de verzoeker, die 71 jaar oud is en dakloos, voldoende financiële middelen had om in zijn levensonderhoud te voorzien. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat het college niet verplicht was om de verzoeker maatschappelijke opvang te verlenen tijdens de bezwaarprocedure. De uitspraak benadrukt dat de maatschappelijke opvang niet bedoeld is om de problemen op de woningmarkt op te lossen, maar om mensen te ondersteunen die niet in staat zijn om zelf in hun onderdak te voorzien.