ECLI:NL:RBROT:2023:9638

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
10/130123-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging doodslag en bewezenverklaring openlijk in vereniging geweld plegen

Op 19 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1989, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en openlijk in vereniging geweld plegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn broer betrokken was bij een vechtpartij met de aangever, waarbij de broer de aangever met een mes verwondde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag. De verdachte werd vrijgesproken van dit feit, maar de rechtbank achtte het openlijk in vereniging geweld plegen wel bewezen. De verdachte kreeg een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en poliklinische behandeling. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente afkickproces van verslaving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/130123-23
Datum uitspraak 19 september 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1989,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [woonplaats01] ,
raadsvrouw mr. N. Schuerman, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd wordt de verdachte primair verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling van de aangever [slachtoffer01] . Subsidiair zou de verdachte in vereniging geweld hebben gepleegd tegen [slachtoffer01] .

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.C. Brandwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het impliciet primair ten laste gelegde medeplegen van poging tot doodslag;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Vast staat dat de verdachte samen met de medeverdachte, zijn broer, met de aangever [slachtoffer01] heeft gevochten. De verdachte en zijn broer zijn samen op de aangever gesprongen en op dat moment is de aangever door zijn broer met een mes in zijn hals gestoken. Een getuige heeft verklaard dat de verdachten allebei een mes in hun handen hadden. De officier van justitie heeft gerequireerd dat de verdachte zal worden veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot doodslag.
4.1.2.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van het impliciet primair ten laste gelegde (poging doodslag), omdat zijn aandeel in de vechtpartij te klein is om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte. De verdachte stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is geweest van een mes. De verdachte had geen reden om te verwachten dat er een gevecht zou ontstaan tussen de aangever en de medeverdachte. Toen hij naar buiten liep zag hij dat er een gevecht aan de gang was. Hij heeft zich daarin gemengd, maar dat is onvoldoende om te kunnen spreken van medeplegen. Ten aanzien van de openlijke geweldpleging moet de verdachte eveneens worden vrijgesproken. De medeverdachte en de aangever lagen op de grond. De verdachte heeft enkel geprobeerd om de aangever van de medeverdachte af te trekken, waardoor geen sprake is geweest van opzet op het toebrengen van letsel bij de aangever. Er is tevens geen bewijs voor de bedreigende woorden ‘vandaag ga ik je keel doorsnijden’.
Standpunt officier van justitie
Vast staat dat de verdachte samen met zijn broer met de aangever [slachtoffer01] heeft gevochten. De verdachte en zijn broer zijn samen op de aangever gesprongen en op dat moment is de aangever door zijn broer met een mes in zijn hals gestoken. Een getuige heeft verklaard dat de verdachte en zijn broer allebei een mes in hun handen hadden. De officier van justitie heeft gerequireerd dat de verdachte zal worden veroordeeld voor het medeplegen van een poging tot doodslag.
4.1.3.
Beoordeling door de rechtbank
Voor bewijs van medeplegen van poging doodslag is nodig dat de verdachte heeft geweten, op zijn minst in voorwaardelijke zin, dat zijn broer het voornemen had om de aangever dood te steken. In het vonnis tegen de broer van de verdachte, dat op dezelfde dag als dit vonnis is gewezen, acht de rechtbank poging doodslag van verdachtes broer op de aangever bewezen, omdat zijn broer tegen de aangever heeft gezegd: “vandaag ga ik je keel doorsnijden”. Daarna heeft hij de aangever met een mes in zijn keel gesneden. Er is geen bewijs dat de verdachte deze woorden heeft gehoord of anderszins heeft geweten dat zijn broer het voornemen had om de aangever te doden. Hoewel een getuige heeft verklaard dat ook de verdachte een mes in zijn handen heeft gehad, wordt dat niet ondersteund door de verklaring van de aangever of door de camerabeelden. Alles afwegende acht de rechtbank niet bewezen dat de verdachte de poging tot doodslag heeft medegepleegd.
Bovenstaande overwegingen gelden ook voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd, als hieronder wordt bewezenverklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 mei 2023 te Rotterdam,
openlijk, te weten aan de Gordelweg,
op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01]
door
- die [slachtoffer01] achterna te rennen en
- die [slachtoffer01] aan te vallen en op het lichaam van die [slachtoffer01] te springen en
- te trekken aan het lichaam van die [slachtoffer01] en
- te slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer01]
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van openlijk geweld. Hij heeft zich, nadat hij zag dat zijn broer in gevecht was met het slachtoffer, direct hierin gemengd. De verdachte is, samen met zijn broer, achter het wegrennende slachtoffer aangerend, heeft meermalen slaande bewegingen naar hem gemaakt en heeft hem aangevallen terwijl hij al op de grond was gevallen. Het slachtoffer heeft als gevolg hiervan verschillende verwondingen opgelopen.
De wijze waarop het slachtoffer is aangevallen en de rol hierbij van de verdachte, neemt de rechtbank hem zeer kwalijk. Met zijn handelen heeft de verdachte geen enkel respect getoond voor het slachtoffer en inbreuk gemaakt op zijn lichamelijke integriteit. Dergelijke gewelddadige uitbarstingen tasten het gevoel van veiligheid in onze samenleving aan, vooral wanneer dat geweld in het openbaar plaatsvindt. In dit geval weegt de rechtbank ook mee dat dit incident plaatsvond op klaarlichte dag en bij een druk bezocht tankstation, waardoor ook veel nietsvermoedende klanten van dat tankstation ongewild getuige waren van de geweldshandelingen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij de afgelopen jaren niet is veroordeeld voor strafbare feiten.
GGZ Fivoor (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 augustus 2023. In dit rapport schat de reclassering zowel het algemene recidive-risico als het risico op geweldrecidive in als gemiddeld.
De reclassering ziet op veel leefgebieden mogelijk delictgerelateerde factoren, zonder deze duidelijk te kunnen aanwijzen. Zo zijn er aanwijzingen voor psychische en verslavingsproblemen. Ook is er mogelijk sprake van beperkte vaardigheden om persoonlijke problemen op te lossen. Mede op basis van de meewerkende houding van de verdachte adviseert de reclassering om als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer en het meewerken aan dagbesteding en middelencontrole.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard inmiddels afgekickt te zijn van heroïne en methadon. Hij loopt momenteel stage bij Humanitas. Daarnaast heeft hij een bewindvoerder voor zijn financiën en loopt hij in een schuldsaneringstraject wat binnen enkele maanden afgerond zal worden.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte zijn leven inmiddels de juiste wending lijkt te hebben gegeven en de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht. De rechtbank zal daarom de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, is het voorwaardelijke strafdeel korter dan door de officier van justitie geëist. Daarnaast wordt aan de verdachte een taakstraf opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer01] ter zake van het ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.400, - aan materiële schade, bestaande uit schade aan de motorkap (€ 675, -), brilschade (€ 400, -), schade aan T-shirt en horloge (€ 225, -) en verlies aan verdienvermogen (€ 9.100, -). Daarnaast vordert de benadeelde partij een vergoeding van € 9.000, - aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen wegens het geringe aandeel van de verdachte. De kras op de motorkap kan de verdachte in het geheel niet worden verweten. Het verlies aan verdienvermogen is niet nader onderbouwd. De vordering tot immateriële schadevergoeding dient eveneens te worden afgewezen in verband met de beperkte rol van de verdachte. Subsidiair verzoekt de verdediging om de hoogte van dit deel van de vordering te matigen.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van de materiële schade een bedrag kan worden toegewezen van € 50, - voor het beschadigde T-shirt. Deze schade vloeit rechtstreeks voort uit het bewezen verklaarde strafbare feit. De vordering zal ten aanzien van de gevorderde brilschade, de schade aan het horloge en de schade aan de motorkap niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de vordering ten aanzien van die posten onvoldoende onderbouwd is en, in geval van de motorkap, schade geen rechtstreeks verband houdt met het bewezen verklaarde feit. Ook de vordering ten aanzien van het verlies aan verdienvermogen zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu dat deel van de vordering onvoldoende onderbouwd is, mede gelet op de betwisting hiervan door de verdediging.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade zal door de rechtbank, op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid, een bedrag toegewezen worden van € 500, -. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De delen van de vordering die niet-ontvankelijk zijn verklaard, kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt dat er ten aanzien van de toegewezen materiële schade voor het T-shirt (€ 50, -) een hoofdelijke aansprakelijkheid geldt samen met de medeverdachte [medeverdachte01] . Indien en voor zover de medeverdachte de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 mei 2023.
De verdachte zal worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de eventuele kosten van de tenuitvoerlegging.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 550, -, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
122 (honderdtweeëntwintig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
61 (eenenzestig) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich zal melden na uitnodiging bij Fivoor Reclassering, op het adres Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam, telefoonnummer 088 358 3810. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Binnen dit toezicht werkt veroordeelde aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe volgt veroordeelde de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
2. dat de veroordeelde zal meewerken aan intake/diagnostiek, waaronder een bepaling van het niveau van cognitief functioneren, en behandeling door Fivoor-forensische polikliniek, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk tijdens de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer01] zal hebben, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
4. dat de veroordeelde zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk, opleiding, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
5. dat veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van middelen om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 50,- (zegge: vijftig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] te betalen een bedrag van
€ 500, -(zegge: vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 550,- (zegge: vijfhonderdvijftig euro) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
11 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 september 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven,
althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer01] heeft aangevallen en/of op het lichaam van die [slachtoffer01] heeft gesprongen
en/of
- heeft getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam van die [slachtoffer01]
en/of
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, heeft
gesneden/gestoken in de nek en/of de buik en/of de zij, althans het lichaam van die
[slachtoffer01] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
openlijk, te weten op/aan de Gordelweg, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01]
door
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen: "vandaag ga je keel door snijden", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer01] achterna te rennen en/of
- die [slachtoffer01] aan te vallen en/of op het lichaam van die [slachtoffer01] te springen en/of
- te trekken aan het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te
snijden/te steken in de nek en/of de buik en/of de zij, althans het lichaam van die
[slachtoffer01]
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
één of meer (diepe) snijwond(en) in de nek en/of de buik en/of de zij en/of een
hand, althans het lichaam, voor die [slachtoffer01] ten gevolge heeft gehad.