ECLI:NL:RBROT:2023:9637

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
10/130111-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en vernieling auto met gevangenisstraf en contactverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en vernieling. De verdachte werd beschuldigd van het aanvallen van de aangever, waarbij hij met een mes in de nek heeft gestoken, en het beschadigen van de auto van de aangever. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 mei 2023 te Rotterdam de aangever heeft bedreigd met de woorden: 'Vandaag ga ik je keel doorsnijden' en hem vervolgens daadwerkelijk heeft verwond met een mes. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en getuigen als betrouwbaar beoordeeld, en op basis van het bewijs heeft de rechtbank de poging tot doodslag bewezen verklaard. Daarnaast is de verdachte ook schuldig bevonden aan de vernieling van de auto van de aangever, waarbij hij een kras op de motorkap heeft aangebracht. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een zwaardere straf opgelegd van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een contactverbod met de aangever. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 5.725,- aan de benadeelde partij toegewezen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangever en de samenleving zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/130111-23
Datum uitspraak: 19 september 2023
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1992,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres01] ( [postcode01] ) te [woonplaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting [naam PI01] ,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Kort gezegd wordt de verdachte onder 1 verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag dan wel zware mishandeling door de aangever [slachtoffer01] aan te vallen en hem met een mes in de nek te snijden/steken. Onder 2 wordt hem verweten dat hij de auto van de aangever heeft beschadigd.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.C. Brandwijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag in vereniging en de onder 2 ten laste gelegde vernieling;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde een contactverbod met aangever [slachtoffer01] .

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken van de impliciet primair ten laste gelegde poging doodslag, omdat het bewijs daartoe ontbreekt. De verdachte ontkent niet dat hij met de aangever gevochten heeft, waarbij hij ook heeft uitgehaald, maar hij droeg geen mes bij zich. De getuigen [getuige01] en [getuige02] , die vlakbij het incident aanwezig waren, hebben evenmin een mes of andere wapens bij de verdachte gezien. De verdachte had wel een voorwerp in zijn hand, maar dat betrof zijn autosleutel.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het onder 1 subsidiair ten laste gelegde, te weten het openlijk geweld. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde, de vernieling, dient de verdachte ook te worden vrijgesproken. De verdachte ontkent de kras te hebben aangebracht. Op de foto’s is geen datum te zien en ook niet dat dit de auto van de aangever betreft, omdat het kenteken niet zichtbaar is.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Een poging tot doodslag is strafbaar als de dader uitvoering geeft aan zijn voornemen om dat misdrijf te plegen en uitvoering geeft aan het misdrijf zelf.
De verdachte en de aangever hebben elkaar op 24 mei 2023 getroffen bij het Tankstation Esso aan de Gordelweg in Rotterdam. De aangever heeft verklaard dat de verdachte tegen hem heeft gezegd: “Vandaag ga ik je keel doorsnijden”. De aangever heeft verder verklaard dat de verdachte een mes had met een lengte van twee vingerdiktes. De rechtbank begrijpt dat hij met lengte het lemmet bedoelt. De aangever heeft tenslotte verklaard dat de verdachte hem in zijn hals heeft gesneden.
Getuige [getuige03] heeft verklaard dat de verdachte een mes vasthad, zo’n ‘werkmes’ om verpakkingen open te snijden.
Uit de letselverklaring blijkt dat de aangever na het incident tenminste vier snij- en steekwonden had waarvan twee in de hals. Ter zitting heeft de rechtbank aan de hand van foto’s die de aangever had gevoegd bij zijn vordering als benadeelde partij geconstateerd dat een van de snijwonden in zijn hals liep van onder zijn oor, onder de kaaklijn door tot onder de kin. De rechtbank heeft de lengte van de snijwond geschat op minstens tien centimeter.
De rechtbank acht de verklaring van de aangever over het doorsnijden van de keel en het hanteren van het mes betrouwbaar nu deze aansluit bij zijn letsel en wat betreft het mes wordt ondersteund door de verklaring van een getuige. Dat betekent dat de verdachte eerst zijn voornemen om de aangever van het leven te beroven heeft geuit en vervolgens uitvoering heeft gegeven aan dat voornemen en aan de doodslag zelf door in de keel van de verdachte te snijden. Dat is een strafbare poging tot doodslag tenzij de verdachte met het mes de aangever nooit had kunnen doden. Anders gezegd: tenzij er sprake is geweest van het gebruik van een absoluut ondeugdelijk middel. Dat laatste is niet bepleit door de verdediging en is ook overigens niet gebleken.
De rechtbank acht daarom de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen.
Wat betreft de onder 2 ten laste gelegde vernieling staat vast dat de verdachte tijdens de vechtpartij zijn hand over de motorkap van de auto heeft gehaald. De aangever heeft verklaard dat er een kras zit op de auto. Op de zitting heeft de rechtbank een foto gezien die is gevoegd als bijlage bij de vordering van de aangever als benadeelde partij van de schade aan de auto. Op die foto is te zien een bekraste motorkap van een auto die wat betreft kleur en merk overeenkomt met de auto van de aangever. Ook komt de plek van de kras op de foto overeen met de plek waarop op de camerabeelden is te zien dat de verdachte met zijn hand over de motorkap is gegaan.
De rechtbank acht op basis van deze feiten en omstandigheden bewezen dat de verdachte een kras heeft gemaakt op de motorkap van de auto van de aangever en deze aldus heeft beschadigd.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag en de onder 2 ten laste gelegde vernieling.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 24 mei 2023 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven,
- die [slachtoffer01] heeft aangevallen en op het lichaam van die [slachtoffer01] heeft gesprongen
en-
heeft getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer01] en
- meermalen heeft geslagen tegen het lichaam van die [slachtoffer01]
en
- meermalen heeft gesneden/gestoken met een mes, in de nek en de buik en de zij van die
[slachtoffer01] ;
2.
hij op 24 mei 2023 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Mercedes met kenteken [kenteken01] ),
die aan [slachtoffer01] , toebehoorde heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.poging tot doodslag;

2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag en aan de vernieling van een auto.
Op 24 mei 2023 heeft de verdachte het slachtoffer op nietsontziende wijze aangevallen. Terwijl de verdachte op het slachtoffer afliep, zei hij tegen hem: “vandaag ga ik je keel doorsnijden”. Tijdens de daarop volgende vechtpartij heeft de verdachte het slachtoffer met een mes meerdere steek- en snijwonden toegebracht, waaronder in zijn hals. Gezien de plek en de aard van de verwondingen had dit fataal kunnen aflopen. Dat dit niet is gebeurd, is vooral te danken aan de adequate manier van reageren door het slachtoffer, de wijze waarop hij zichzelf heeft verdedigd en het ingrijpen van verschillende omstanders. Tijdens de vechtpartij heeft de verdachte met zijn mes ook de motorkap van de auto van het slachtoffer bekrast.
Met zijn handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Hij heeft geen enkel respect getoond voor het leven van een medemens en heeft zich niets aangetrokken van de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer en diens naasten. De aanval heeft bij het slachtoffer geleid tot psychische klachten, zoals herbeleving van het incident, en gevoelens van angst en stress. Een steekpartij zoals deze, op klaarlichte dag bij een drukbezocht tankstation, zorgt bovendien voor veel gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De omstandigheden zoals hiervoor beschreven wijzen op de koelbloedige manier waarop de verdachte te werk is gegaan. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de verdachte zich op geen enkele manier heeft laten weerhouden door de aanwezigheid van vele getuigen, op wie de aanval eveneens een grote impact moet hebben gehad.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij de afgelopen jaren tweemaal veroordeeld is voor onder meer drugs-gerelateerde feiten, maar niet eerder is veroordeeld voor gewelds feiten.
Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 juli 2023. In dit rapport schat de reclassering zowel het algemene recidive-risico als het risico op geweldrecidive in als gemiddeld.
De reclassering ziet nut in een agressie regulatietraining en/of een training cognitieve vaardigheden. De verdachte heeft echter te kennen gegeven dat hij niet mee zal werken aan een behandeling of training. Tegen deze achtergrond ziet de reclassering geen mogelijkheden om het gedrag van de verdachte te veranderen en adviseren zij een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Op de zitting heeft de verdachte verklaard inmiddels afgekickt te zijn van heroïne en methadon. Daarnaast is door de raadsman aangevoerd dat de persoonlijke belangen van de verdachte voornamelijk bestaan uit het behouden van zijn baan als pakketbezorger.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met het recidiverisico en de weigering van de verdachte om ter beteugeling hiervan aan elke vorm van behandeling mee te werken. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Deze straffen zijn aanzienlijk hoger dan de door de officier van justitie geëiste 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 9 maanden voorwaardelijk. Nu er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn aangevoerd waarmee de rechtbank ten voordele van de verdachte rekening moet houden, komt de rechtbank dan ook tot een hogere straf dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de algemene voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook zal de rechtbank aan de verdachte een contactverbod met het slachtoffer opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer01] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.400, - aan materiële schade, bestaande uit schade aan de motorkap (€ 675, -), brilschade (€ 400, -), schade aan T-shirt en horloge (€ 225, -) en verlies aan verdienvermogen (€ 9.100, -). Daarnaast vordert de benadeelde partij een vergoeding van € 9.000, - aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging is van mening dat behandeling van de vordering onevenredig belastend is voor het strafproces. Daarnaast is de vordering op de meeste punten onvoldoende onderbouwd en komt deze derhalve niet voor vergoeding in aanmerking. De immateriële schade dient gematigd te worden tot een bedrag van € 1.000, -.
8.3.
Beoordeling door de rechtbank
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering gedeeltelijk worden toegewezen. De rechtbank zal in totaal een bedrag van € 725, - aan materiële schade toewijzen. Dit bedrag omvat vergoeding van de schade aan de motorkap (€ 675, -) en het T-shirt (€ 50, -). De vordering zal ten aanzien van de schade aan de bril en het horloge en het verlies aan verdienvermogen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat de vordering ten aanzien van die posten onvoldoende onderbouwd is, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door de verdediging.
Ook is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding zal door de rechtbank, op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid, een bedrag toegewezen worden van € 5.000, -. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De delen van de vordering die niet-ontvankelijk zijn verklaard, kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De rechtbank bepaalt dat er ten aanzien van de toegewezen materiële schade voor het T-shirt (€ 50, -) een hoofdelijke aansprakelijkheid geldt samen met de medeverdachte [medeverdachte01] . Indien en voor zover de medeverdachte de benadeelde partij betaalt is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 24 mei 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de eventuele kosten van de tenuitvoerlegging.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.725, -, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 impliciet primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
1. de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer01] (geboren [geboortedatum02] 1988), gedurende de proeftijd of zoveel korter als het openbaar ministerie verantwoord vindt;
beveelt dat de gestelde bijzondere voorwaarde dadelijk uitvoerbaar is, nu gelet op het gebruikte geweld tegen de aangever er ernstige vrees bestaat voor herhaling, ook omdat de verdachte en de aangever zich in elk geval ten tijde van het feit in dezelfde omgeving ophielden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer01] , te betalen een bedrag van
€ 5.725,- (zegge: vijfduizendzevenhonderdvijfentwintig euro), bestaande uit € 725,00 aan materiële schade (waarbij de verdachte ten aanzien van
€ 50, - hoofdelijk aansprakelijk is met de medeverdachte [medeverdachte01] ) en € 5.000 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer01] te betalen
€ 5.725, - (zegge: vijfduizendzevenhonderdvijfentwintig euro)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
63 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. U. Ramdihal-Poeran, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 september 2023.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer01] opzettelijk van het leven te beroven,
althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [slachtoffer01] heeft aangevallen en/of op het lichaam van die [slachtoffer01] heeft gesprongen
en/of
- heeft getrokken aan het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) heeft geslagen en/of gestompt op/tegen het lichaam van die [slachtoffer01]
en/of
- ( meermalen) heeft gesneden/gestoken met een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp, in de nek en/of de buik en/of de zij, althans het lichaam van die
[slachtoffer01] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
openlijk, te weten op/aan de Gordelweg, in elk geval op of aan de openbare weg
en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer01]
door
- tegen die [slachtoffer01] te zeggen: "vandaag ga je keel door snijden", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer01] achterna te rennen en/of
- die [slachtoffer01] aan te vallen en/of op het lichaam van die [slachtoffer01] te springen en/of
- te trekken aan het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te slaan en/of te stompen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer01] en/of
- ( meermalen) te snijden/te steken met een mes, althans een scherp en/of puntig
voorwerp, in de nek en/of de buik en/of de zij, althans het lichaam van die [slachtoffer01]
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
één of meer (diepe) snijwond(en) in de nek en/of de buik en/of de zij en/of een
hand, althans het lichaam, voor die [slachtoffer01] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Mercedes met kenteken
[kenteken01] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
heeft vernield en/of beschadigd.