ECLI:NL:RBROT:2023:9625

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
10671061 HA VERZ 23-58
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van aanzegvergoeding en achterstallig loon in arbeidsgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. W.T.M. Uilhoorn, en verweerster Horeca Energiehuis B.V. (Khotinsky). Verzoekster heeft van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 bij Khotinsky gewerkt op basis van een contract voor bepaalde tijd. Verzoekster vorderde de aanzegvergoeding van € 3.076,15 bruto, omdat Khotinsky haar niet tijdig had geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Daarnaast verzocht verzoekster om uitbetaling van niet uitbetaalde min-uren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2023 was Khotinsky niet verschenen. De kantonrechter oordeelde dat Khotinsky in gebreke was gebleven door verzoekster niet schriftelijk te informeren over de voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Hierdoor was Khotinsky verplicht de aanzegvergoeding te betalen. Tevens oordeelde de kantonrechter dat Khotinsky te weinig vakantie-uren had uitbetaald aan verzoekster. Verzoekster had recht op 190 vakantie-uren, maar Khotinsky had slechts 11,74 uur uitbetaald. De kantonrechter stelde vast dat Khotinsky de resterende uren niet had verrekend met de uren die verzoekster te weinig had gewerkt, wat in strijd was met de wet.

De kantonrechter heeft Khotinsky veroordeeld tot betaling van de aanzegvergoeding, het achterstallige loon van € 2.194,62, en een wettelijke verhoging van 50% over het ingehouden salaris. Daarnaast moet Khotinsky een nieuwe eindafrekening verstrekken en de proceskosten van verzoekster betalen, die zijn vastgesteld op € 879,-. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en Khotinsky is in gebreke gesteld voor het verstrekken van een correcte bruto-netto-specificatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10671061 HA VERZ 23-58
datum uitspraak: 17 oktober 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van:
[verzoekster01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. W.T.M. Uilhoorn,
tegen
Horeca Energiehuis B.V.,
vestigingsplaats: Dordrecht,
verweerster,
die niet is verschenen.
Partijen worden hierna ‘ [verzoekster01] ’ en ‘Khotinsky’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, dat op 22 augustus 2023 bij de griffie is binnengekomen.
1.2.
Op 6 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: mw. [verzoekster01] , bijgestaan door mr. W.T.M. Uilhoorn. Khotinsky is met bericht van verhindering niet verschenen.

2.De zaak

2.1.
[verzoekster01] heeft van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2023 bij Khotinsky gewerkt op basis van een contract voor bepaalde tijd. [verzoekster01] vraagt in deze procedure Khotinsky te veroordelen om de aanzegvergoeding aan haar te betalen (€ 3.076,15 bruto, inclusief vakantiegeld), omdat Khotinsky haar niet uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk heeft geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Ook verzoekt [verzoekster01] uitbetaling van niet uitbetaalde min-uren. Khotinsky heeft geen verweer gevoerd.

3.De beoordeling

Khotinsky moet de aanzegvergoeding betalen
3.1.
Een werkgever moet een werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt, informeren of deze al dan niet wordt voortgezet [1] . [verzoekster01] voert aan dat zij geen schriftelijk bericht van Khotinsky heeft ontvangen dat haar arbeidsovereenkomst na 30 juni 2023 niet zou worden verlengd. Khotinsky heeft dat in deze procedure niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [verzoekster01] niet schriftelijk is geïnformeerd, zodat Khotinsky de aanzegvergoeding ter hoogte van één maandsalaris [2] , € 3.076,15 bruto (inclusief vakantiegeld), aan [verzoekster01] moet betalen.
Khotinsky moet de ingehouden uren betalen
3.2.
Khotinsky heeft bij de eindafrekening te weinig vakantie-uren aan [verzoekster01] uitbetaald, zoals hierna wordt uitgelegd. [verzoekster01] had op grond van de arbeidsovereenkomst recht op 190 vakantie-uren (3,65 per week x 52). Tijdens de zitting heeft [verzoekster01] verklaard dat zij in totaal acht vakantiedagen (8 x 7,6 uur = 60,8 uur) heeft opgenomen, zodat er nog 129,2 vakantie-uren resteren die Khotinsky moet betalen. Khotinsky heeft hiervan 11,74 uur uitbetaald en de overige uren (117,46) blijkbaar verrekend met de uren die [verzoekster01] tijdens het dienstverband te weinig heeft gewerkt. Dit was ten onrechte, gelet op het volgende.
3.3.
De werkgever moet het loon betalen, ook als de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij dit in redelijkheid voor rekening van de werknemer moet komen [3] . [verzoekster01] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij en haar collega’s in de zomerperiode minder uren werken dan waartoe zij op grond van hun arbeidsovereenkomst gehouden zijn, omdat er dan minder klanten zijn. Deze uren halen zij normaal gesproken op een ander moment in, als het drukker is met bezoekers. [verzoekster01] voert aan dat zij meermaals heeft gevraagd om een overzicht van de uren die zij nog moest inhalen [4] , omdat zij dit niet zelf kon zien in het systeem, maar dat zij dit overzicht niet heeft gekregen. Khotinsky heeft dit alles niet weersproken. Aangezien Khotinsky [verzoekster01] geen opgave heeft gedaan van de uren die zij nog moest inhalen, ondanks dat zij hier meerdere keren om had gevraagd, was het voor [verzoekster01] niet duidelijk hoeveel uren zij zichzelf nog extra moest inroosteren voor het einde van de arbeidsovereenkomst. Door niet duidelijk te maken hoeveel uren [verzoekster01] nog moest inhalen, heeft Khotinsky haar niet deugdelijk in de gelegenheid gesteld deze min-uren in te halen. Onder deze omstandigheden komt het voor rekening van Khotinsky dat [verzoekster01] de overeengekomen arbeidsuren uiteindelijk niet volledig heeft gewerkt en moet Khotinsky het salaris voor deze uren toch betalen. Dit komt neer op een bedrag van € 2.032,06 (117,46 uur x € 17,30 per uur bruto), te vermeerderen met 8% vakantiegeld, dus in totaal € 2.194,62. Dit bedrag wordt toegewezen.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
3.4.
De gevraagde wettelijke verhoging van 50% over het ingehouden salaris wordt toegewezen (€ 1.097,31) , omdat Khotinsky dit niet binnen de geldende termijnen heeft betaald. Ook de wettelijke rente wordt als niet weersproken toegewezen vanaf het moment van opeisbaarheid.
Correcte eindafrekening
3.5.
Khotinsky moet [verzoekster01] een nieuwe eindafrekening verstrekken, omdat zij [verzoekster01] nog loon moet betalen. De verzochte dwangsom wordt toegewezen voor iedere dag dat Khotinsky in gebreke blijft de correcte bruto-netto-specificatie aan [verzoekster01] te verstrekken vanaf vijf werkdagen na betekening van deze beschikking, met een maximum van € 2.500,-.
Proceskosten
3.6.
Khotinsky wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van [verzoekster01] betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [verzoekster01] tot vandaag vast op € 86,- aan griffierecht en € 793,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is in totaal € 879,-.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Khotinsky tot betaling aan [verzoekster01] van:
€ 3.076,15 bruto aan aanzegvergoeding;
€ 2.194,62 bruto aan achterstallig loon (inclusief vakantiegeld);
€ 1.097,31 aan wettelijke verhoging;
e wettelijke rente over a tot en met c vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag van volledige betaling;
en veroordeelt Khotinsky een correcte bruto-netto-specificatie aan [verzoekster01] te verstrekken die voldoet aan de van toepassing zijnde fiscale regelgeving, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat Khotinsky hiermee in gebreke blijft vanaf vijf werkdagen na betekening van deze beschikking, met een maximum van € 2.500,-;
veroordeelt Khotinsky in de proceskosten, die aan de kant van [verzoekster01] tot vandaag worden vastgesteld op € 879,-;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Joele, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.424

Voetnoten

1.Artikel 7:668 lid 1 BW
2.Artikel 7:668 lid 3 BW
3.Artikel 7:628 lid 1 BW
4.Zie ook bijlagen 4 en 13 (pagina 2)