In deze zaak hebben verzoeksters op 2 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet, met het doel een voorlopige voorziening te verkrijgen. De rechtbank heeft op 11 september 2023 een zitting gehouden, waarbij de verzoeksters en hun advocaat, mr. A.F.I. Derby, aanwezig waren. De verweerster, vertegenwoordigd door mr. S.F. Dik, heeft het verzoek afgewezen, stellende dat verzoeksters niet tijdig aan hun huurverplichtingen voldoen en dat er geen sprake is van goede trouw in hun schuldenproblematiek. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verzoeksters een ontruimingsvonnis van 26 mei 2023 hebben ontvangen. De rechtbank heeft de belangen van verzoeksters zwaarder laten wegen dan die van de verweerster, en heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met voorwaarden. De rechtbank heeft tevens bepaald dat verzoeksters niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar dat zij in de toekomst een nieuw verzoek kunnen indienen.