Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mr. D.A. IJpelaar, kantoorgenoot van de advocaat van verzoeker mr. J. Pearson (hierna: advocaat).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 14 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 287b van de Faillissementswet, waarin hij vroeg om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was gericht op het voorkomen van de ontruiming van zijn huurwoning, die was uitgesproken in een eerder vonnis van 20 juni 2023. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 11 september 2023 gehouden, waarbij de verweerster, Aegon Levensverzekering N.V., niet ter zitting verscheen. Verzoeker heeft verklaard dat zijn huurachterstand is ontstaan door een tijdelijke inkomensterugval, maar dat zijn huidige inkomen uit eigen onderneming stabiel is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien de verweerster had aangekondigd de woning te ontruimen. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in de huurwoning wil blijven wonen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, zwaarder laten wegen dan die van de verweerster. De voorlopige voorziening is toegewezen voor de duur van zes maanden, met voorwaarden voor de verzochte voorziening. Verzoeker is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan in de toekomst een nieuw verzoek indienen.