ECLI:NL:RBROT:2023:962

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
C/10/622815 / HA ZA 21-671
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake herstelkosten en deskundigenrapport in civiele aansprakelijkheidszaak

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 8 februari 2023 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen twee eisers, wonend in Rotterdam, en twee gedaagden, wonend in Barendrecht. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Romeijn, hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A.A. Steehouwer, met betrekking tot herstelkosten van gebreken aan een verkochte woning. De rechtbank heeft eerder een deskundige benoemd om de schade te beoordelen, maar deze heeft zijn opdracht teruggegeven omdat de dakplaten van de woning volledig zijn vervangen, waardoor hij de oorzaak en omvang van de schade niet meer kon vaststellen. De rechtbank respecteert deze beslissing van de deskundige en heeft bepaald dat de kosten van de deskundige, € 1.403,60, uit het in depot geplaatste voorschot worden vergoed. Daarnaast is besloten dat het resterende bedrag van € 5.596,40 aan de gedaagden wordt terugbetaald. De rechtbank heeft de eisers opgedragen om op de rol van 8 maart 2023 een akte in te dienen waarin zij toelichten welke werkzaamheden aan het dak zijn verricht, de noodzaak daarvan, de kosten en de reden waarom deze informatie niet eerder is verstrekt. De gedaagden krijgen de mogelijkheid om hierop te reageren in een antwoordakte. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot na de indiening van deze akten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/622815 / HA ZA 21-671
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2.
[eiser02],
beiden wonend in Rotterdam,
eisers,
advocaat mr. H. Romeijn te Rotterdam,
tegen

1..[gedaagde01] ,

2.
[gedaagde02],
beiden wonend in Barendrecht,
gedaagden,
advocaat mr. L.A.A. Steehouwer te Rijswijk.
Partijen worden hierna [eiser01] en [eiser02] en [gedaagde01] en [gedaagde02] genoemd.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 26 oktober 2022 (hierna: het tussenvonnis) en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het e-mailbericht van de deskundige van 2 december 2022, waarin hij zijn opdracht teruggeeft;
  • het e-mailbericht van de deskundige van 13 december 2022 met een overzicht van de door hem gemaakte kosten;
  • de berichten van partijen op de rol van 28 december 2022 over het vervolg van de procedure;
  • het e-mailbericht van de rechtbank aan partijen van 11 januari 2023, waarin is vermeld dat partijen zich nog mogen uitlaten over de kosten van de deskundige en vonnis is bepaald op 8 februari 2023;
  • de berichten van partijen op de rol van 18 januari 2023 over de kosten van de deskundige.

2..De verdere beoordeling

Het onderzoek en de kosten van de deskundige

2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank een deskundige benoemd. Op 2 december 2022 heeft de deskundige de rechtbank meegedeeld dat hij de dag daarvoor heeft vernomen dat de dakplaten van de dakconstructie van de woning van [eiser01] en [eiser02] volledig zijn vervangen. De deskundige acht het niet langer mogelijk om de oorzaak, omvang en ernst van de schade aan de dakplaten te beoordelen en hij geeft daarom zijn opdracht terug.
2.2.
Het is in beginsel aan de deskundige om te bepalen of hij zijn opdracht na een wijziging van de situatie nog op een verantwoorde manier kan uitvoeren. Het is begrijpelijk dat de deskundige van mening is dat hij de vragen van de rechtbank na de reparatie van het dak niet goed meer kan beantwoorden. Partijen hebben ook niet gesteld dat de deskundige zijn opdracht ten onrechte heeft teruggegeven. De rechtbank zal de beslissing van de deskundige om zijn opdracht terug te geven dan ook respecteren.
2.3.
Partijen hebben geen opmerkingen gemaakt over de kostenopgave van de deskundige. De rechtbank zal daarom bepalen dat deze kosten, € 1.403,60 inclusief btw, worden voldaan uit het door [gedaagde01] en [gedaagde02] betaalde en in depot geplaatste voorschot. In het eindvonnis zal de rechtbank bepalen wie deze kosten moet(en) dragen.
2.4.
Het is niet nog duidelijk of in het vervolg van deze procedure opnieuw een deskundige benoemd moet worden en zo ja, wat de verwachte onderzoekskosten zijn en wie die kosten moet(en) voorschieten. Er is dan ook geen gegronde reden om het gedeelte van het voorschot dat niet aan de deskundige wordt uitbetaald nog langer in depot te houden. De rechtbank zal daarom bepalen dat het betreffende bedrag, € 5.596,40, aan [gedaagde01] en [gedaagde02] wordt terugbetaald.
Het vervolg van de procedure
2.5.
[gedaagde01] en [gedaagde02] merken terecht op dat [eiser01] en [eiser02] geen nadere informatie hebben verstrekt over de reparatie van het dak en de daarmee gemoeide kosten. Dit had wel op de weg van [eiser01] en [eiser02] gelegen, want deze informatie is van belang voor het vaststellen van de schade.
2.6.
De rechtbank zal de zaak daarom verwijzen naar de rol van 8 maart 2023 voor het nemen van een akte waarin [eiser01] en [eiser02] toelichten (a) welke werkzaamheden zij aan het dak hebben laten verrichten, (b) waarom die werkzaamheden nodig waren, (c) wanneer zij daartoe opdracht hebben gegeven, (d) waarom zij de rechtbank, [gedaagde01] en [gedaagde02] niet direct en op eigen initiatief hebben meegedeeld dat zij deze opdracht hebben gegeven, (e) hoeveel deze werkzaamheden hebben gekost en (f) welk gedeelte van deze kosten volgens [eiser01] en [eiser02] voor rekening van [gedaagde01] en [gedaagde02] moet komen, mede gelet op een mogelijke aftrek nieuw-voor-oud. [eiser01] en [eiser02] dienen hun standpunt in ieder geval te onderbouwen met alle offertes en facturen die betrekking hebben op de werkzaamheden. Voor zover het standpunt van [eiser01] en [eiser02] op de rol van 28 december 2022 zo moet worden begrepen dat de rechtbank een eventuele aftrek nieuw-voor-oud zal moeten vaststellen, wat daarvan zij, neemt dit niet weg dat van [eiser01] en [eiser02] verwacht mag worden dat zij hierover zelf een onderbouwd standpunt innemen dat vatbaar is voor tegenspraak door [gedaagde01] en [gedaagde02] en toetsing door de rechtbank.
2.7.
[gedaagde01] en [gedaagde02] mogen bij antwoordakte reageren op wat [eiser01] en [eiser02] naar voren brengen.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat de door de deskundige gemaakte kosten, € 1.403,60, aan hem worden vergoed uit het in depot geplaatste voorschot;
3.2.
bepaalt dat het restant van het in depot geplaatste voorschot, € 5.596,40, wordt terugbetaald aan [gedaagde01] en [gedaagde02] ;
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van 8 maart 2023 voor het nemen van een akte met onderbouwende stukken door [eiser01] en [eiser02] als bedoeld in 2.6;
3.4.
bepaalt dat de zaak vier weken nadat [eiser01] en [eiser02] deze akte hebben genomen op de rol zal komen voor het nemen van een antwoordakte door [gedaagde01] en [gedaagde02] ;
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Welter-Dekkers, griffier. Het vonnis is op 8 februari 2023 uitgesproken in het openbaar.
3268/3194