ECLI:NL:RBROT:2023:9616

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
FT EA 21-978
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van de schone lei en verkorting van de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 354a Faillissementswet

Op 2 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van de schuldenares, geboren in 1993. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op verzoek van de bewindvoerder en op voordracht van de rechter-commissaris. De schuldenares had vanaf de start van de regeling ontheffing van de sollicitatieverplichting vanwege medische redenen. De boedelstand op 26 juli 2023 was € 1.127,44, waarvan een aanzienlijk deel al was opgenomen als bewindvoerdersalaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat er geen omstandigheden zijn die een voortzetting van de regeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven nog niet gerealiseerd was, maar dat dit geen belemmering vormde voor de verkorting van de regeling. De rechtbank heeft de schuldenares de 'schone lei' verleend, waardoor bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn, en heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degene die daartoe recht heeft volgens de Faillissementswet.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer01]
uitspraakdatum: 2 augustus 2023
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 september 2021 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1993 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [woonplaats01] .
schuldenares.
bewindvoerder: R.I. de Jong.

1.De procedure

Naar aanleiding van de voordracht van de rechter-commissaris van 19 juli 2023, alsmede op verzoek van de bewindvoerder van 7 juli 2023, heeft de rechtbank de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 354a Faillissementswet (hierna: Fw) bepaald op zittingsdatum. De behandeling heeft buiten aanwezigheid van schuldenares en de bewindvoerder plaatsgevonden.

2.De feiten

Schuldenares heeft vanaf aanvang van de regeling tot 31 augustus 2023 ontheffing van de sollicitatieverplichting vanwege dringende medische redenen. De ontheffing is één keer verlengd.
De boedelstand bedraagt € 1.127,44 op 26 juli 2023, waarvan reeds € 950,00 is opgenomen als bewindvoerdersalaris. Een bedrag van € 177,44 resteert op de boedelrekening.
Blijkens de crediteurenlijst van 11 april 2023 bij het vierde verslag, is er voor een bedrag van € 50.815,10 aan vorderingen ingediend.
De bewindvoerder heeft op 4 juli 2023 aan de rechtbank bericht dat schuldenares een schadevergoeding van € 5.000,00 toegekend heeft gekregen en zal gaan ontvangen vanuit het schadefonds geweldmisdrijven, vanwege geweld in 2008 tot en met 2011 tijdens een verblijf in een onder de verantwoordelijkheid van de overheid vallende inrichting.

3.De beoordeling

Op grond van artikel 354a, eerste en tweede lid, Fw kan de rechtbank, indien nog geen dag voor de verificatievergadering is bepaald en minstens een jaar is verstreken sinds de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, op voordracht van de rechter-commissaris, op verzoek van de bewindvoerder dan wel van de schuldenares, een dag bepalen voor de terechtzitting waarop de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt behandeld. De rechtbank beëindigt de schuldsaneringsregeling slechts indien redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat de schuldenares op zodanige wijze aan haar verplichtingen kan voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is en van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g Fw niet is gebleken.
De rechtbank stelt vast dat het boedelsaldo per 26 juli 2023 een bedrag ad € 1.127,44 bedraagt. Dat is ruimschoots te kort voor voldoening van het salaris van de bewindvoerder. Voorts stelt de rechtbank vast dat schuldenares de verplichtingen tot op heden voldoende is nagekomen en dat van omstandigheden als bedoeld in artikel 350,derde lid, onder c tot en met g Fw geen sprake is. Niet te verwachten valt dat tijdens de verdere looptijd van de schuldsaneringsregeling nog afloscapaciteit door schuldenares gerealiseerd zal worden, nu schuldenares is ontheven van de sollicitatieverplichting en een verlenging van deze ontheffing te verwachten valt. Deze verwachting is gebaseerd op eerdere verlenging van de ontheffing, het feit dat er nog steeds sprake is van medische belemmeringen, alsmede op de mededeling van de bewindvoerder in zijn verzoek van 7 juli 2023, waarin hij schrijft te verwachten dat de gemeente de ontheffing nogmaals met een jaar zal verlengen. Daarom komt de regeling in aanmerking voor een beëindiging als bedoeld in artikel 354a Fw.
De uitkering uit het schadefonds geweldsmisdrijven is nog niet gerealiseerd. Als er al sprake zou zijn van een uitkering die in de boedel valt, ziet de rechtbank geen aanleiding af te zien van verkorting van de regeling. Na aftrek van het bewindvoerderssalaris voor een gehele regeling ad € 3.550,00 en de griffiekosten voor de het neerleggen van de slotuitdelingslijst ad € 666,00 resteert een minimaal bedrag van rond € 1900,00 voor de schuldeisers die per 11 april 2023 een bedrag van € 50.815,10 aan vorderingen hebben ingediend.
De rechtbank oordeelt dat de schuldenares niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen. Aan de schuldenares zal daarom de zogenoemde “schone lei” worden verleend.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat schuldenares niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenares eindigen per 2 augustus 2023;
- verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldoende zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 2.758,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.