Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer mr. B. el Ouath, werkzaam bij Advocatenkantoor El Joghrafi, advocaat van verzoeker (hierna: advocaat).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening op grond van artikel 287b van de Faillissementswet. Verzoeker had op 19 juni 2023 een verzoekschrift ingediend om een voorlopige voorziening te treffen, omdat er een dreigende ontruiming van zijn huurwoning op handen was. De rechtbank had eerder, op 20 juni 2023, de behandeling van het verzoek bepaald op 12 juli 2023. Tijdens deze zitting is de advocaat van verzoeker verschenen, terwijl de verweerster, Stichting Hef Wonen, niet ter zitting is verschenen. Verzoeker heeft verklaard dat zijn voormalig bewindvoerder, Obin B.V., geen actie heeft ondernomen en dat hij zelf het bewind heeft beëindigd om een nieuwe bewindvoerder te vinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verzoeker een vonnis van 15 november 2019 tot ontruiming van zijn woning had ontvangen. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker, die in de huurwoning wil blijven wonen en een minnelijk schuldhulpverleningstraject wil doorlopen, afgewogen tegen de belangen van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. Gezien het inkomen van verzoeker en de reeds voldane huur voor augustus 2023, heeft de rechtbank geoordeeld dat de lopende huurtermijnen kunnen worden voldaan. Daarom is de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met voorwaarden om de belangen van verweerster te waarborgen. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen.