In deze zaak hebben verzoekers op 30 juni 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 12 juli 2023 bepaald. Tijdens de zitting zijn verzoekers en hun advocaat gehoord, evenals de vertegenwoordigers van verweerder. Verzoekers vroegen om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat het vonnis van 7 december 2022 tot ontruiming van hun huurwoning ten uitvoer zou worden gelegd. Verzoekster verklaarde dat de huurachterstand was ontstaan door dubbele woonlasten en dat er momenteel geen dubbele lasten meer zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een bedreigende situatie is, aangezien er een ontruimingsvonnis was en verweerder had aangekondigd tot ontruiming over te gaan. De rechtbank heeft de belangen van verzoekers, die in de huurwoning willen blijven wonen, afgewogen tegen de belangen van verweerder, die het vonnis tot ontruiming wilde uitvoeren. Gezien het gezamenlijke inkomen van verzoekers en de betaling van de huur voor juli en augustus 2023, heeft de rechtbank geoordeeld dat de lopende termijnen kunnen worden voldaan. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met voorwaarden, en heeft verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling.