Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde met uitzondering van de zinsneden “tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) en/of alleen,” onder feit 2;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden;
- gevangenneming van de verdachte.
4.Waardering van het bewijs
en
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden;
[benadeelde partij05]niet-ontvankelijk in de vordering;
Rijksdienst voor Ondernemend Nederlandte betalen een bedrag van
€ 8.000,- (zegge: achtduizend euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2020, zulks over € 4.000,-, en vanaf 28 april 2020, zulks over € 4.000,-, tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde partij04]te betalen een bedrag van
€ 2.879,04 (zegge: tweeduizend achthonderdnegenenzeventig euro en vier eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 24 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij04]te betalen
€ 2.879,04(hoofdsom,
zegge: tweeduizend achthonderdnegenenzeventig euro en vier eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.879,04 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
38 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij02]te betalen een bedrag van
€ 1.501,- (zegge: duizend vijfhonderdeen euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij02]te betalen
€ 1.501,-(hoofdsom,
zegge: duizend vijfhonderdeen euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.501,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[benadeelde partij03]te betalen een bedrag van
€ 1.165,30 (zegge: duizend honderdvijfenzestig euro en dertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
[benadeelde partij03]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij03]te betalen
€ 1.165,30(hoofdsom,
zegge: duizend honderdvijfenzestig euro en dertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.165,30 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
21 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;