In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en Stichting Havensteder. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. El Idrissi, vorderde dat Havensteder de woning aan hem zou aanbieden, ondanks dat hij niet voldeed aan de inkomenseisen die in de woningadvertentie waren vermeld. De eiser had een urgentieverklaring en was al lange tijd op zoek naar een andere woning, maar Havensteder stelde dat er geen huurovereenkomst tot stand was gekomen omdat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2023 werd duidelijk dat de eiser niet aan de inkomenseisen voldeed, wat door Havensteder werd betwist. De kantonrechter oordeelde dat de eiser onvoldoende spoedeisend belang had bij zijn vordering en dat er geen huurovereenkomst was ontstaan. De vordering van de eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder werden vastgesteld op € 529,-. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de proceskosten.