ECLI:NL:RBROT:2023:9552

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
15 oktober 2023
Zaaknummer
10660511 VV EXPL 23-404
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loondoorbetaling tijdens ziekte en onterecht toegepaste loonstop in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, een massage therapist, een kort geding aangespannen tegen haar werkgever, QoQo Massage B.V., vanwege een loonstop die door de werkgever was toegepast. Eiseres was sinds 22 maart 2023 arbeidsongeschikt en had recht op doorbetaling van haar loon. De arbeidsovereenkomst was aangegaan voor bepaalde tijd tot 1 januari 2024, met een salaris van € 1.292,80 bruto per maand. De werkgever had echter vanaf juli 2023 een loonstop toegepast, wat eiseres betwistte. Tijdens de procedure werd duidelijk dat de bedrijfsarts had geadviseerd om mediation te zoeken voor werkgerelateerde problemen, maar QoQo had geen concrete stappen ondernomen om deze mediation voort te zetten. Eiseres eiste onder andere betaling van het achterstallige loon, wettelijke verhogingen en correcte salarisspecificaties. De kantonrechter oordeelde dat QoQo ten onrechte de loonstop had toegepast, aangezien eiseres bereid was om mee te werken aan de mediation en er geen gegronde redenen waren voor de loonstop. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10660511 VV EXPL 23-404
datum uitspraak: 29 september 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.W. Menkveld te Utrecht,
tegen
QoQo Massage B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door de heer [naam01] , [functie01] .
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres01] ” en “QoQo”.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 augustus 2023, met 22 producties;
  • de e-mail van QoQo van 29 augustus 2023, met als bijlagen diverse stukken die eindigen met een vaststellingsovereenkomst;
  • de e-mail van QoQo van 30 augustus 2023, met productie 4.
1.2.
Op 8 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. De gemachtigde van [eiseres01] was daarbij aanwezig. Aan de zijde van QoQo is verschenen de heer [naam01] (hierna: [naam01] ), [functie01] . Na de zitting is een machtiging overgelegd.
1.3.
Nadat de zaak tijdens de mondelinge behandeling is besproken, is met partijen afgesproken dat de procedure tot 15 september 2023 zou worden aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke regeling te treffen. Bij e-mailberichten van
8 september respectievelijk 14 september 2023 hebben QoQo en [eiseres01] verzocht om vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres01] is op 2 januari 2023 in dienst getreden bij QoQo in de functie van massage therapist. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, tot 1 januari 2024.
Het salaris van [eiseres01] bedroeg laatstelijk € 1.292,80 bruto per maand, inclusief vakantietoeslag.
2.2.
[eiseres01] heeft zich op 22 maart 2023 ziek gemeld bij QoQo.
2.3.
Op 19 april 2023 heeft [eiseres01] de bedrijfsarts bezocht. Naar aanleiding daarvan heeft de bedrijfsarts als volgt - voor zover hier van belang - gerapporteerd:
“(…)Re-integratie advies
werknemer heeft beperkingen in energie en op het persoonlijke en sociale vlak, veroorzaakt door werkgerelateerde problemen en interne factoren, zodanig dat zij momenteel niet in staat is om te gaan reintegreren.
Het advies aan werkgever en werknemer is voor deze deze werkgerelateerde problemen een oplossing te zoeken, want deze staan haar herstel in de weg. Hiervoor zou ook een een onafhankelijke derde , een mediator, ingezet kunne worden.
Zolang er geen oplossing is heeft een vervolgspreekuur bij mij geen zin. (…)”
2.4.
Bij e-mailberichten van 3 mei en 12 mei 2023 heeft de gemachtigde van [eiseres01] drie mediators voorgesteld aan QoQo en aan QoQo verzocht om hieruit een keuze te maken. Dat heeft QoQo niet gedaan.
2.5.
Medio juni 2023 heeft de heer [naam02] van Resolute Mediation (hierna: de mediator) zich bij [eiseres01] gemeld. De mediator is door QoQo aangezocht.
2.6.
Op 21 juni 2023 heeft een intakegesprek plaatsgevonden met de mediator. Daarna hebben partijen geprobeerd om een beëindigingsregeling te treffen. Hierin zijn partijen niet geslaagd.
2.7.
Bij e-mail van 25 juli 2023 heeft [naam01] aan [eiseres01] verzocht om verder te gaan met de mediation.
2.8.
In reactie op voormelde e-mail heeft de gemachtigde van [eiseres01] bij e-mail van
25 juli 2023 aan [naam01] en de mediator meegedeeld dat [eiseres01] nog steeds bereid is om de mediation te vervolgen. De gemachtigde van [eiseres01] heeft aan de mediator verzocht om een aantal tijdstippen door te geven waarop de mediation vervolgd kan worden.
2.9.
QoQo heeft vanaf de maand juli 2023 een loonstop toegepast. QoQo heeft wel een salarisspecificatie over de maand juli 2023 aan [eiseres01] verstrekt.
2.10.
Op 8 augustus 2023 heeft [eiseres01] weer contact gehad met de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft naar aanleiding daarvan als volgt - voor zover hier van belang - gerapporteerd:
“(…)Re-integratie advies
Ze stelt klachten te ervaren, die naar mijn oordeel deels samenhangen met de werksituatie. (…) De klachten berusten naar mijn oordeel (deels) op ziekte (…). Naast bovengenoemd medisch oordeel geef ik partijen het advies om zo snel mogelijk over het probleem in gesprek gaan en de STECR-richtlijn te hanteren. Het kan eventueel verstandig zijn met een externe derde (mediator) erbij in gesprek te gaan. Er is geen medische reden waarom een dergelijk gesprek niet op korte termijn zou kunnen plaatsvinden. (…) Ze is nu ongeschikt voor eigen en aangepaste werkzaamheden (…).
zolang de werkgerelateerde problemen niet zijn opgelost heeft een spreekuurafspraak bij mij geen zin. (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] eist samengevat:
  • QoQo te veroordelen aan [eiseres01] te betalen het loon van € 1.292,80 bruto per maand vanaf 1 juli 2023 tot 1 januari 2024;
  • QoQo te veroordelen aan [eiseres01] te betalen de wettelijke verhoging van 50% over het salaris dat QoQo vanaf 1 juli 2023 aan [eiseres01] dient te betalen;
  • QoQo te veroordelen aan [eiseres01] correcte salarisstroken te verstrekken over de maanden augustus en september 2023, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat QoQo hier niet aan voldoet;
  • QoQo te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiseres01] baseert de eis op het volgende.
[eiseres01] is sinds 22 maart 2023 arbeidsongeschikt. Zij heeft dan ook recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte. Er is geen sprake van dat [eiseres01] de door de bedrijfsarts geadviseerde mediation niet wenst. [eiseres01] is bereid om de mediation te vervolgen. QoQo heeft dan ook geen rechtens te respecteren reden om het salaris van [eiseres01] vanaf juli 2023 niet te voldoen. Behalve haar salaris maakt [eiseres01] aanspraak op de wettelijke verhoging en op de salarisspecificaties over de maanden augustus en september 2023.
3.3.
QoQo is het niet eens met de eis en voert het volgende aan.
[eiseres01] is haar re-integratieverplichtingen niet nagekomen. Zij was onbereikbaar voor QoQo en de bedrijfsarts. QoQo is daarom terecht tot een loonstop overgegaan. Ook QoQo is bereid om de mediation te vervolgen.

4.De beoordeling

juridisch kader in kort geding
4.1.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat [eiseres01] heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor QoQo als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
4.2.
[eiseres01] heeft sinds juli 2023 geen inkomsten meer. Het spoedeisend belang bij de loonvordering is daarmee gegeven.
loondoorbetaling tijdens ziekte; loonstop onterecht
4.3.
Niet in geschil is dat [eiseres01] vanaf 22 maart 2023 arbeidsongeschikt is als gevolg van ziekte. Op grond van artikel 7:629 lid 1 BW is een werkgever verplicht (70% van) het loon door te betalen in geval van arbeidsongeschiktheid van de werknemer. In artikel 7:629 lid 3 aanhef en sub b en sub d BW is bepaald dat de werknemer geen recht heeft op loon voor de tijd gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd en voor de tijd gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften.
4.4.
Niet weersproken is dat [eiseres01] in beginsel gedurende arbeidsongeschiktheid aanspraak kan maken op € 1.292,80 bruto per maand (inclusief vakantietoeslag). De kantonrechter begrijpt uit het verweer van QoQo dat zij een beroep doet op de in artikel 7:629 lid 3 aanhef en sub b en sub d BW bedoelde (uitzonderings)gronden voor het niet betalen van het loon van [eiseres01] .
4.5.
De bedrijfsarts heeft aan partijen geadviseerd om (met behulp van een mediator) met elkaar in gesprek te gaan in verband met de werkgerelateerde problemen. Dit betekent dat van [eiseres01] verwacht mag worden dat zij hieraan meewerkt. Dat [eiseres01] nog andere verplichtingen heeft in het kader van haar re-integratie is door QoQo niet gesteld en is ook niet gebleken. De bedrijfsarts heeft bovendien herhaaldelijk opgemerkt dat zolang die problemen niet zijn opgelost een vervolgconsult geen zin heeft. Vaststaat dat op 21 juni 2023 een intakegesprek heeft plaatsgevonden met de door QoQo ingeschakelde mediator en dat partijen vervolgens tevergeefs hebben geprobeerd om een beëindigingsregeling te treffen. Namens [eiseres01] heeft haar gemachtigde in voormelde e-mail van 25 juli 2023 uitdrukkelijk aangegeven dat [eiseres01] bereid is om door te gaan met de mediation en is aan de mediator verzocht om een aantal data en tijdstippen door te geven waarop de mediation vervolgd kan worden. In zoverre heeft [eiseres01] dan ook voldaan aan haar re-integratieverplichtingen. Partijen zijn het erover eens dat [eiseres01] geen uitnodiging heeft ontvangen voor een vervolgafspraak bij de mediator. Dit komt in de verhouding tussen partijen niet voor rekening en risico van [eiseres01] . Daarbij weegt mee dat niet (voldoende concreet) betwist is dat QoQo de betreffende informatie aan de gemachtigde van [eiseres01] had kunnen doorgeven en QoQo ook geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die tot het oordeel kunnen leiden dat dit in de gegeven omstandigheden niet van haar kon worden gevergd. De kantonrechter is daarom voorshands van oordeel dat geen sprake is van een van de in de wet genoemde gronden (zie r.o. 4.3) voor het niet betalen van het loon van [eiseres01] als zieke werknemer, zodat ingevolge het bepaalde in artikel 7:629 lid 1 BW QoQo een loonbetalingsverplichting heeft. QoQo is naar voorlopig oordeel dan ook ten onrechte tot een loonstop overgegaan.
4.6.
De kantonrechter overweegt overigens nog (ten overvloede) dat QoQo er blijk van heeft gegeven dat zij er moeite mee heeft dat de gemachtigde van [eiseres01] deelneemt aan (een eventuele voortzetting van) de mediation. Het staat [eiseres01] echter vrij om zich tijdens de mediation te laten bijstaan, bijvoorbeeld door haar gemachtigde. Van deze gemachtigde mag – uiteraard – verwacht worden dat (ook) hij zich constructief inzet voor het laten slagen van de mediation en dat hij zich aan de “spelregels” houdt.
4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de loonvordering wordt toegewezen vanaf 1 juli 2023, nu niet in geschil is dat QoQo dat loon (volledig) onbetaald heeft gelaten.
wettelijke verhoging
4.8.
De wettelijke verhoging wordt als onweersproken toegewezen over de maanden juli tot en met augustus 2023 en op de hierna te melden wijze. De kantonrechter ziet geen aanleiding om over het toekomstige loon bij voorbaat wettelijke verhoging toe te wijzen.
salarisspecificaties
4.9.
De gevorderde afgifte van salarisspecificaties zal als onweersproken worden toegewezen. De kantonrechter maakt gebruik van de bevoegdheid tot matiging en maximering van de in dit kader gevorderde dwangsom tot een bedrag van € 50,- per dag met een maximum van € 1.000,- in totaal.
proceskosten
4.10.
QoQo krijgt (voor het grootste deel) ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 125,86 aan dagvaardingskosten, € 214,- aan griffierecht en € 793,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 1.132,86.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.11.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt QoQo om aan [eiseres01] te betalen het loon van € 1.292,80 bruto per maand over de periode 1 juli 2023 tot en met 31 augustus 2023, vermeerderd met de wettelijke verhoging zoals bedoeld in artikel 7:625 BW van 50%;
5.2.
veroordeelt QoQo om aan [eiseres01] te betalen het aan [eiseres01] vanaf 1 september 2023 toekomende loon van € 1.292,80 bruto per maand op de gebruikelijke wijze en tijdstippen, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, uiterlijk tot 1 januari 2024;
5.3.
veroordeelt QoQo tot afgifte aan [eiseres01] van de salarisspecificaties over de maanden augustus en september 2023 binnen twee weken na de betekening van dit vonnis en bepaalt dat QoQo een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat zij nadien in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, ter hoogte van € 50,- per dag met een maximum van € 1.000,- in totaal;
5.4.
veroordeelt QoQo in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.132,86;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
764