ECLI:NL:RBROT:2023:9538

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
10/150569-23; 10/123647-23; 10/113549-23; 10/104091-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor meerdere auto-inbraken en diefstallen met pinnen met gestolen pinpassen

Op 4 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij zes auto-inbraken, twee pogingen daartoe, een diefstal met verbreking en het pinnen met gestolen pinpassen. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd. De rechtbank heeft op basis van het bewijs, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen, vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor een aantal feiten, maar de rechtbank heeft de verdachte voor de meeste feiten veroordeeld. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 16 maanden opgelegd, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De rechtbank heeft ook de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld, waarbij een schadevergoeding is toegewezen aan een benadeelde partij, terwijl een andere vordering niet-ontvankelijk werd verklaard wegens gebrek aan onderbouwing. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van reclasseringstoezicht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/150569-23; 10/123647-23 (ttz gev); 10/113549-23 (ttz gev);
10/104091-23 (ttz gev)
Datum uitspraak: 4 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in
[detentieadres01] ,
raadsman mr. J.J. van Santbrink, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.A. van Manen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummers 10/123647-23, 10/113549-23 en 10/104091-23 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering in het rapport van 13 september 2023.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/123647-23 onder 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/113549-23 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/104091-23 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewijswaardering parketnummer 10/123647-23, feiten 1, 4 en 5
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de onder parketnummer 10/123647-23 onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde feiten omdat de camerabeelden te onduidelijk zijn om te kunnen vaststellen dat de verdachte deze feiten heeft gepleegd.
4.3.2.
Beoordeling
Feit 1 (poging tot diefstal met braak Toyota Prius)
Aangever [aangever01] heeft aangifte gedaan van poging tot diefstal uit zijn Toyota Prius op 3 mei 2023. De ruit van zijn auto was ingeslagen. Op camerabeelden is te zien dat een man de ruit van de auto insloeg, zijn arm door het gat in de ruit stak en probeerde het portier van de auto te openen. Verbalisanten herkenden deze man als de verdachte, die zij diezelfde ochtend ter zake van een ander feit hadden aangehouden. Een derde verbalisant, die de verdachte op 3 mei 2023 heeft verhoord, herkende hem ook op de camerabeelden. De camerabeelden in het dossier zijn duidelijk genoeg om een persoon op te herkennen en alle verbalisanten hebben de verdachte, voorafgaande aan de herkenning, in het echt gezien. De herkenning door drie verbalisanten wordt dan ook betrouwbaar geacht. Op basis van deze herkenning kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die heeft ingebroken in de Toyota Prius.
Feit 4 (diefstal met braak Mercedes Benz)
Aangever [aangever02] heeft aangifte gedaan van diefstal uit haar Mercedes Benz op 3 mei 2023 waarbij diverse goederen zijn weggenomen. Op camerabeelden is te zien dat een man naar de auto liep, de achterdeur aan de bestuurderskant opende en in het voertuig stapte. Deze man is herkend als de verdachte door een verbalisant die hem heeft verhoord. De rechtbank is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op de duidelijke camerabeelden, het feit dat de verbalisant de verdachte in het echt heeft gezien en de herkenning van de verdachte door de verbalisant.
Feit 5 (diefstal met braak Toyota Auris)
Aangever [benadeelde partij01] heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn Toyota Auris op 11 mei 2023 waarbij zijn portemonnees zijn weggenomen. Op de camerabeelden van de dashcam is te zien dat een persoon de autoruit kapot sloeg met een lifehammer. Vervolgens ging de persoon op de bestuurdersstoel zitten en verrichtte hij handelingen bij het dashboardkastje. De persoon op deze beelden is herkend als de verdachte door een verbalisant die hem heeft verhoord. De rechtbank is van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op de duidelijke camerabeelden, het feit dat de verbalisant de verdachte in het echt heeft gezien en de herkenning van de verdachte door de verbalisant.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/123647-23 onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.4.
Vrijspraak parketnummer 10/123647-23, feit 6
4.4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van dit feit, omdat de verdachte door een verbalisant op stills van de camerabeelden van het Esso tankstation wordt herkend als de persoon die pint met de gestolen pinpas.
4.4.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het onder parketnummer 10/123647-23 onder 6 ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het rechtbankdossier bevat stills van de camerabeelden van de Esso van 11 mei 2023. Deze stills zijn van dermate slechte kwaliteit dat daarop geen persoon duidelijk te herkennen is. Een betrouwbare herkenning is op basis van deze stills niet mogelijk, waardoor er geen bewijs is dat verdachte de persoon op de beelden is. Door het tijdsverloop tussen de onder 5 bewezenverklaarde inbraak en de afstand tussen de plaats van die inbraak en het Esso tankstation, draagt die bewezenverklaring ook niet zonder meer bij aan het bewijs voor dit feit 4.
4.4.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/123647-23 onder 6 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/123647-23 onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/123647-23 onder 2 en 3 ten laste gelegde en het onder parketnummers 10/113549-23 en 10/104091-23 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/123647-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en het onder parketnummers 10/113549-23 en 10/104091-23 ten laste gelegde op die wijze begaan dat:
onder parketnummer 10/150569-23
1.
hij op 20 juni 2023 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of een of meerdere goederen van zijn gading, die aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen het bestuurdersportier van een personenauto (met kenteken [kenteken01] ) heeft geopend en voornoemde personenauto heeft betreden en in voornoemde personenauto heeft rondgezocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 20 juni 2023 te Rotterdam,
een horloge, dat aan [naam01] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
onder parketnummer 10/123647-23
1.
hij op 3 mei 2023te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in of uit een auto (Toyota Prius, kenteken [kenteken02] ), geparkeerd staande op of nabij de Katendrechtse Lagedijk geld en/of enig(e) goed(eren), , dat/die aan [aangever01] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, en/ofinklimming, aan portierdeuren van die auto heeft gevoeld en/ofgetrokken en een ruit van die auto heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij omstreeks 4 mei 2023 tot 5 mei 2023 te Rotterdam
in of uit een auto (Opel Insignia, kenteken [kenteken03] ) geparkeerd staande op de Lepelaarsingel, portefeuilles en bankpassen en een creditcard, die aan [naam05] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij meermalen telkens op 5 mei 2023 te Rotterdam
diverse geldbedragen (bestaande uit 42 euro en 21,99 euro en 20,90 euro en 47 euro), die aan [naam05] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door die bedragen te pinnen met een bankpas , tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd was;
4.
hij
op3 mei 2023 te Rotterdam
uit een auto (Mercedes Benz, kenteken [kenteken04] ), geparkeerd staande op de Fazantstraat, een zaklamp en een zonnebril en een geldbedrag van 20 euro, die aan [aangever02] en/of [naam06] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5.
hij op 11 mei 2023 te Rotterdam
uit een auto (Toyota Auris, kenteken [kenteken05] ), geparkeerd staande op de Utenhagestraat, een identiteitskaart en een rijbewijs en een kentekenbewijs en twee bankpassen en andere passen en geld (240 euro), die aan [naam08] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder parketnummer 10/113549-23
hij op 26 april 2023 te Rotterdam
een potje met daarin enig geldbedrag, dat aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen potje met daarin enig geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
onder parketnummer 10/104091-23
1.
hij
op 22februari 2023 2023 te Rotterdam,
sneeuwkettingendie aan [naam02] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak ;
2.
hij op 23 februari 2023 te Rotterdam,
zonnebrillen (van het merk Ray-Ban die aan [naam03] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om
diezich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
onder parketnummer 10/150569-23

1.poging tot diefstal;

2.diefstal;

onder parketnummer 10/123647-23
1.
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;

2.diefstal;

3.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
4.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder parketnummer 10/113549-23
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
onder parketnummer 10/104091-23
1.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes auto-inbraken, twee pogingen daartoe, een diefstal met verbreking in een winkel en het pinnen met gestolen pinpassen. Door het plegen van deze feiten heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen. De verdachte heeft zich kennelijk enkel laten leiden door zijn persoonlijke behoeften en geldelijk gewin. Diefstallen zijn vervelende feiten die voor de gedupeerden veel hinder en schade veroorzaken, zeker wanneer deze gepaard gaan met braak of verbreking. De rechtbank neemt dat de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 25 augustus 2023, waaruit blijkt dat de verdachte al meerdere malen eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 13 september 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Op vrijwel alle leefgebieden zijn er problemen voor de verdachte en het lijkt hem vooralsnog niet te lukken zijn leven op een andere manier te leiden. Er zijn meerdere contacten met de reclassering geweest en diverse bijzondere voorwaarden opgelegd. Dit heeft echter niet geleid tot meer stabiliteit in het leven van de verdachte. De verdachte heeft een belast verleden en hoewel er nu een goed contact is met zijn (gescheiden) ouders, kunnen zij hem niet de ondersteuning bieden die hij nodig heeft. De verdachte heeft een strafblad van 15 pagina’s en lijkt af te stevenen op een ISD-maatregel.
De verdachte geeft aan met alles dat van hem gevraagd wordt te zullen meewerken. De reclassering twijfelt niet aan de wens van de verdachte daarin, maar wel of hem dat gaat lukken. Het middelengebruik lijkt een enorme wissel te trekken op het op orde krijgen van het leven van de verdachte en om dit ook vol te houden. De hulpverlening om dit onder controle te krijgen is nog niet opgestart. Hoewel de reclassering twijfels heeft over het aanbieden van opnieuw een plan van aanpak om de risico’s te doen afnemen, voldoet de verdachte nog niet aan de voorwaarden voor een ISD-maatregel. De verplichtingen die bij deze maatregel horen zullen daarnaast nu naar alle waarschijnlijkheid eerder een negatief effect bij de verdachte hebben dan dat het leidt tot een justitie- en middelenvrij leven. Mede door het inzicht dat de verdachte enigszins toont ziet de reclassering mogelijkheden om door middel van een stevig plan van aanpak de risico’s te doen verminderen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij01] , ter zake van de onder parketnummer 10/123647-23 onder 5 en 6 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 511,84 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde partij02], ter zake van het onder parketnummer 10/113549-23 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 200,- aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk te verklaren wegens het ontbreken van enige onderbouwing. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij02] toe te wijzen tot een bedrag van € 259,-, nu de verdachte het onder parketnummer 10/113549-23 ten laste gelegde feit heeft bekend en heeft verklaard dat er € 259,- in het gestolen potje zat.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich aangesloten bij de standpunten van de officier van justitie.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij [benadeelde partij01]
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering wegens het ontbreken van enige onderbouwing van deze vordering.
De benadeelde partij [benadeelde partij02]
Vast is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 10/113549-23 ten laste gelegde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde schadevergoeding is door de verdediging niet betwist en zal geheel, tot het gevorderde bedrag van € 200,- worden toegewezen. Anders dan door de officier van justitie en de verdediging is betoogd kan er niet meer worden toegewezen dan is gevorderd (artikel 23 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 26 april 2023.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [benadeelde partij02] een schadevergoeding betalen van € 200,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij01] geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 primair ten laste gelegde feit en het onder parketnummer 10/123647-23 onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/150569-23 onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten, de onder parketnummer 10/123647-23 onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en de onder parketnummers 10/113549-23 en 10/104091-23 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 16 (zestien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering aan de Triathlonstraat 3, 3078 HS te Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als haalbaar is. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrisch ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opnamen voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, nadat dit door de rechter is bevolen, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling;
de veroordeelde verblijft in een nader te onderzoeken instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo snel als haalbaar is. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk, studie en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
de veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij02], te betalen een bedrag van
€ 200,- (zegge: tweehonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij02] te betalen
€ 200,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 200,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Daum, voorzitter,
en mrs. D.C.J. Peeck en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/150569-23 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te Rotterdam,
een geldbedrag en/of een of meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam04] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te Rotterdam,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of een of meerdere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam04] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen het bestuurdersportier van een personenauto (met kenteken [kenteken01] ) heeft geopend en/of voornoemde personenauto heeft betreden en/of in voornoemde personenauto heeft rondgezocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 20 juni 2023 te Rotterdam,
een horloge, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/123647-23 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 3 mei 2023, in elk geval in of omstreeks de periode van 2 mei
2023 tot en met 3 mei 2023, te Rotterdam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in of uit een auto (Toyota Prius, kenteken [kenteken02] ), geparkeerd staande op of nabij de Katendrechtse Lagedijk geld en/of enig(e) goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever01] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, aan een of meer portierdeur(en) van die auto heeft gevoeld en/of getrokken en/of een ruit van die auto heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks 4 mei 2023 tot 5 mei 2023 te Rotterdam
in of uit een auto (Opel Insignia, kenteken [kenteken03] ) geparkeerd staande op of nabij de Lepelaarsingel, een of meer portefeuille(s) en/of bankpas(sen) en/of een creditcard, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam05] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij meermalen, althans eenmaal (telkens) op of omstreeks 5 mei 2023 te Rotterdam
diverse geldbedragen (bestaande uit 42 euro en/of 21,99 euro en/of 20,90 euro en/of 47 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam05] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door die bedragen te pinnen met een bankpas en/of pincode, tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd was;
4
hij meermalen, althans eenmaal, (telkens) in of omstreeks de periode van 2 mei 2023 tot en met 3 mei 2023 te Rotterdam
in of uit een auto (Mercedes Benz, kenteken [kenteken04] ), geparkeerd staande op of nabij de Fazantstraat, een geldbedrag van 500 euro of daaromtrent en/of een kentekenbewijs en/of een taxi vergunningsbewijs en/of een BCT ondernemerskaart en/of een EHBO pas en/of een aansteker en/of een zaklamp en/of een zonnebril en/of een geldbedrag van 20 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever02] en/of [naam06] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5
hij op of omstreeks 11 mei 2023, in elk geval in of omstreeks de periode van 10 mei 2023 tot en met 11 mei 2023, te Rotterdam
in/uit een auto (Toyota Auris, kenteken [kenteken05] ), geparkeerd staande op of nabij de Utenhagestraat, een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een kentekenbewijs en/of twee, althans een of meer bankpas(sen) en/of een of meer (andere) pas(sen) en/of geld (240 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam08] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6
hij meermalen, althans eenmaal, (telkens) op of omstreeks 11 mei 2023 te Rotterdam
een of meer geldbedrag(en) (bestaande uit 37,50 euro en/of 47,44 euro en/of 45,00 euro en/of 48,20 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam08] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door die bedragen te pinnen met een bankpas en/of pincode, tot het gebruik waarvan hij, verdachte, niet gerechtigd was.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/113549-23 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 april 2023 te Rotterdam
een potje met daarin enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam07] en/of de supermarkt [benadeelde partij02] (gevestigd op [adres01] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen potje met daarin enig geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/104091-23 ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 12 februari 2023 tot en met 24 februari 2023 te Rotterdam,
sneeuwkettingen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam02] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen sneeuwkettingen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2
hij op of omstreeks 23 februari 2023 te Rotterdam,
een of meerdere zonnebrillen (van het merk Ray-Ban), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam03] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen zonnebril(len) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.