ECLI:NL:RBROT:2023:9467

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
12 oktober 2023
Zaaknummer
FT EA 23/555 / FT EA 23/556
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot gedwongen schuldregeling en schuldsaneringsregeling na instemming schuldeisers

In deze zaak heeft verzoekster op 8 juni 2023 een verzoek ingediend voor een schuldsaneringsregeling, samen met een aanbod voor een minnelijke regeling aan haar schuldeisers. Tijdens de zitting op 7 september 2023 bleek dat één van de schuldeisers, [schuldeiser 1], inmiddels had ingestemd met de aangeboden regeling, waardoor het verzoek ten aanzien van deze schuldeiser als ingetrokken kon worden beschouwd. De andere schuldeiser, [schuldeiser 2], was aanvankelijk niet akkoord gegaan met de regeling, maar heeft na toelichting van de financiële situatie van verzoekster ter zitting alsnog ingestemd met de regeling, onder de voorwaarde dat het aanbod aan de preferente crediteuren wordt gehanteerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat, nu [schuldeiser 2] ook heeft ingestemd met de regeling, verzoekster geen belang meer heeft bij het opleggen van een dwangakkoord of het toepassen van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft daarom het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. C. de Jong en openbaar uitgesproken op 20 september 2023.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 20 september 2023
afwijzen gedwongen schuldregeling en verzoek tot toepassing schuldsaneringsregeling
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 8 juni 2023, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Faillissementswet ingediend om een tweetal schuldeisers, te weten:
  • [schuldeiser 1], in behandeling bij Nouta Gerechtsdeurwaarders, hierna te noemen: [schuldeiser 1];
  • [schuldeiser 2], hierna te noemen: [schuldeiser 2],
die weigeren mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
[schuldeiser 1] heeft voorafgaande aan de zitting, bij brief van 18 juli 2023, aan de rechtbank te kennen gegeven alsnog in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Het verzoek ten aanzien van [schuldeiser 1] wordt derhalve als ingetrokken beschouwd.
Ter zitting van 7 september 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • De heer C. Cnossen, werkzaam bij VH Budget (hierna te noemen: beschermingsbewindvoerder);
  • Mr. G.E. Eind, werkzaam bij [schuldeiser 2] (hierna te noemen: [schuldeiser 2]).
Plangroep (hierna: schuldhulpverlening) is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Schuldhulpverlening heeft op 8 september 2023 een e-mail gezonden. [schuldeiser 2] heeft op
11 september 2023 stukken overgelegd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift elf schuldeisers, met twee preferente vorderingen en negen concurrente vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 11.501,26 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 15 februari 2023 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 33,70 % aan de preferente schuldeisers en 16,85 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. De schuldenlast uit het WSNP-verzoek blijkt hoger te zijn, te weten: € 13.240,77.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De afloscapaciteit van verzoekster is gebaseerd op ongewijzigde voortzetting van haar WIA-uitkering en aanvullende Participatiewet-uitkering. Verzoekster is volledig arbeidsongeschikt. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Ter zitting heeft de beschermingsbewindvoerder verklaard dat de terugvordering van de gemeente Ridderkerk voor een bedrag van € 3.293,38 ten onrechte in de crediteurenlijst is opgenomen. Het betreft hier een vordering met betrekking tot inrichtingskosten, die buiten de minnelijke regeling valt en waarvoor met de gemeente een aparte terugbetalingsafspraak is gemaakt. De schuldenlast is derhalve lager dan in het verzoekschrift staat vermeld. De beschermingsbewindvoerder verbaast zich erover dat schuldhulpverlening niet ter zitting is verschenen. Hij heeft geen contact meer gehad met schuldhulpverlening, maar zal ze er wel op aanspreken dat ze niet ter zitting zijn verschenen.
Schuldhulpverlening heeft bij e-mailbericht van 8 september 2023 verklaard dat zij de minnelijke regeling voor verzoekster zullen voortzetten en de controle op het dossier zullen uitvoeren.
Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden door haar beschermingsbewindvoerder voldaan.
Tien schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. [schuldeiser 2] stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 711,93 op verzoekster.

3.Het verweer

[schuldeiser 2] stelt dat er ten onrechte vanuit is gegaan dat [schuldeiser 2] niet meewerkt. [schuldeiser 2] heeft het gehele dossier doorgenomen en geconstateerd dat zij geen aanbiedingsbrief heeft ontvangen. [schuldeiser 2] is niet onwelwillend om mee te werken aan het akkoord. De vordering van [schuldeiser 2] ziet op ten onrechte ontvangen kinderbijslag. Deze vordering is gebaseerd op grond van artikel 24 van de Algemene Kinderbijslagwet en bevoorrecht op grond van artikel 24d van genoemde wet. Nu ter zitting de financiële situatie van verzoekster is toegelicht, heeft [schuldeiser 2] alsnog ingestemd met de aangeboden regeling, met dien verstande dat voor [schuldeiser 2] het aanbod geldt dat aan de preferente crediteuren is gedaan, namelijk 33,85% van de vordering tegen finale kwijting. [schuldeiser 2] heeft haar medewerking bevestigd in de brief aan de rechtbank van
11 september 2023.

4.De beoordeling

Nu [schuldeiser 2] ter zitting van 7 september 2023 alsnog heeft ingestemd met de aangeboden regeling, heeft verzoekster geen belang meer bij het opleggen van een dwangakkoord, dan wel het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek om een gedwongen schuldregeling te bevelen;
- wijst af het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.