Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekers;
- mevrouw [naam01] , werkzaam bij Zuidweg en Partners (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak hebben verzoekers op 20 juli 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 14 augustus 2023 bepaald. Tijdens deze zitting is de verweerster, Stichting Hef Wonen, niet verschenen. Verzoekers, die in financiële problemen verkeren door de coronapandemie en internetfraude, vroegen de rechtbank om de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis tot ontruiming van hun huurwoning op te schorten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, aangezien verweerster had aangekondigd de woning te ontruimen. De rechtbank heeft de belangen van verzoekers, die in hun huurwoning willen blijven en een minnelijk schuldhulpverleningstraject willen doorlopen, zwaarder laten wegen dan die van verweerster, die het vonnis tot ontruiming wilde uitvoeren. De rechtbank heeft de voorlopige voorziening toegewezen voor de duur van zes maanden, met de voorwaarde dat de lopende huurtermijnen tijdig worden voldaan. Tevens is verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar zij kunnen in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De beslissing is op 21 augustus 2023 openbaar uitgesproken door rechter F. Damsteegt.