ECLI:NL:RBROT:2023:9451

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 september 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
FT EA 23/695 en FT EA 23/696
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in faillissementszaak met betrekking tot huurwoning en schuldsanering

In deze zaak heeft verzoeker op 17 juli 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) voor een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 14 augustus 2023 bepaald en op 7 september 2023 is de zitting gehouden. Verzoeker, die momenteel geen inkomsten heeft, heeft een Participatiewet-uitkering aangevraagd. Tijdens de zitting is gebleken dat de sociale dienst heeft bevestigd dat de uitkering zal worden toegekend, wat voldoende zou zijn om de huurtermijnen te voldoen. Verzoeker heeft ook aangegeven open te staan voor beschermingsbewind.

Verweerster, vertegenwoordigd door een deurwaarder, heeft betoogd dat de huurtermijnen gegarandeerd moeten worden en dat er geen vertrouwen is dat de huur over september 2023 zal worden voldaan, gezien de eerdere betalingsachterstanden. De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door artikel 287b, tweede lid, Fw. Gezien de overgelegde documenten, waaronder een vonnis tot ontruiming, concludeert de rechtbank dat er inderdaad sprake is van een bedreigende situatie.

De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en verweerster afgewogen. Het belang van verzoeker is om in de huurwoning te blijven en het minnelijk schuldhulpverleningstraject te doorlopen, terwijl verweerster het vonnis tot ontruiming wil uitvoeren. De rechtbank oordeelt dat de lopende huurtermijnen kunnen worden voldaan en dat verzoeker positieve stappen heeft gezet, zoals het aanvragen van beschermingsbewind. Daarom heeft de rechtbank besloten om de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis op te schorten voor de duur van zes maanden, met voorwaarden voor de betaling van de huurtermijnen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
voorlopige voorziening ex artikel 287b Faillissementswet: toewijzing
toepassing schuldsaneringsregeling: niet-ontvankelijk
rekestnummers: [nummer01] – [nummer02]
uitspraakdatum: 7 september 2023
[verzoeker01],
wonende te [adres01]
[postcode01] [plaats01] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 17 juli 2023, met een verzoekschrift ex artikel 284 Faillissementswet (Fw), een verzoekschrift ex artikel 287b, eerste lid, Fw ingediend, waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad.
In het vonnis van deze rechtbank van 17 juli 2023 heeft de rechtbank de behandeling van het verzoekschrift bepaald op 14 augustus 2023.
Ter zitting van 7 september 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [naam01] en mevrouw [naam02] , beiden werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
  • de heer [naam03] , werkzaam bij deurwaarderskantoor Boiten Luhrs, namens Student Housing III C.V., gevestigd te Utrecht (hierna: verweerster).
Schuldhulpverlening heeft namens verzoeker op 31 augustus 2023 nadere stukken aan de rechtbank overgelegd. Verweerster heeft op 31 augustus 2023 een e-mailbericht aan de rechtbank toegezonden.
De rechtbank heeft de uitspraak bepaald op heden.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt ertoe op grond van artikel 287b, eerste lid, Fw, gedurende een termijn van zes maanden bij uitspraak een voorlopige voorziening te treffen en verweerster te verbieden het vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 28 juni 2023 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker ten uitvoer te leggen.
Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat hij op dit moment geen inkomsten heeft. Er is een Participatiewet-uitkering aangevraagd. Schuldhulpverlening heeft ter zitting verklaard dat er contact is geweest met de sociale dienst. De sociale dienst heeft bevestigd dat de Participatiewet-uitkering zal worden toegekend. De inkomsten uit de Participatiewet-uitkering zijn voldoende om de lopende huurtermijnen te kunnen voldoen. Schuldhulpverlening gaat er van uit dat na het verstrekken van de uitkering de huur over de maand september 2023 voldaan kan worden. Verzoeker wenst een oplossing voor zijn schulden en staat open voor beschermingsbewind. Ter zitting heeft verzoeker van de mogelijkheid gebruik gemaakt om beschermingsbewind via de versnelde route aan te vragen.

3.Het verweer

Verweerster stelt zich op het standpunt dat de betaling van de huurtermijnen gegarandeerd moet zijn. Het vonnis van de kantonrechter dateert van 28 juni 2023. Ook de huur over de maanden juli en augustus 2023 is niet voldaan. Verweerster heeft er geen vertrouwen in dat de huur over de maand september 2023 wordt voldaan.

4.De beoordeling

Allereerst dient te worden beoordeeld of sprake is van een bedreigende situatie zoals dwingend is voorgeschreven in artikel 287b, tweede lid, Fw. Nu verzoeker een kopie van het vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 28 juni 2023 tot ontruiming van de woonruimte van verzoeker en een kopie van het exploot van 3 juli 2023 heeft overgelegd waarin wordt aangekondigd dat verweerster op 20 juli 2023 zal overgaan tot ontruiming van de woning van verzoeker, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een bedreigende situatie.
De wetgever heeft met een moratorium beoogd om een schuldenaar bij een – dreigende – executie een adempauze te bieden opdat de schuldenaar in staat wordt gesteld om met zijn schuldeisers een regeling van zijn schulden overeen te komen.
Artikel 287b Fw bevat geen criterium op grond waarvan kan worden beslist of de voorlopige voorziening dient te worden toegewezen dan wel afgewezen. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij de voorziening zoals genoemd in artikel 287, vierde lid, Fw waarbij een afweging dient plaats te vinden tussen het belang van verzoeker enerzijds en de schuldeiser, in dit geval verweerster, anderzijds.
Het belang van verzoeker bestaat erin dat hij in de huurwoning kan blijven wonen en dat het minnelijk schuldhulpverleningstraject door verzoeker kan worden doorlopen.
Het belang van verweerster bestaat erin dat zij het vonnis van 28 juni 2023 ten uitvoer kan leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk geworden dat de lopende termijnen kunnen en zullen worden voldaan. Schuldhulpverlening heeft namens verzoeker een brief van de gemeente Rotterdam van 29 augustus 2023 toegezonden waaruit blijkt dat de Participatiewet-uitkering met ingang van 24 juli 2023 wordt toegekend. Verzoeker heeft voldoende inkomsten om de lopende huurtermijnen te betalen. Daarnaast is een beschikking van de Kantonrechter toegezonden, waaruit blijkt dat ten aanzien van verzoeker met ingang van 25 augustus 2023 beschermingsbewind is uitgesproken. De huur over de maand september 2023 is op 31 augustus 2023 voldaan. Verweerster heeft bij e-mailbericht van
31 augustus 2023 bevestigd dat de huur over de maand september 2023 is ontvangen. Verzoeker heeft positieve ontwikkelingen in gang gezet. Tegen deze achtergrond dient het belang van verzoeker zwaarder te wegen dan het belang van verweerster.
De rechtbank acht termen aanwezig om ter zekerheid van de belangen van verweerster in het dictum een voorwaarde op te nemen. De verzochte voorziening zal onder de in het dictum genoemde voorwaarde worden toegewezen.
Nu het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond, zal verzoeker gelet op het bepaalde in artikel 285, eerste lid, sub f, in samenhang met artikel 287, tweede lid, Fw, ten aanzien van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ex artikel 284, tweede lid, Fw, niet-ontvankelijk worden verklaard. Zo nodig kan verzoeker te zijner tijd een nieuw verzoek indienen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- schort de tenuitvoerlegging op van het op 28 juni 2023 op verzoek van verweerster uitgesproken vonnis van deze rechtbank tot ontruiming van de huurwoning van verzoeker gelegen aan de [adres01] te Rotterdam, voor de duur van deze voorziening en verlengt de huurovereenkomst zoals deze tussen partijen bestaat of bestond voor de duur van deze voorziening;
- bepaalt dat de genoemde voorziening geldt voor de duur van zes maanden;
- bepaalt dat deze voorziening slechts geldt zolang de lopende termijnen gedurende deze periode tijdig worden voldaan;
- bepaalt dat schuldhulpverlening die namens verzoeker de buitengerechtelijke schuldregeling gaat uitvoeren, uiterlijk twee weken voor het aflopen van de getroffen voorziening verslag uitbrengt als bedoeld in artikel 287b, zesde lid, Fw;
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 284, tweede lid, Fw.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023.