Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoekster;
- mevrouw [naam01] , werkzaam bij de gemeente Nissewaard (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 14 augustus 2023 is de verzoekster, samen met een vertegenwoordiger van de schuldhulpverlening, gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster in een situatie verkeert waarin zij heeft opgehouden te betalen en dat het redelijkerwijs te voorzien is dat zij niet in staat zal zijn om haar schulden te voldoen. De rechtbank heeft ook gekeken naar de goede trouw van verzoekster in de afgelopen drie jaar met betrekking tot haar schulden. Ondanks dat verzoekster in 2020 een minnelijk traject heeft afgerond, heeft zij in korte tijd opnieuw schulden laten ontstaan, wat als verwijtbaar wordt beschouwd. De rechtbank heeft echter ook positieve ontwikkelingen in de situatie van verzoekster opgemerkt, zoals de start van een beschermingsbewind en de intentie om een BBL-opleiding te volgen, wat haar kansen op de arbeidsmarkt zou kunnen vergroten.
De rechtbank heeft besloten om de schuldsaneringsregeling toe te passen, met inachtneming van de hardheidsclausule, en heeft de duur van de regeling vastgesteld op drie jaar, te rekenen vanaf 28 augustus 2023. Dit biedt verzoekster de nodige rust en stabiliteit in haar situatie, terwijl het ook de schuldeisers ten goede komt, mits verzoekster haar opleiding succesvol afrondt. De rechtbank heeft de bevoegdheid om deze procedure te openen vastgesteld, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. De beslissing is genomen door rechter-commissaris mr. F. Damsteegt, en de rechtbank heeft ook een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder toegekend, afhankelijk van de beschikbaarheid van de boedel.