ECLI:NL:RBROT:2023:9445

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/665698 / KG ZA 23-845
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding met betrekking tot beslag op woning en verbod tot openbare verkoop

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Rotterdam, betreft het een kort geding waarin [eiseres01] vordert om het executoriaal beslag op haar woning op te heffen en de openbare verkoop van de woning te verbieden. De achtergrond van de zaak ligt in een eerder vonnis van 1 september 2021, waarbij [eiseres01] was veroordeeld tot betaling van € 10.000,00 aan [gedaagde01] c.s. Dit vonnis is in kracht van gewijsde gegaan, maar [eiseres01] heeft niet aan de betalingsverplichting voldaan. In het kort geding stelt [eiseres01] dat de executie door [gedaagde01] c.s. misbruik van recht is, omdat zij in een noodtoestand verkeert door de zorg voor haar verstandelijk gehandicapte zus en haar eigen gezondheidsproblemen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is en dat de vorderingen van [eiseres01] in dit geval gegrond zijn. De voorzieningenrechter schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 1 september 2021 en verbiedt de openbare verkoop van de woning voor een periode van twee maanden, op straffe van een dwangsom. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/665698 / KG ZA 23-845
Vonnis in kort geding van 27 september 2023
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiseres,
advocaat mr. G.J.C.R. Romet te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde01] ,

2.
[gedaagde02],
beiden wonende te [woonplaats02] ,
gedaagden,
advocaat mr. C.J. Dreef te Voorschoten.
Partijen worden hierna [eiseres01] en [gedaagde01] c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 september 2023 met producties 1 tot en met 9
  • producties 10 tot en met 20 van [eiseres01]
  • de toevoeging van [eiseres01]
  • de mondelinge behandeling gehouden op 25 september 2023.
1.2.
Partijen zijn ter zitting in de gelegenheid gesteld een regeling te treffen. Daartoe is de zitting korte tijd geschorst geweest. Na hervatting van de behandeling hebben partijen te kennen gegeven dat zij meer tijd nodig hebben voor het maken van afspraken. Afgesproken is dat partijen de voorzieningenrechter uiterlijk op 26 september 2023 te 14:00 uur laten weten of het maken van afspraken is gelukt dan wel dat een vonnis nodig is. Vooruitlopend op het geval dat vonnis wordt gevraagd, hebben de raadslieden van partijen, met instemming van de ander, ter toevoeging aan het procesdossier hun pleitaantekeningen overgelegd ( [gedaagde01] c.s. in de vorm van een conclusie van antwoord). Blijkens het e-mailbericht van 26 september 2023 van mr. Romet, cc mr. Dreef, is het treffen van een regeling niet gelukt en wordt vonnis gevraagd. De voorzieningenrechter heeft kennisgenomen van de pleitaantekeningen van mr. Romet en de conclusie van antwoord van mr. Dreef.
1.3.
Vonnis is bepaald.
2. De feiten
2.1.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard verzetvonnis van 1 september 2021 van deze rechtbank is [eiseres01] veroordeeld tot betaling aan [gedaagde01] c.s. van een bedrag van
€ 10.000,00 en de proces- en nakosten.
2.2.
Het vonnis als bedoeld onder 2.1. is bij exploot van 12 oktober 2021 aan [eiseres01] betekend met gelijktijdig bevel tot betaling, waaraan geen gevolg is gegeven. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.
2.3.
[gedaagde01] c.s. hebben meerdere executiemaatregelen jegens [eiseres01] getroffen. In dit kort geding gaat het om het op verzoek van [gedaagde01] c.s. door de deurwaarder bij exploot van 19 oktober 2021 gelegde executoriaal beslag op het aan [eiseres01] in eigendom toebehorende woonhuis met toebehoren, gelegen aan de [adres01] te [postcode01] Vlaardingen (hierna: de Woning en het Beslag). De Woning is, naast het Beslag en een daarop eerder gelegd executoriaal beslag ten behoeve van een derde, belast met een recht van eerste hypotheek ten behoeve van de ABN AMRO Bank N.V.
2.4.
De openbare verkoop van de Woning is bij exploot van 28 augustus 2023 aangezegd tegen 28 september 2023 om 13:30 uur (hierna: de Veiling). Blijkens het exploot bedraagt de uit hoofde van het vonnis van 1 september 2021 openstaande vordering van [gedaagde01] c.s. op [eiseres01] per 25 augustus 2023 € 13.841,57 (inclusief kosten).
2.5.
[eiseres01] bewoont de Woning samen met haar zus, [naam01] , geboren op [geboortedatum01] 1958 (hierna: [voornaam01] ). [voornaam01] is verstandelijk gehandicapt. Bij beschikking van 3 augustus 1989 is beschermingsbewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [voornaam01] . [eiseres01] is tot bewindvoerder benoemd.
2.6.
De 73-jarige [eiseres01] is hartpatiënt.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres01] vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. het Beslag op te heffen dan wel [gedaagde01] c.s. te veroordelen om dit beslag met onmiddellijke ingang op te heffen, een en ander onder de voorwaarden dat 1) [eiseres01] in de gelegenheid wordt gesteld om de hypotheekverhoging alsnog te regelen en 2) [gedaagde01] c.s. in de gelegenheid worden gesteld om tijdig beslag te leggen onder de ABN AMRO Bank op de gelden die beschikbaar worden gesteld op de bankrekening van [eiseres01] voor een bedrag van € 4.242,08, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 dan wel een dwangsom door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, voor elke dag dat [gedaagde01] c.s. in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair:
2. de Veiling te verbieden totdat er (een) beschikbare instelling/woonruimte is gevonden voor [voornaam01] en/of totdat de medische situatie van [eiseres01] is verbeterd en [eiseres01] fysiek in staat is om te verhuizen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00, dan wel een dwangsom door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, voor elke dag dat [gedaagde01] c.s. in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen;
meer subsidiair:
3. de Veiling te verbieden totdat er onherroepelijk is beslist op de breed moratorium aanvraag door het college van B&W van de gemeente Vlaardingen, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00, dan wel een dwangsom door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, voor elke dag dat [gedaagde01] c.s. in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen;
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
4. [gedaagde01] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde01] c.s. voeren verweer. Zij concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak staat - samengevat - de vraag centraal of [gedaagde01] c.s. misbruik maken van hun executiebevoegdheid (artikel 3:13 BW). Als dit het geval is, dan kan dit leiden tot het opheffen van het Beslag, dan wel kan het [gedaagde01] c.s. verboden worden om tot de openbare verkoop van de Woning over te gaan. Uit de aard van de vorderingen vloeit genoegzaam het spoedeisend belang van [eiseres01] voort.
4.2.
[eiseres01] stelt zich op het standpunt dat het Beslag opgeheven moet worden, dan wel dat de Veiling niet mag doorgaan. [eiseres01] vindt, mede gelet op al haar inspanningen en de betalingsvoorstellen die zij heeft gedaan, dat [gedaagde01] c.s. hun recht gebruiken met geen ander doel dan om haar te schaden. Als de executieverkoop doorgang vindt, komt [eiseres01] bovendien in een noodtoestand, zo stelt zij.
4.3.
[gedaagde01] c.s. stellen zich daartegenover op het standpunt dat zij niets verkeerds doen. [eiseres01] is het vonnis van 1 september 2021 in het geheel niet nagekomen en tot een betalingsregeling is het in redelijkheid niet kunnen komen. [gedaagde01] c.s. stellen dat zij op juiste gronden proberen om betaling te krijgen van hun vordering. Van misbruik van recht is naar de mening van [gedaagde01] c.s. geen sprake.
4.4.
In een executiegeschil als het onderhavige, waarbij het te executeren vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, kan de voorzieningenrechter een executoriaal beslag slechts opheffen of de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant - mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard (HR 20 december 2019, ECLI:NL:2019:2026, rov. 5.7.1 en 5.7.2).
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres01] de veroordelingen in het vonnis van 1 september 2021 niet correct is nagekomen. Of dit deels te wijten is aan de beleidsregels van de door haar ter verkrijging van een financiering geraadpleegde bank is daarvoor niet relevant. Ook de inspanningen die [eiseres01] stelt te hebben verricht, de betalingsvoorstellen die zij zou hebben gedaan en de (uitblijvende) reactie van [gedaagde01] c.s. daarop doen niet af aan het gegeven dat niet tot betaling van het verschuldigde is overgegaan. [gedaagde01] c.s. hebben dus in beginsel goede redenen gehad om achter hun geld aan te gaan en de openbare verkoop aan te zeggen. Dat [eiseres01] hier nadeel van ondervindt, is primair een gevolg van haar eigen handelen, en niet van het streven van [gedaagde01] c.s. om betaling te krijgen van hun vordering. Het is dus niet aannemelijk geworden dat [gedaagde01] c.s. hun bevoegdheid tot executie met geen ander doel uitoefenen dan om [eiseres01] schade te berokkenen.
4.6.
Evenwel heeft [eiseres01] aannemelijk gemaakt dat sprake zal zijn van een noodtoestand indien de Veiling van de Woning zal doorgaan. Daartoe is van belang dat [eiseres01] samenwoont met haar verstandelijk gehandicapte zus [voornaam01] voor wie zij de zorg draagt en die 24 uur per dag begeleiding nodig heeft. Voor [voornaam01] is van belang dat zij in een stabiele woonomgeving en met haar zus verblijft, waarop, zo is recent gebleken, geen zicht is in het geval de Veiling doorgang vindt. Verder is van belang dat [eiseres01] zelf serieuze gezondheidsklachten heeft, ter behandeling waarvan zij recent in het ziekenhuis opgenomen is geweest. Gelet hierop, in combinatie bezien met de relatief beperkte hoogte van het door [eiseres01] aan [gedaagde01] c.s. verschuldigde bedrag, waarvoor het Beslag is gelegd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat [gedaagde01] c.s. op dit moment geen in redelijkheid te respecteren belang hebben bij het laten doorgaan van de Veiling. Hierbij weegt de voorzieningenrechter mee dat [eiseres01] tijdens de zitting heeft toegezegd nog voor het moment van de Veiling een substantieel deel van de vordering (€ 7.000,00) te zullen betalen. Dit alles rechtvaardigt dat nu een pas op de plaats wordt gemaakt. Het thans voortzetten van de openbare verkoop door [gedaagde01] c.s. acht de voorzieningenrechter een disproportionele maatregel die aan de zijde van [gedaagde01] c.s. misbruik van executiebevoegdheid oplevert.
4.7.
De conclusie is dan dat de subsidiaire vordering van [eiseres01] wordt toegewezen in die zin dat, onder handhaving van het Beslag, de executie moet worden gestaakt en gedurende een termijn van twee maanden gestaakt gehouden, op straffe van een beperkte en gemaximeerde dwangsom. Dit betekent dat de Veiling binnen die periode geen doorgang mag vinden. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat [eiseres01] die tijd benut om serieus voortgang te maken met de afbetaling van het door haar uit hoofde van het vonnis van 1 september 2021 verschuldigde aan [gedaagde01] c.s. De koppeling die in de subsidiaire vordering is gemaakt met het vinden van woonruimte voor [voornaam01] en de verbetering van de medische situatie van [eiseres01] is in dit kader verder niet relevant. De discussie tussen partijen over de verrekening van een betwiste openstaande factuur van in hoofdsom groot € 2.609,06, exclusief wettelijke rente, en de betaling van de veilingkosten zijn geen onderwerpen die in dit kort geding ter beoordeling voorliggen. De voorzieningenrechter gaat hieraan dan ook voorbij. Het staat [eiseres01] vanzelfsprekend vrij een vordering op basis van de hier bedoelde factuur aan de kantonrechter voor te leggen.
4.8.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, worden de proceskosten gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van 1 september 2021, in de zin dat de executieveiling die gepland staat op 28 september 2023 te 13:30 uur geen doorgang mag vinden en dat gedurende een periode van twee maanden nadien geen veiling van de Woning mag plaatsvinden, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 bij overtreding van dit verbod, met een maximum van € 20.000,00,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling. Het is ondertekend door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023. 1734/1980