ECLI:NL:RBROT:2023:9435

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/664924 / JE RK 23-2108
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 4 oktober 2023, is het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om een ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01] afgewezen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] heeft, aanzienlijke positieve stappen heeft gezet in haar leven en de opvoeding van haar kind. De Raad had verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, maar de kinderrechter oordeelde dat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige aanwezig was. De moeder heeft hulp gezocht, contact met de vader verbroken en is bezig met het regelen van kinderopvang en een opleiding. De kinderrechter concludeerde dat de zorgen van de Raad begrijpelijk zijn, maar dat de situatie van de moeder niet onveilig is voor [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet aanwezig geacht en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/664924 / JE RK 23-2108
Datum uitspraak: 4 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2023 in [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. mr. P. Rodrigues de Carvalho te Rotterdam,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 4 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 4 september 2023;
- het verweerschrift van mr. P. Rodrigues de Carvalho van 29 september 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 29 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en haar advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de Raad, te weten mw. [naam01] en mw. [naam02] ;
- een vertegenwoordigster van de GI, te weten mw. [naam03] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont met zijn moeder bij de grootmoeder moederszijde.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Door de problemen op meerdere gebieden zijn er zorgen over de beschikbaarheid van de moeder. De vader is manipulatief. Er zijn zorgen over de weerbaarheid van de moeder.
Tijdens de zwangerschap is sprake geweest van conflictsituaties. Dit is niet goed voor een baby. Er is sprake van een patroon van het aannemen en afstoten van hulpverlening. De moeder heeft meerdere afspraken met de hulpverlening afgezegd. Intensieve Hulp heeft geen huisbezoek meer kunnen afleggen. Er is geen zicht op de hechting tussen [voornaam minderjarige01] en zijn moeder. Op welke wijze de rol van vader zal worden ingevuld, is onduidelijk. Er moet zicht komen op de hechting en de rol van vader. Daarvoor moet hulpverlening worden ingezet.
4.2.
De GI heeft ter zitting het volgende meegedeeld.
De zorgen van de Raad zijn op zich begrijpelijk maar de GI vraagt zich toch af of de moeder een kans moet krijgen en of hulpverlening in het vrijwillig kader niet alsnog voldoende is. De moeder heeft immers grote stappen gemaakt en werkt mee met de hulpverlening. In juli is Intensieve Hulp gestart. Intensieve Hulp had weinig zorgen. Vervolgens zijn er zorgen ontstaan en twijfelt Intensieve Hulp of hulpverlening in het vrijwillig kader voldoende is. Intensieve Hulp is uitsluitend tijdens het raadsonderzoek betrokken. Er moeten veiligheidsafspraken met de ouders worden gemaakt.
4.3.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting primair verzocht om het verzoek van de Raad af te wijzen en subsidiair om de duur van de ondertoezichtstelling te beperken tot zes maanden. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
De moeder is een jonge vrouw en zij heeft een lastige start met het moederschap gehad. Zij heeft echter zelf hulpverlening gezocht en accepteert de hulpverlening. Ook heeft de moeder mentale zorg en juridische hulp van een advocaat gezocht. De moeder heeft het contact met de vader verbroken. De rol van vader in het leven van [voornaam minderjarige01] is wel duidelijk. Zij hebben uitsluitend contact via videobellen en geen fysiek contact met elkaar. [voornaam minderjarige01] weet dus wie zijn vader is en er is structuur in het contact.
Mw. [naam04] van Intensieve Hulp heeft aangegeven dat er voldoende hulp in het vrijwillig kader is en dat deze hulp in het vrijwillig kader kan worden voortgezet. Negen dagen later heeft zij echter aangegeven te twijfelen of hulp in het vrijwillig kader wel voldoende is en of de moeder zich zal houden aan de afspraken. De moeder had een afspraak verzet, maar niet afgezegd. De moeder is bij alle consulten van het Centrum voor Jeugd en Gezin geweest of heeft deze afgezegd als zij was verhinderd. Dat wil echter niet zeggen dat de moeder niet wil meewerken aan hulpverlening in het vrijwillig kader. De moeder heeft afspraken met een reden verplaatst, zoals wegens ziekte van [voornaam minderjarige01] en het gezin en zij heeft een dubbele afspraak gemaakt.
In het rapport heeft de Raad tegenstrijdigheden vermeld. Zo is [voornaam minderjarige01] geen getuige van huiselijk geweld geweest, behalve tijdens de zwangerschap. Er zijn geen politiemeldingen gedaan. Het is vreemd dat huiselijk geweld als zorg wordt genoemd. De thuissituatie van moeder is niet ideaal, maar is zeker niet onveilig voor [voornaam minderjarige01] . Zij wil te zijner tijd zelfstandige woonruimte en hulp in de opvoeding als het nodig is. Volgens de raadsonderzoeker tijdens een bezoek en de intensieve hulpverlener is de situatie thuis veilig.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.
5.2.
De kinderrechter overweegt het volgende.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] in de opvoedsituatie bij zijn moeder een lastige start heeft gehad. In de periode dat de moeder zwanger van [voornaam minderjarige01] was, is melding gedaan van partnergeweld, waarbij de moeder letsel zou hebben opgelopen. Drie dagen na de geboorte van [voornaam minderjarige01] heeft de vader [voornaam minderjarige01] en zijn moeder zonder rijbewijs met een onverzekerde auto uit het ziekenhuis opgehaald terwijl de vader op dat moment ook nog onder invloed was. In de afgelopen periode heeft de moeder echter flinke positieve stappen gemaakt. Op eigen kracht heeft zij het fysieke contact met de vader verbroken. De ouders hebben uitsluitend telefonisch contact. [voornaam minderjarige01] heeft uitsluitend telefonisch contact of via videobellen met zijn vader. De moeder houdt zich aan de veiligheidsafspraken. Ook heeft de moeder hulp gezocht en financiële middelen geregeld. Zij heeft een bijstandsuitkering en kindgebonden budget bij de belastingdienst aangevraagd. De moeder heeft zich ingeschreven voor een opleiding administratieve medewerker eigen onderneming zodat zij in de toekomst als zelfstandige nagelstyliste kan werken. Ook is de moeder bezig om een plek voor [voornaam minderjarige01] op de kinderopvang te regelen. Zij heeft zich aangemeld bij een moeder-kindtraject, Moeders van Rotterdam. De moeder doet er dan ook alles aan om met hulpverlening in het vrijwillig kader haar leven op orde te brengen. Dit verdient een groot compliment.
5.3.
Gelet op al het voorgaande is de kinderrechter dan ook van oordeel dat niet meer is gebleken van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige01] en dat de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, niet aanwezig zijn. Daarom dient het verzoek tot ondertoezichtstelling te worden afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 10 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.