ECLI:NL:RBROT:2023:9414

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
ROT 23/1446
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WIA-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van het UWV, waarbij haar een WIA-uitkering is toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 47,96%. Eiseres, die zich op 12 maart 2020 ziekmeldde, was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en stelde dat zij geen benutbare mogelijkheden had door ernstige psychische klachten. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 10 maart 2022 voor 47,96% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid overtuigend heeft gemotiveerd en dat de arbeidsdeskundige voldoende heeft onderbouwd dat er passende functies voor eiseres beschikbaar zijn. Eiseres kreeg geen gelijk in haar beroep, wat betekent dat de beslissing van het UWV in stand blijft. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werden geen proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/1446

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J. Heek),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ).

Inleiding

Het UWV heeft eiseres een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 47,96%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 23 januari 2023.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als verkoopster voor gemiddeld 37,93 uur per week. Op 12 maart 2020 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 10 maart 2022 47,96% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten haar met ingang van die datum een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 11 januari 2023. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 2 maart 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige van 3 maart 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij is van oordeel dat zij op en na 10 maart 2022 geen benutbare mogelijkheden heeft. Er is sprake van ernstig disfunctioneren op het gebied van zelfverzorging, dagelijkse activiteiten in het samenlevingsverband en op het gebied van sociale contacten buiten het gezin. Er is volgens eiseres dus sprake van een onvermogen op alle drie de levensgebieden, ten gevolge van een ernstige psychische stoornis. Dit volgt ook uit de brief van behandelend psycholoog [naam psycholoog] van 28 maart 2022, het dagverhaal van eiseres en de situatie zoals die door de echtgenoot van eiseres is beschreven. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts B&B onvoldoende rekening gehouden met de beperkingen die zij ondervindt van psychische klachten en is zij meer beperkt in het persoonlijk en sociaal functioneren. Ook is zij niet in staat om 6 uur per dag, 30 uur per week te werken. Eiseres was door haar klachten en beperkingen niet in staat de geselecteerde functies uit te voeren. In deze functies wordt haar medische belastbaarheid overschreden, gelet op de belastbaarheid per onderdeel in deze functies, maar ook gelet op de totale belasting van deze functies. Volgens eiseres zijn er onvoldoende passende functies geduid en is zij volledig arbeidsongeschikt. Voor het overige verwijst eiseres naar het gestelde in bezwaar met het verzoek dat hier als herhaald en ingelast te beschouwen.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 47,96% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 10 maart 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 10 maart 2022 voor 47,96% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van wat in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 10 maart 2022 in zijn rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hoewel eiseres stelt dat zij meer beperkt is in het persoonlijk en sociaal functioneren, heeft zij dit standpunt niet met medische informatie onderbouwd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
11. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 10 maart 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die zijn vastgesteld in de FML van 2 maart 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
12. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 2 maart 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als verkoopster, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en twee reservefuncties opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 111161) Medewerker kleding en textielreiniging;
- ( SBC-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( SBC-code 111080) Barbediende, buffetbediende, kantinebediende.
De reservefuncties zijn (SBC-code 111171) Productiemedewerker metaal en elektro-industrie en (SBC-code 111332) Schoonmaker hotel.
13. De arbeidsdeskundige heeft in het rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
14. Volgens eiseres is de functie van Medewerker kleding en textielreiniging niet geschikt omdat in deze functie een hoog handelingstempo is vereist. Hiervoor is eiseres beperkt in de FML (item 1.8.5). Ook de functie van Huishoudelijk medewerker gebouwen is volgens eiseres niet geschikt omdat in deze functie sprake is van klanten/patiëntencontact en hiervoor is zij beperkt (item 2.12.1 en 2.12.2). De rechtbank merkt hierover op dat in de functie van Medewerker kleding en textielreiniging geen kenmerkende functiebelasting op item 1.8.5 is aangenomen. Hieruit blijkt dat een ‘hoog handelingstempo’ niet kenmerkend is voor deze functie. In de functie van Huishoudelijk medewerker gebouwen is geen kenmerkende functiebelasting op items 2.12.1 en 2.12.2 aangenomen. De functie van Medewerker bediening (de rechtbank begrijpt: de functie van Barbediende, buffetbediende, kantinebediende) is volgens eiseres niet geschikt omdat in deze functie veelvuldig sprake is van klantencontacten, hierop is zij beperkt (item 2.12.1). De arbeidsdeskundige heeft deze signalering in het resultaat functiebeoordeling beoordeeld en gemotiveerd waarom de functie passend is. In de FML is toegelicht dat eiseres wel geschikt is voor oppervlakkige en/of kortdurende klantcontacten. Volgens de arbeidsdeskundige is deze functie geschikt, omdat het te woord staan van de gasten oppervlakkig is. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk.
15. De stelling van eiseres dat de geduide functies niet geschikt zijn omdat zij niet 5 of 6 uur per dag, 27 of 30 uur per week kan werken, is in feite gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
16. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres op 10 maart 2022 met de middelste van de drie geduide functies 52,04% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 47,96% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 10 maart 2022 een WIA-uitkering toe te kennen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 47,96%.
18. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 september 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.