ECLI:NL:RBROT:2023:9393

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
10/103933-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van invoer van cocaïne en veroordeling voor wederrechtelijk verblijven op haventerrein

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1993, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van ruim 60 kilogram cocaïne en het wederrechtelijk verblijven op een besloten plaats op het haventerrein. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van de invoer van cocaïne, omdat het bewijs hiervoor niet wettig en overtuigend was. De verdachte had zich samen met een medeverdachte op 11 maart 2023 toegang verschaft tot het terrein van het Europees Massagoed Overslagbedrijf (EMO) door zich voor te doen als technisch monteurs. Op 13 maart 2023 werd op een schip in de haven een grote hoeveelheid cocaïne aangetroffen, maar de rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de verdachte op het schip niet voldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid bij de invoer van de drugs.

De rechtbank heeft de verdachte echter wel schuldig bevonden aan het wederrechtelijk verblijven op het haventerrein. De verdachte heeft zich toegang verschaft door middel van misleiding en een vals kostuum. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 137 dagen opgelegd, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de kwetsbaarheid van de havens voor georganiseerde criminaliteit en de impact van onbevoegde toegang op de economische activiteiten in Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10.103933.23
Datum uitspraak: 03 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1993,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] [postcode01] [woonplaats01] ,
raadsman mr. R.H.P. Feiner, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort gezegd wordt de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan:
1. het medeplegen van de invoer van ruim 60 kilogram cocaïne, subsidiair het medeplegen van voorbereidingshandelingen daartoe in de periode van 11 maart 2023 tot 13 maart 2023;
2. het wederrechtelijk verblijven op een besloten plaats op het haventerrein op 11 maart 2023.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S. Pereth heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair en het onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich meldt bij de reclassering, deelneemt aan de gedragsinterventie praktische vaardigheden, zicht inspant voor het vinden en behouden van dagbesteding en meewerkt aan schuldhulpverlening.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak feit 1 subsidiair
4.3.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat de verdachte op 11 maart 2023, met de medeverdachte met tassen en/of rugzakken aanwezig is geweest op het EMO-haventerrein en op het uit [naam schip01] afkomstige schip [naam schip02] . Met behulp van een valselijk opgestelde e-mail zijn zij aangemeld bij de beveiliging als technisch monteurs. Vervolgens zijn zij in fluorescerende werkkleding bij het haventerrein verschenen en hebben toegang verkregen tot het haventerrein en het schip. Zij hebben zich valselijk voorgedaan als technisch monteurs. Op 13 maart zijn twee personen aangehouden die zich toegang hadden verschaft tot hetzelfde schip ( [naam schip02] ) en die zich daarbij op dezelfde wijze hadden aangemeld als de verdachte en de medeverdachte. Op 13 maart 2023 werd aan boord van het schip ruim 60 kilo cocaïne aangetroffen. Door het haventerrein en het schip onder valse voorwendselen te betreden heeft de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet gehad op het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, nu het een feit van algemene bekendheid is dat er veel drugs via de haven het land binnenkomen.
4.3.2.
Beoordeling
De hoeveelheid cocaïne, ten aanzien waarvan de verdachte de voorbereidings- dan wel bevorderingshandelingen onder 1 subsidiair worden verweten, is op 13 maart 2023 aangetroffen op het cargoschip [naam schip02] in de Rotterdamse haven. De enige aanwijzing in het dossier van betrokkenheid van de verdachte bij deze partij cocaïne vormt zijn aanwezigheid op dit schip op 11 maart 2023, waarbij hij zich de toegang tot het terrein van EMO en het schip heeft verschaft door, samen met zijn medeverdachte, een valse hoedanigheid van onderhoudsmonteur aan te nemen. Deze aanwijzing vormt echter onvoldoende bewijs voor de tenlastegelegde voorbereiding c.q. bevordering in het kader van de Opiumwet door de verdachte. Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, blijkt bovendien uit het dossier niet dat de op 13 maart 2023 twee aangehouden (en inmiddels voor de invoer van voornoemde hoeveelheid cocaïne veroordeelde personen) zich op
dezelfdevalselijke wijze zouden hebben aangemeld als de verdachte en medeverdachte.
4.3.3.
Conclusie
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op11 maart 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of
overslag van goederen te weten het terrein van Europees Massagoed Overslagbedrijf
(EMO), gelegen aan de Missouriweg 25,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader zich de toegang hebben
verschaft tot die besloten plaats door middel van een vals kostuum en/of een valse
hoedanigheid en/of misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die
plaats,
waarbij hij, verdachte, zich al dan niet met zijn mededader op die
besloten plaats vervolgens de toegang heeft verschaft tot een vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te
weten het motorschip [naam schip02] , door middel van een vals kostuum en/of een
valse hoedanigheid en/of misleiding van een persoon, belast met de bewaking van
die plaats,
door zich valselijk voor te doen als een medewerker van het bedrijf [naam bedrijf01]
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in
cursiefverbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Het wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen en het zich de toegang verschaffen tot een plaats bestemd voor distributie, opslag of overslag van goederen door middel van een vals kostuum, een valse hoedanigheid en misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die plaats, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 11 maart 2023 onbevoegd op het terrein van Europees Massagoed Overslagbedrijf (EMO) en op het cargoschip [naam schip02] verbleven. Hij was samen met de medeverdachte. Zij hebben het terrein en het schip onder valse voorwendselen betreden, namelijk door zich voor te doen als technisch onderhoudsmonteurs. De verdachte en de medeverdachte hebben zo de beveiliging van EMO en de bemanning van [naam schip02] misleid.
Dit is een ernstig feit. De havens van Rotterdam vormen onderdeel van een infrastructuur die essentieel is voor het economisch verkeer en het maatschappelijk leven in Rotterdam, de rest van het land en ver daarbuiten. Het is een feit van algemene bekendheid dat de havens van Rotterdam een aantrekkingskracht hebben op georganiseerde vormen van criminaliteit, wat de infrastructuur waar ze onderdeel van uitmaken kwetsbaar maakt. Regelmatig bevinden zich personen onbevoegd op de haventerreinen in en rond Rotterdam. Dit verstoort het economische verkeer omdat signalering van onbevoegde personen betekent dat (een deel van) de werkzaamheden stil moet worden gelegd. Daarnaast brengt het hoge kosten voor beveiliging, toezicht en handhaving met zich mee. Met zijn onbevoegde aanwezigheid op het terrein van EMO en het schip [naam schip02] heeft de verdachte hieraan bijgedragen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt ten behoeve van de pro forma zitting van 12 juli 2023, gedateerd 11 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer in dat geen sprake lijkt te zijn van een delictpatroon en dat de kans op herhaling als gemiddeld wordt ingeschat. De reclassering heeft destijds bij een eventuele schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte geadviseerd om hieraan bijzondere voorwaarden te verbinden. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
In beginsel wordt er voor overtreding van artikel 138aa van het Wetboek van Strafrecht een taakstraf opgelegd en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook is bepleit door de verdediging. Gelet echter op de omstandigheden van het onderhavige geval acht de rechtbank het passend en geboden te kiezen voor een zwaardere strafmodaliteit (de gevangenisstraf). Die omstandigheden zijn erin gelegen dat de verdachte het feit in vereniging met de medeverdachte heeft gepleegd en dat hij zich op slinkse wijze en onder valse voorwendselen de toegang tot het terrein heeft verschaft. Dit voorwaardelijk strafdeel dat tevens zal worden opgelegd, dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet op dit moment geen meerwaarde om de verdachte daarnaast bijzondere voorwaarden op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon (iPhone 6S) terug te geven aan de verdachte, nu niet is gebleken dat het feit met behulp van deze telefoon is gepleegd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de in beslag genomen telefoon geen standpunt ingenomen.
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoon (iPhone 6S, goednummer [beslagnummer01] ) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 137 (honderdzevenendertig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
50 (vijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: een telefoon (iPhone 6S, goednummer [beslagnummer01] );
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. van Althuis, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en R.E. Drenth, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Grubben, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
(zaak Neerboord)
hij in of omstreeks 11 maart 2023 tot en met 13 maart 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, 60,92 kilogram cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks 11 maart 2023 tot en met 13 maart 2023 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en/of
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren
van 60,92 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te
plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van
dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen
voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en)
of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen
van dat feit, door
- zich (valselijk) per e-mail als medewerker van het bedrijf [naam bedrijf01]
aan te (laten) melden bij het Euopees Massagoed Overslagbedrijf
(EMO) voor het/de (binnenvaart)-
schip/ schepen [naam schip03] en/of [naam schip01] , en/of
- zich (valselijk) als medewerker van [naam bedrijf01] voor te doen,
en/of
- ( onbevoegd) het terrein van het EMO te betreden en/of (vervolgens) het
motorschip [naam schip02] te betreden, en/of
- een sporttas en/of een rugzak mee te nemen;
2
hij in of omstreeks 11 maart 2023 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven, luchthaven en/of
spoorwegemplacement gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of
overslag van goederen te weten het terrein van Europees Massagoed Overslagbedrijf
(EMO), gelegen aan de Missouriweg 25,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang heeft/hebben
verschaft tot die besloten plaats door middel van een vals kostuum en/of een valse
hoedanigheid en/of misleiding van een persoon, belast met de bewaking van die
plaats,
waarbij hij/zij, verdachte, zich al dan niet met zijn/haar mededader(s) op die
besloten plaats vervolgens de toegang heeft verschaft tot een gebouw, ruimte of
vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te
weten het motorschip [naam schip02] , door middel van een vals kostuum en/of een
valse hoedanigheid en/of misleiding van een persoon, belast met de bewaking van
die plaats,
door zich (valselijk) voor te doen als een medewerker van het bedrijf [naam bedrijf01]
.