ECLI:NL:RBROT:2023:9383
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete en matiging van sanctie
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een sanctie van € 370,00 ontvangen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor haar bromfiets. De gedraging vond plaats op 2 februari 2022 tijdens een registercontrole. De betrokkene heeft tijdig beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 26 september 2023 heeft de betrokkene aangevoerd dat zij haar scooter direct na ontvangst van een waarschuwingsbrief van de RDW heeft geschorst en dat het voertuig niet op de openbare weg kon worden gebruikt omdat het kapot was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen gebruik is gemaakt van het voertuig op de openbare weg en heeft de sanctie gematigd tot € 100,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat enkel de proceskosten van het beroep bij de kantonrechter voor vergoeding in aanmerking komen.
De kantonrechter heeft de inleidende beschikking gewijzigd en bepaald dat de officier van justitie € 837,00 aan proceskostenvergoeding aan de betrokkene moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.L.M. van der Wildt en is openbaar uitgesproken.