Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw M. Pauli, werkzaam bij Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 22 juni 2023 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284 en 287b van de Faillissementswet (Fw) om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is gedaan in het kader van een dreigende ontruiming van zijn huurwoning, die was aangezegd door verweerster, stichting Woonstad Rotterdam. De rechtbank heeft de behandeling van het verzoek op 30 augustus 2023 gehouden, waarbij verzoeker en zijn schuldhulpverlening aanwezig waren. Verweerster heeft geen vertegenwoordiger ter zitting gestuurd, maar had voorafgaand aan de zitting een verweerschrift ingediend.
Verzoeker heeft aangegeven dat hij in financiële problemen verkeert door een slecht functionerende beschermingsbewindvoerder en dat hij afhankelijk is van een WW-uitkering en toeslagen. Hij heeft een huurachterstand van € 12.771,35 en heeft moeite om de huur op tijd te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist door de wet, en heeft de belangen van verzoeker en verweerster tegen elkaar afgewogen. De rechtbank oordeelt dat verzoeker in staat is om de huurtermijnen te voldoen, vooral nu de vaste lasten door een budgetbeheerder zullen worden betaald.
De rechtbank heeft besloten om de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming op te schorten voor de duur van zes maanden, mits verzoeker de huurtermijnen tijdig blijft voldoen. Tevens is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, maar kan hij in de toekomst een nieuw verzoek indienen. De uitspraak is gedaan door rechter B.J. Tideman en is openbaar uitgesproken op 6 september 2023.