ECLI:NL:RBROT:2023:9340

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
10/204867-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zwijndrechtse koffermoord: gemotiveerde vrijspraak van medeplegen moord en wegmaken van het lichaam

In de zaak van de Zwijndrechtse koffermoord heeft de rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2023 uitspraak gedaan. De verdachte, geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01], werd beschuldigd van medeplegen van moord en het wegmaken van het lichaam van het slachtoffer [slachtoffer01]. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld op basis van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting. Op 29 juli 2021 werd de politie ingeschakeld na een melding van een vechtpartij in Zwijndrecht, waar het slachtoffer vermist werd. De medeverdachte [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij [slachtoffer01] heeft gedood en dat het lichaam in stukken is gezaagd. Forensisch onderzoek bevestigde dat het slachtoffer op 28 juli 2021 om het leven is gebracht door meerdere messteken.

De rechtbank heeft de verklaringen van de medeverdachten en de verzamelde bewijzen, waaronder camerabeelden en telefoongegevens, zorgvuldig gewogen. De verdachte [verdachte01] heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de moord en verklaarde enkel als chauffeur te hebben gefungeerd. De officieren van justitie eisten een gevangenisstraf van twintig jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen of medeplichtigheid aan de moord. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de plannen van [medeverdachte01] en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten.

De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte niet werd veroordeeld. De rechtbank heeft de kosten van de verdediging voor de benadeelde partijen op nihil vastgesteld. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in ernstige misdrijven zoals moord.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/204867-21
Datum uitspraak: 9 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat te Venlo.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11, 13 en 15 september 2023 en 9 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Feiten

De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende – verkort weergegeven - feiten vast en gaat daarvan bij de beoordeling van de zaak uit:
In de middag van 29 juli 2021 krijgt de politie een melding dat er een vechtpartij gaande is bij de [naam flat01] in Zwijndrecht. Ter plaatse blijkt er ruzie te zijn; een groep familie en vrienden van [slachtoffer01] (hierna: [slachtoffer01] ) is bij de woning van de medeverdachte [medeverdachte01] (hierna: [medeverdachte01] ) verhaal komen halen over de vermissing van [slachtoffer01] . Een vriend van [slachtoffer01] heeft hem de avond ervoor, op 28 juli 2021 rond 19.00 uur, samen met [medeverdachte01] in de auto van [slachtoffer01] zien vertrekken en daarna hebben familie en vrienden geen contact meer met [slachtoffer01] gehad. [medeverdachte01] verklaart direct tegen de aanwezige verbalisanten dat hij een misdrijf tegen [slachtoffer01] heeft begaan. Kort daarna verklaart hij dat hij [slachtoffer01] heeft gedood en dat er in zijn woning bloed van het slachtoffer ligt en twee koffers met spullen die [medeverdachte01] gebruikt heeft. De politie houdt daarop [medeverdachte01] als verdachte aan en betreedt daarop de woning. In de woning van [medeverdachte01] worden twee koffers en vuilniszakken aangetroffen met daarin onder meer bebloede zagen en messen. [slachtoffer01] wordt niet in de woning aangetroffen. Op 1 augustus 2021 komt de politie door verder onderzoek uit bij de woning [adres02] . Dit blijkt de plaats delict te zijn. Op 2 augustus 2021 wordt uiteindelijk het in stukken gezaagde stoffelijk overschot aangetroffen in een Opel Meriva in de Aalbersestraat in Dordrecht.
Doodsoorzaak en letsel
Uit forensisch onderzoek blijkt dat [slachtoffer01] op woensdagavond 28 juli 2021 om het leven moet zijn gebracht. Er zijn verwondingen aan zijn hoofd, welke veroorzaakt kunnen zijn door vallen, stoten of slaan, geconstateerd. Dit hoofdletsel kan aanleiding hebben gegeven tot bewustzijnsstoornissen. Ter hoogte van de ledematen zijn verspreid meerdere huidverkleuringen door (mogelijke) bloeduitstortingen gezien. De letsels ter hoogte van de polsen en de rechterenkel kunnen passen bij een kneveling; hetgeen tevens een verklaring kan vormen voor de verdeling van de steekletsels aan de romp (zonder tekenen van af- of verweer ter hoogte van de ledematen). Het lichaam vertoonde negentien messteekletsels, waarvan acht in vitale delen van het lichaam. Nadat het slachtoffer is komen te overlijden aan deze messteken, is het lichaam in stukken gezaagd.
Camerabeelden en telefoongegevens
In het dossier bevinden zich de camerabeelden van de [naam flat01] in Zwijndrecht. Uit deze beelden en de telefoongegevens van medeverdachte [medeverdachte01] , medeverdachte [medeverdachte02] (hierna: [medeverdachte02] ) en medeverdachte [medeverdachte03] (hierna: [medeverdachte03] ) blijkt het volgende.
Uit de telefoongegevens van de mobiele telefoon (iPhone 7) van [medeverdachte01] blijkt dat [medeverdachte02] en [medeverdachte01] op woensdagmiddag 28 juli 2021 contact hebben via snapchat om 13:01, 13:59, 14:01, 14:56 en 15:16 uur.
Op de camerabeelden van de hal op de begane grond van de [naam flat01] is te zien dat [medeverdachte02] en [medeverdachte01] om 15:22 uur samen de trap af komen lopen. [medeverdachte02] draagt een dichtgeknoopte plastic boodschappentas in zijn hand. In de hal lijken zij wat tegen elkaar te zeggen waarna [medeverdachte01] eerst zijn kelderbox, gelegen aan de buitenzijde van de flat, in gaat en korte tijd later gevolgd door [medeverdachte02] . Om 15:26 uur komt [medeverdachte03] in beeld, ook hij draagt een plastic boodschappentas, en ook hij gaat de kelderbox van [medeverdachte01] in. Een half uur later, om 15:54 uur, worden de mobiele telefoons van [medeverdachte01] (iPhone 7) en [medeverdachte02] gelijktijdig op de vliegtuigstand gezet.
Op de camerabeelden is te zien dat om 15:55 uur [medeverdachte02] , [medeverdachte01] en [medeverdachte03] de kelderbox uit komen lopen. [medeverdachte02] heeft dan een rode koffer vast, [medeverdachte03] draagt een blauwe koffer. Op de beelden is te zien dat [medeverdachte01] na enkele meters de blauwe koffer van [medeverdachte03] overneemt. Uit de verklaring van [medeverdachte02] blijkt dat beide koffers daarop in de auto van de verdachte (hierna ook: [verdachte01] ) zijn gelegd.
Uit de telefoongegevens van de mobiele telefoon van [medeverdachte01] (iPhone 5S) blijkt dat deze telefoon op 28 juli 2021 rond 17.15 uur op vliegtuigstand is gezet en dat de telefoon op 29 juli 2021 om 00:24 uur van de vliegtuigstand wordt gehaald. Rond 00:24 uur wordt via sms met deze telefoon van [medeverdachte01] een taxi besteld. De telefoon straalt dan de masten in de omgeving van de Boorn, Kuinder en Zevenkampseweg in Rotterdam aan.
Kort voor 1 uur ’s nachts zijn op de camerabeelden van de [naam flat01] drie mannen te zien die samen de kelderbox van [medeverdachte01] ingaan. De politie herkent de drie mannen als [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] . De iPhone 7 van [medeverdachte01] en de telefoon van [medeverdachte02] worden rond 00:58 uur gelijktijdig van de vliegtuigstand gehaald.
Door [medeverdachte01] en [medeverdachte02] is verklaard dat zij in de nacht van 28 op 29 juli 2021 bij een vriend, wonende in een flat aan het [adres03] in Zwijndrecht zijn geweest.
Op de camerabeelden van die flat is te zien dat [medeverdachte01] rond 01:24 uur en [medeverdachte02] en [medeverdachte03] rond 02:05 uur bij die flat arriveren. De volgende ochtend komen [medeverdachte01] , [medeverdachte02] en [medeverdachte03] om 07:53 uur met de lift naar beneden en lopen zij weer naar buiten.
Kort daarna zijn [medeverdachte02] en [medeverdachte01] samen op de camerabeelden van de [naam flat01] te zien. Van 08:01 uur tot 08:08 uur zijn zij samen in de kelderbox van [medeverdachte01] . De telefoon van [medeverdachte02] gaat dan om 08:11 uur in de vliegtuigstand. Met de telefoon van [medeverdachte01] (iPhone 7) wordt die ochtend rond 06:36 uur gezocht naar locaties van Dirk (van de Broek) en Gamma in Zwijndrecht.
Op de camerabeelden van de supermarkt Dirk van de Broek aan de Kort Ambachtlaan in Zwijndrecht is te zien dat [medeverdachte02] de supermarkt binnengaat. Blijkens de kassabon heeft hij daar ammoniak, een afwasborstel, vuilniszakken en een plastic tas gekocht.
Op de camerabeelden van de Gamma aan de Lorentzweg in Zwijndrecht is te zien dat [medeverdachte02] daar om 09:12 uur een haakse slijper, een stanleymes en een bigshopper koopt.
Op de camerabeelden van de [naam flat01] is te zien dat [medeverdachte02] rond 09:25 uur terugkeert naar de kelderbox van [medeverdachte01] , waar hij dan zelfstandig naar binnen gaat.
Enkele minuten later verlaat hij de kelderbox weer. Op de beelden is te zien dat hij langs de kelderboxen rent en gelijktijdig latex handschoenen uittrekt. Om 09:49 uur gaat zijn telefoon gaat weer van de vliegtuigstand af.
Op de camerabeelden van de Gamma aan de Mijlweg in Dordrecht is te zien dat [medeverdachte01] rond 09.08 uur de winkel binnenkomt. Blijkens de kassabon heeft hij daar rond 09:12 uur drie scheppen gekocht.
Op de camerabeelden van de Decathlon aan de Coolsingel in Rotterdam is te zien dat [medeverdachte01] rond 10:18 uur twee zwarte koffers en handschoenen aanschaft. Om 12:25 uur is [medeverdachte01] voor de tweede keer op de camerabeelden van de Decathlon te zien. Hij schaft dan nog eens twee zwarte koffers en een duffelbag aan.
Getuigenverklaringen
De bewoonster van de woning aan de [adres02] is de getuige [getuige01] . Zij heeft een relatie met de getuige [getuige02] .
[getuige02] heeft verklaard dat hij rond 26 juli 2021 door [naam01] is benaderd met de vraag dat hij voor een paar dagen een woning zocht om te chillen. Op 27 juli 2021 is deze [naam01] samen met een Surinamer, een Turkse man en een Somaliër naar de woning komen kijken.
[naam01] heeft verklaard dat hij door zijn vriend [naam02] is benaderd voor een woning in het kader van drugszaken. Hij is samen met deze [naam02] , een Turkse man en een Somaliër bij de woning aan de [adres02] gaan kijken, nadat hij door deze mannen in een Volkswagen Golf was opgehaald. [naam01] heeft verklaard dat hij de dag erna met zijn eigen auto naar Crooswijk is gereden en dat hij toen de sleutel van de woning aan de Turkse man en de Somaliër heeft gegeven. Deze sleuteloverdracht heeft in de auto van de twee mannen plaatsgevonden.
[naam02] heeft verklaard dat hij door zijn collega, [verdachte01] , is benaderd met de vraag of hij een woning kon regelen. [naam02] is vervolgens met [verdachte01] , [naam01] en een Somalische man naar een woning aan de [adres02] in Rotterdam gaan kijken.
Vervoersbewegingen
Door de politie is vervolgens onderzoek gedaan naar de vervoersbewegingen van [verdachte01] . [verdachte01] maakte rond 28 juli 2021 gebruik van meerdere auto’s die op naam van zijn familieleden staan, namelijk een Daihatsu Cuore met kenteken [kenteken01] , een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken02] en een Daihatsu Sirion 2 met kenteken [kenteken03] . Aan de woning van [verdachte01] is een camera bevestigd die de bewegingen aan de voorzijde van de woning in de gaten houdt. Door de politie zijn ook deze beelden bekeken.
Op grond van de ARS- en ANPR-gegevens is gebleken dat de Volkswagen Golf op 27 juli 2021 ’s avonds tussen 19:50 uur en 20:39 uur in Rotterdam is geweest. Voorts is gebleken dat de Daihatsu Sirion op 28 juli 2021 tussen 16:22 uur en 18:44 uur in Rotterdam was. Tot slot is gebleken dat de Daihatsu Cuore op 29 juli 2021 tweemaal naar de Coolsingel in Rotterdam is gereden.
Uit de camerabeelden van de woning van [verdachte01] blijkt dat [verdachte01] op 27 juli 2021 rond 16:34 uur met de Volkswagen Golf van huis is vertrokken en dat hij daar om 18:49 is teruggekeerd. Om 19.27 vertrekt [verdachte01] weer in de Volkswagen Golf en keert hij rond 21:19 uur terug.
Op 28 juli 2021 rond 15:58 uur is de Daihatsu Sirion bij de woning van [verdachte01] vertrokken. Rond 19:07 uur staat de auto weer voor de woning geparkeerd.
Op 29 juli 2021 om 01:01 uur verlaat [verdachte01] de woning en keert dan om 01:34 uur terug. Om 02:25 verlaat hij wederom zijn woning en keert daar rond 03:59 uur terug.
Forensisch bewijs
In een Daihatsu Cuore worden op 30 juli 2021 een blauwe en een rode koffer aangetroffen. In de blauwe koffer zit een bloedspoor van [slachtoffer01] . In deze koffer wordt een bivakmuts aangetroffen. Op deze bivakmuts wordt het DNA van [verdachte01] gevonden.
In een kastje in de woonkamer van de [adres02] wordt een alarmpistool aangetroffen. Op de loop van dit wapen zit DNA van [slachtoffer01] , op het patroonmagazijn zit DNA van [verdachte01] .
Verklaring [medeverdachte01]
heeft verklaard dat hij [slachtoffer01] om het leven heeft gebracht. [medeverdachte01] hield [slachtoffer01] verantwoordelijk voor hetgeen zijn broertje [naam03] was aangedaan. [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij vier maanden voor eind juli 2021 er achter kwam dat [slachtoffer01] opdracht had gegeven om [naam03] neer te steken. [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij [slachtoffer01] daar op dat moment niet mee confronteerde, maar dat hij toen een wegwerptelefoon heeft aangeschaft. Met deze telefoon heeft hij op 27 juli 2021 een bericht naar [slachtoffer01] gestuurd met de vraag of [slachtoffer01] hem kon helpen met een kweek. [medeverdachte01] heeft verklaard dat dit een smoes was om [slachtoffer01] mee te lokken naar de woning in Rotterdam. [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij via-via een woning heeft geregeld en dat hij op 28 juli 2021 naar de woning is gegaan om daar spullen weg te leggen, waaronder een alarmpistool. Nadat [slachtoffer01] en hij in de woning kwamen, heeft [medeverdachte01] [slachtoffer01] onder dreiging van het wapen geboeid en hij heeft hem met het wapen geslagen. [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij [slachtoffer01] heeft geconfronteerd met zijn betrokkenheid bij hetgeen [naam03] was overkomen. Hij heeft genoegdoening van [slachtoffer01] geëist. Nadat [slachtoffer01] instemde met het betalen van een geldbedrag, heeft [medeverdachte01] [slachtoffer01] losgemaakt. [slachtoffer01] viel daarop [medeverdachte01] aan. [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij een rambomes heeft gepakt en [slachtoffer01] daarmee meerdere keren heeft gestoken. [slachtoffer01] bleef echter aanvallen, waardoor [medeverdachte01] hem nog een paar keer heeft gestoken totdat [slachtoffer01] dood was. [medeverdachte01] heeft verklaard dat hij daarna het lichaam in stukken heeft gezaagd, de lichaamsdelen in strijkzakken heeft gedaan en deze daarna in twee koffers heeft gedaan. De spullen die hij voor het doden en het in stukken zagen van het lichaam heeft gebruikt, had hij al eerder op verzoek van een vriend aangeschaft en deze goederen heeft hij, nadat hij [slachtoffer01] had gedood, bij deze vriend bij diens woning in Rotterdam opgehaald.
Verklaring [verdachte01]
heeft verklaard op geen enkele wijze bij de moord op [slachtoffer01] betrokken te zijn geweest. Hij heeft verklaard dat hij enkel op 27 juli 2021 [medeverdachte01] bij een woning aan de [adres02] heeft gebracht, onderweg naar die woning heeft hij iemand opgehaald. Op 28 juli 2021 rond 19.00 uur heeft hij met zijn auto [medeverdachte01] in Zwijndrecht afgezet. Op 29 juli 2021 is hij samen met [medeverdachte01] in zijn auto naar de Decathlon aan de Coolsingel in Rotterdam gereden. [medeverdachte01] kocht daar koffers. [medeverdachte01] heeft [verdachte01] gezegd dat hij deze koffers nodig had voor een vakantie.

4.Eis officieren van justitie

De officieren van justitie mr. J. Spaans en mr. J. Verschuren hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2. ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig jaar met aftrek van voorarrest
De officieren van justitie hebben, onder verwijzing naar het op schrift gestelde requisitoir, gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het medeplegen van moord en het medeplegen van het wegmaken van het lichaam. Zij hebben daartoe, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat op basis van de verklaring van [medeverdachte01] en het onderzoek aan het lichaam van [slachtoffer01] kan worden vastgesteld dat [medeverdachte01] [slachtoffer01] heeft gedood. Op basis van het dossier kan ook worden geconcludeerd dat [medeverdachte01] opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer01] en ook dat [medeverdachte01] dit feit samen met [medeverdachte02] , [medeverdachte04] , [medeverdachte03] en [verdachte01] heeft gepleegd.
De officieren van justitie hebben aangevoerd dat [verdachte01] voorafgaande aan de moord een significante bijdrage heeft geleverd. [verdachte01] heeft de woning aan de [adres02] geregeld. Hij heeft [medeverdachte01] in dat kader op 26 juli 2021 naar Rotterdam gereden waar zij onderweg [naam01] en [naam02] hebben opgehaald. Op 27 juli 2021 heeft [verdachte01] [medeverdachte01] weer naar Rotterdam gebracht om daar de sleutel van de woning van [naam01] te ontvangen. Op 28 juli 2021 heeft [verdachte01] [medeverdachte04] bij zijn woning aan [adres04] opgehaald en hem samen met [medeverdachte01] naar de woning aan de [adres02] gebracht. In de auto lagen op dat moment ook de rode en de blauwe koffer waarin de spullen waren verpakt die voor het doden en verminken van (het lichaam van) [slachtoffer01] zijn gebruikt. Tijdens de moord op [slachtoffer01] was [verdachte01] niet ter plaatse, maar op 29 juli 2021 heeft hij [medeverdachte01] tweemaal naar de Decathon in Rotterdam gebracht en heeft hij daarna tweemaal twee koffers bij de woning aan de [adres02] gebracht. Hiermee is [verdachte01] ook verantwoordelijk voor het verbergen en wegvoeren van het lijk van [slachtoffer01] .

5.Standpunt verdediging

De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft hij onder meer het volgende aangevoerd.
Het primair ten laste gelegde medeplegen van de moord op [slachtoffer01] kan niet worden bewezen. Er is geen sprake van medeplegen en [verdachte01] heeft geen substantiële bijdrage aan dit feit geleverd. Niets in het dossier wijst erop dat [verdachte01] ten tijde van het doden van [slachtoffer01] aanwezig was in de buurt van de plaats delict of dat hij enig aandeel heeft gehad bij dat feit.
De raadsman heeft vervolgens aangevoerd dat [verdachte01] eveneens dient te worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan moord. Uit het dossier volgt op geen enkele wijze dat [verdachte01] de woning aan de [adres02] heeft gehuurd, noch dat hij die woning heeft geregeld. Indien [verdachte01] de rode en blauwe koffer naar Rotterdam zou hebben gebracht, dan staat niet vast dat hij wetenschap had van de inhoud van die koffers. Indien [verdachte01] [medeverdachte01] meermalen bij de woning aan de [adres02] zou hebben afgezet, dan betekent dit niet dat hij wist dat er in die woning een moord zou worden gepleegd. Ten aanzien van het aantreffen van het DNA op de bivakmuts en op de patroonhouder van het pistool heeft de raadsman opgemerkt dat dit verplaatsbare objecten betreffen, die [verdachte01] eerder in de kelderbox van [medeverdachte01] heeft aangeraakt.
Tot slot dient verdachte volgens de raadsman te worden vrijgesproken van feit 2. Uit het dossier blijkt niet dat [verdachte01] nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt, dan wel dat hij een substantiële bijdrage aan het feit heeft geleverd.

6.Beoordeling

De vraag waar de rechtbank voor staat, is of uit het dossier wettig en overtuigend bewijs volgt dat [verdachte01] betrokkenheid heeft gehad bij de dood van [slachtoffer01] , doordat hij als medepleger en met voorbedachten rade [slachtoffer01] om het leven heeft gebracht. Als het voorgaande niet het geval is, dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of hij als medeplichtige handelingen heeft verricht die dienstbaar zijn geweest aan de moord op [slachtoffer01] .
6.1.
Feit 1
Is er sprake van medeplegen?
Gelet op de inhoud van het dossier komt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte01] degene is geweest die [slachtoffer01] heeft gedood. Dit brengt de rechtbank bij de vraag of [verdachte01] als medepleger kan worden aangemerkt. Om van medeplegen te kunnen spreken geldt dat sprake moet zijn van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank moet daarvoor beoordelen of de materiële en/of intellectuele bijdrage van [verdachte01] aan het delict van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken.
Zoals hiervoor is overwogen valt uit het dossier af te leiden dat [verdachte01] samen met [medeverdachte01] op 26, 27 en 28 juli 2021 op pad is geweest. [verdachte01] heeft de woning aan de [adres02] geregeld via zijn collega [naam02] . [verdachte01] heeft ook de rode en blauwe koffer, waarin vermoedelijk de goederen zaten die voor het doden van [slachtoffer01] en het verminken van zijn lijk zijn gebruikt, vervoerd naar de woning aan de [adres02] . Niet kan worden vastgesteld dat [verdachte01] van enig plan op de hoogte was. Ook blijkt anderszins niet uit het dossier wat de rol van [verdachte01] was op het moment dat [slachtoffer01] werd gedood. Het dossier bevat bovendien contra-indicaties dat [verdachte01] een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het delict. Zo was [verdachte01] thuis in Zwijndrecht op het moment dat [slachtoffer01] in Rotterdam werd gedood.
Ten aanzien van [verdachte01] geldt daarom dat ten hoogste kan worden vastgesteld dat hij opmerkelijk gedrag heeft vertoond in de dagen tussen 26 juli 2021 en 29 juli 2021. Op basis van het dossier kan echter niet worden bewezen dat [verdachte01] enige (bewuste) bijdrage aan het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft geleverd, laat staan dat deze bijdrage van zodanig gewicht was om van medeplegen te kunnen spreken.
Is er sprake van medeplichtigheid?
Voor medeplichtigheid dient de verdachte behulpzaam te zijn geweest bij het plegen van de moord, dan wel gelegenheid, middelen of inlichtingen daartoe te hebben verschaft, waardoor de door een ander begane moord is bevorderd en/of vergemakkelijkt. Vereist is dat het opzet gericht moet zijn geweest op het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf én dat het opzet van de verdachte (al dan niet in voorwaardelijke vorm) gericht was op het grondfeit, in dit geval moord.
De rechtbank is van oordeel dat ook niet is bewezen dat [verdachte01] zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid aan moord, zoals subsidiair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan eveneens zal worden vrijgesproken. In het dossier komen geen aanknopingspunten naar voren dat [verdachte01] op de hoogte was van het plan van [medeverdachte01] om [slachtoffer01] om het leven te brengen, zodat niet bewezen kan worden dat zijn opzet was gericht op dit feit. Er kan ook niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat [verdachte01] op de hoogte was van de inhoud van de blauwe en de rode koffer toen hij deze vervoerde. Het optreden als chauffeur voor [medeverdachte01] en [medeverdachte04] in de dagen tussen 26 juli 2021 en 29 juli 2021 alsmede het vervoeren van de rode en de blauwe koffer naar de woning aan de [adres02] levert geen medeplichtigheid aan moord op. [verdachte01] wordt daarom van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken.
6.2.
Feit 2
Gelet op de inhoud van het dossier komt de rechtbank tot de conclusie dat [medeverdachte01] degene is geweest die het lijk van [slachtoffer01] heeft verborgen en vervoerd. Dit brengt de rechtbank bij de vraag of [verdachte01] als medepleger kan worden aangemerkt.
[verdachte01] is op 29 juli 2021 tweemaal met [medeverdachte01] naar Rotterdam gereden. [medeverdachte01] heeft toen tweemaal twee koffers aangeschaft. In twee van deze koffers is enkele dagen later het lichaam van [slachtoffer01] aangetroffen. Hoewel de verklaring van [verdachte01] met betrekking tot de vakantie van [medeverdachte01] en de noodzaak om daarvoor binnen enkele uren tijd vier koffers aan te schaffen vragen oproept, kan ook niet uit de enkele aanschaf van deze koffers worden afgeleid dat [verdachte01] op de hoogte was van het voornemen om het lijk van [slachtoffer01] in deze koffers te verbergen. Het dossier bevat verder onvoldoende aanknopingspunten van enige bijdrage van [verdachte01] bij het verbergen, vervoeren of wegmaken van het lijk van [slachtoffer01] .
Concluderend kan niet worden bewezen dat [verdachte01] enige bijdrage aan het onder 2. ten laste gelegde feit heeft geleverd, laat staan dat deze bijdrage van zodanig gewicht was om van medeplegen te kunnen spreken.
6.3.
Conclusie
De rechtbank concludeert dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat [verdachte01] als medepleger of medeplichtige betrokkenheid heeft gehad bij de moord op [slachtoffer01] noch dat hij als medepleger het lijk van [slachtoffer01] heeft verborgen, weggevoerd of weggemaakt.
Dit betekent dat de ten laste gelegde feiten niet zijn bewezen en dat [verdachte01] moet worden vrijgesproken.

7.Vorderingen benadeelde partijen

7.1.
De vorderingen
In dit strafproces vorderen elf nabestaanden schadevergoeding van de verdachte. Al deze partijen hebben verzocht om de toegekende bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank heeft de vorderingen samengevat in het hieronder opgenomen overzicht.
Benadeelde
Immateriele schade
Materiele schade
Totaal
[benadeelde partij01]
€ 50.000,--
€ 50.000,--
[benadeelde partij02]
€ 50.000,--
€ 50.000,--
[benadeelde partij03]
€ 50.000,--
€ 50.000,--
[benadeelde partij04]
€ 80.000,--
€ 14.912,54
€ 94.912,54
[benadeelde partij05]
€ 77.500,--
€ 77.500,--
[benadeelde partij06]
€ 77.500,--
€ 370,67
€ 77,870,67
[benadeelde partij07]
€ 67.500,--
€ 67.500,--
[benadeelde partij08]
€ 67.500,--
€ 67.500,--
[benadeelde partij09]
€ 67.500,--
€ 3627,17
€ 71.127,17
[benadeelde partij10]
€ 67.500,--
€ 67.500,--
[benadeelde partij11]
€ 40.000,--
€ 40.000,--
7.2.
Standpunt officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen ten aanzien van de affectieschade en de shockschade dienen te worden toegewezen. Ten aanzien van de hoogte van de in dit kader toe te wijzen bedragen en ten aanzien van de materiele schade refereren de officieren van justitie zich aan het oordeel van de rechtbank.
7.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen nietontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen, gelet op de bepleite vrijspraak.
7.4.
Beoordeling
De benadeelde partijen zullen niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
7.5.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

8.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 1 subsidiair en 2. ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
Benadeelde partij [benadeelde partij01]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij01] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij01] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij02]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij02] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij02] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij03]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij03] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij03] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij04]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij04] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij04] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij05]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij05] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij05] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij06]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij06] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij06] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij07]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij07] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij07] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij08]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij08] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij08] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij09]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij09] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij09] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij10]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij10] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij10] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Benadeelde partij [benadeelde partij11]
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij11] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde partij11] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mr. D.F. Smulders en mr. N.M. Ketelaars, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. de Hooge, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 juli 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer01] van
het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer01] meermalen met een of meer
messen, althans een of meer scherpe en puntige voorwerpen in het lichaam te
steken en/of te prikken en/of te snijden;
(art 289 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte01] op of omstreeks 28 juli 2021 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer01] van
het leven heeft beroofd, door die [slachtoffer01] meermalen met een of meer
messen, althans een of meer scherpe en puntige voorwerpen in het lichaam te
steken en/of te prikken en/of te snijden,
tot en/of bij het plegen van voornoemd misdrijf verdachte in de periode van 27 tot
en met 28 juli 2021 te Rotterdam, althans in Nederland, al dan niet tezamen en in
vereniging opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid, middelen
en inlichtingen heeft verschaft door de woning aan de [adres02] te huren
waar genoemde [slachtoffer01] naar toe zou worden gelokt en koffers (een rode en
een blauwe) naar de woning aan de [adres02] te brengen en verschillende
malen als chauffeur op te treden om de dader of daders van de moord op te halen
en weg te brengen (o.a. naar de woning aan de [adres02] );
(art 289 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 juli 2021 tot en met 3 augustus 2021 te
Rotterdam en/of Zwijndrecht en/of Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in
verenging met een ander of anderen, opzettelijk het lijk van [slachtoffer01]
heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, zulks met het oogmerk om
het feit of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer01] te verhelen.
(art 151 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)