ECLI:NL:RBROT:2023:9320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/656354 / HA ZA 23-373
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid en forumkeuze in civiele procedure tussen Safetmade Europe B.V. en Blay Marine Tech SL

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap Safetmade Europe B.V. en de rechtspersoon Blay Marine Tech SL. Safetmade vordert betaling van een factuur van 5 maart 2021, terwijl BMI, de gedaagde, zich beroept op onbevoegdheid van de rechtbank. De rechtbank heeft op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in het incident. De procedure begon met een dagvaarding op 3 april 2023, gevolgd door een incidentele conclusie van BMI waarin zij zich onbevoegd verklaarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een internationale zaak, aangezien BMI buiten Nederland is gevestigd. De rechtbank heeft onderzocht of zij bevoegd is op basis van het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden van Safetmade. Safetmade stelde dat de algemene voorwaarden, inclusief het forumkeuzebeding, deel uitmaakten van de overeenkomst die op 12 februari 2021 tot stand kwam. De rechtbank oordeelde dat de e-mailcorrespondentie tussen partijen voldoende was om aan te nemen dat de algemene voorwaarden van toepassing waren. De rechtbank heeft de incidentele vordering van BMI tot onbevoegdverklaring afgewezen en geoordeeld dat zij bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Safetmade. De zaak is vervolgens verwezen naar het team voor kantonzaken van de rechtbank, waarbij BMI in de proceskosten is veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/656354 / HA ZA 23-373
Vonnis in incident van 11 oktober 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAFETMADE EUROPE B.V.,
gevestigd te Schiedam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E. Yilmaz te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
BLAY MARINE TECH SL,
gevestigd te Barcelona, Spanje,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. E.P.J. Mazaira te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Safetmade en BMI genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 april 2023, met producties 1 tot en met 4;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties 1 en 2;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Safetmade vordert dat de rechtbank, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht verklaart dat BMI toerekenbaar tekort is geschoten in de betaling van de factuur d.d. 5 maart 2021;
II. BMI veroordeelt tot betaling aan Safetmade van € 46.750,--, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 4 april 2021, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
III. BMI veroordeelt in de proceskosten.
2.2.
Op de stellingen van Safetmade in de hoofdzaak wordt hierna bij de beoordeling in het incident, voor zover zij daarvoor van belang zijn, nader ingegaan.

3.Het geschil in het incident

3.1.
BMI vordert primair dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en subsidiair dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank, met veroordeling van Safetmade, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, in de kosten van het incident.
3.2.
Safetmade voert verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van BMI, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van betekening van het in dezen te wijzen vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.3.
Op de standpunten van partijen in het incident wordt hierna bij de beoordeling in het incident, voor zover zij daarvoor van belang zijn, nader ingegaan.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Hier is sprake van een internationale zaak, omdat BMI buiten Nederland haar woonplaats heeft. De rechtbank is derhalve ambtshalve gehouden te onderzoeken of zij internationaal bevoegd is.
4.2.
Omdat sprake is van een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1 lid 1 van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (Brussel I bis-Vo) die aanhangig is gemaakt na 10 januari 2015, het tijdstip van inwerkingtreding van Brussel I bis-Vo, is deze verordening materieel en temporeel van toepassing. Brussel I bis-Vo is tevens formeel van toepassing, omdat de gedaagde in deze zaak woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat.
4.3.
De internationale bevoegdheid van deze rechtbank dient derhalve vastgesteld te worden aan de hand van Brussel I bis-Vo; als deze rechtbank geen internationale bevoegdheid kan ontlenen aan Brussel Ibis-Vo, dan is zij onbevoegd. Zie artikel 5 lid 1 Brussel I bis-Vo.
4.4.
BMI heeft woonplaats buiten Nederland. Reeds daarom kan de Nederlandse rechter in deze zaak geen rechtsmacht ontlenen aan de in artikel 4 lid 1 neergelegde hoofdbevoegdheidsregel van Brussel I bis-Vo dat de gerechten van die lidstaat rechtsmacht hebben op het grondgebied waarvan de gedaagde zijn woonplaats heeft.
4.5.
Vervolgens rijst de vraag of deze rechtbank bevoegd is op grond van een forumkeuze. Safetmade is namelijk van mening dat deze rechtbank bevoegd is op grond van een forumkeuze die zij met BMI zou zijn overeengekomen, terwijl BMI dat betwist. Ten aanzien van dit geschilpunt tussen partijen overweegt de rechtbank het volgende.
4.6.
Safetmade vordert in deze zaak betaling van een door haar aan BMI verzonden factuur van 5 maart 2021, die zij als productie 3 in het geding heeft gebracht. Met deze factuur heeft Safetmade bij BMI een vergoeding in rekening gebracht voor door haar aan BMI verleende diensten.
4.7.
Niet in geschil is dat – kort samengevat – aan de hiervoor bedoelde dienstverlening door Safetmade en betalingsverplichting van BMI een overeenkomst ten grondslag ligt die tot stand is gekomen op 12 februari 2021, als gevolg van e-mailcorrespondentie die partijen die dag met elkaar gevoerd hebben.
4.8.
Safetmade beroept zich op het forumkeuzebeding in artikel 14 van haar algemene voorwaarden. Dat forumkeuzebeding luidt als volgt:
“Any disputes shall be settled by the competent court of the city in which the lessor is situated, on the understanding that the lessor has the right without the above condition to put the dispute to a judge who is competent to learn from the dispute.”
Niet in geschil is dat Safetmade in deze zaak de “lessor” is in de zin van dit forumkeuzebeding.
4.9.
Volgens Safetmade maken haar algemene voorwaarden, en dus ook het forumkeuzebeding in artikel 14 daarvan, deel uit van de met BMI gesloten overeenkomst. Dat baseert Safetmade op het e-mailbericht dat [persoon A] , ‘Naval Architect and Marine Engineer van het ‘Operation Department’ van Safetmade, op 12 februari 2021 om 10:57 uur heeft verzonden naar [persoon B] van het ‘Technical Department’ van BMI (prod. 2 Safetmade). Dit volgt uit randnummers 14 en 17 van de dagvaarding. Door middel van dit e-mailbericht heeft Safetmade haar algemene voorwaarden, evenals een ‘pro forma-factuur’, als bijlage aan BMI verzonden. Dit e-mailbericht luidt – aangehaald voor zover relevant – als volgt:
“[…]
Subject: RE: 1256NAV – CLT @ 1000 Tons
Attachments: proforma invoice.pdf; Terms & Conditions (rental).pdf
Dear [persoon B] ,
Here is our terms and conditions and proforma invoice.
BEST REGARDS
[persoon A]
[…]”.
4.10.
Safetmade is van mening dat BMI moest begrijpen dat Safetmade vanwege dit e-mailbericht haar algemene voorwaarden van toepassing wenste te verklaren op de overeenkomst. BMI betwist dat. Volgens BMI is de enkele verzending van de algemene voorwaarden door middel van een e-mailbericht dat niet meer inhoudt dan de mededeling “Here is our terms and conditions and proforma invoice” niet voldoende om aan te nemen dat het daarin opgenomen forumkeuzebeding geldig is. Daarvoor is volgens BMI namelijk vereist dat in de door beide partijen ondertekende overeenkomst een uitdrukkelijke verwijzing is opgenomen naar de algemene voorwaarden. Bovengenoemde opmerking “Here is our terms and conditions and proforma invoice” geldt niet als zo’n uitdrukkelijke verwijzing naar de algemene voorwaarden, aldus BMI. Een verwijzing is volgens BMI namelijk pas uitdrukkelijk als daaruit blijkt dat die algemene voorwaarden van toepassing zullen zijn. De omstandigheid dat zij niet geprotesteerd heeft tegen bovengenoemd e-mailbericht van Safetmade, de bijgesloten pro forma- factuur en de bijgesloten algemene voorwaarden is dus volgens BMI niet voldoende voor toepasselijkheid van het forumkeuzebeding op de overeenkomst.
4.11.
Bovengenoemde bijgesloten pro forma factuur bevat geen enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden van Safetmade, zo is niet in geschil en volgt ook niet uit de tekst van deze pro forma factuur (zie prod. 3 Safetmade).
4.12.
Artikel 25 Brussel I bis-Vo luidt – voor zover in deze zaak relevant – als volgt:
1. Indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a.
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
2. Als „schriftelijk” wordt tevens elke elektronische mededeling aangemerkt, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.
[..]
5. Een beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht dat deel uitmaakt van een overeenkomst, wordt aangemerkt als een beding dat los staat van de overige bepalingen van de overeenkomst.
De geldigheid van het beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht kan niet worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is.
4.13.
Artikel 25 Brussel I bis-Vo houdt een eigen regeling met eigen criteria in voor de rechtsgeldigheid van een uitdrukkelijke forumkeuze. Deze regeling is ook van toepassing op een forumkeuze die is opgenomen in algemene voorwaarden.
4.14.
Uit vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en van zijn rechtsvoorganger (het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, HvJEG) (onder andere arresten van 14 december 1976, 24/76 - RÜWA/Colzani, Jur. 1976, p. 1831; 14 december 1976, 25/76 - Segoura/Bonakdarian, Jur. 1976, p. 1851; 11 november 1986, 313/85 - Iveco/Van Hool, Jur. 1986, p. 3337; 20 februari 1997, C-106/95 - MSG/Les Gravières Rhénanes, Jur. 1997, p. I-911; 7 juli 2016, C-222/15 - Höszig Kft./Alstom Power Termal Services, ECLI:EU:C:2016:525) volgt dat artikel 25 Brussel I bis-Vo (in navolging van artikel 17 EEX-verdrag en artikel 23 Brussel I-Vo) autonoom dient te worden uitgelegd en dat uit die uitleg voortvloeit dat de aangezochte rechter verplicht is in de eerste plaats te onderzoeken of het beding dat hem (on)bevoegd verklaart, daadwerkelijk het voorwerp is geweest van een wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt, waarbij de vormvoorschriften in artikel 25 lid 1 sub a tot en met c Brussel I bis-Vo ten doel hebben te waarborgen dat de wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat. Derhalve dient de rechtbank te onderzoeken of tussen Safetmade en BMI zodanige wilsovereenstemming is ontstaan over de onderhavige forumkeuze.
4.15.
Partijen hebben niet eerder zaken met elkaar gedaan, waarin het gebruik van algemene voorwaarden aan de orde is geweest.
4.16.
Niettemin is de rechtbank met Safetmade van oordeel dat BMI moest begrijpen dat Safetmade met haar bovengenoemde e-mailbericht van 12 februari 2021 om 10:57 uur haar algemene voorwaarden van toepassing wenste te verklaren op de overeenkomst. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.17.
De algemene voorwaarden zijn op 12 februari 2021 gestuurd door Safetmade aan BMI voorafgaand aan de uiteindelijke instemming door BMI bij e-mailbericht van die dag om 17:38 uur (“We confirm the prices below …”) met de door Safetmade voorgestelde overeenkomst. Zowel in het e-mailbericht waarmee de algemene voorwaarden en de pro forma-factuur zijn gestuurd enerzijds als in de rest van de op 12 februari 2021 gewisselde e-mailcorrespondentie tussen BMI en Safetmade anderzijds wordt telkens naar hetzelfde onderwerp verwezen, namelijk “1256NAV – CLT @ 1000 Tons”. Hieruit viel voor BMI af te leiden dat de algemene voorwaarden en de pro forma factuur waren gestuurd met de bedoeling om van toepassing te zijn op die genoemde transactie. Ðe in het e-mailbericht van 12 februari 2021 om 17:38 uur door BMI bevestigde hoeveelheden en prijzen (zie prod. 1 Safetmade) zijn ook terug te vinden in de pro forma factuur (zie prod. 2 Safetmade). De pro forma factuur is dus geen factuur die pas na het sluiten van de overeenkomst is gestuurd met daarbij de algemene voorwaarden; het is een factuur die al voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst was gestuurd met daarbij de algemene voorwaarden.
4.18.
Met de aanvaarding op 12 februari 2021 om 17:38 uur door BMI van de door Safetmade voorgestelde prijzen voor transactie “1256NAV – CLT @ 1000 Tons” zijn dus ook de eerder op die dag met betrekking tot deze transactie toegezonden algemene voorwaarden van toepassing.
4.19.
Gelet op het hiervoor overwogene voldoet het forumkeuzebeding aan de daaraan in artikel 25 Brussel I bis-Vo gestelde vereisten, meer in het bijzonder: het onder a) van lid 1 van dat artikel genoemde vereiste.
4.20.
Deze rechtbank is dus bevoegd kennis te nemen van de vorderingen Safetmade.
4.21.
De primaire incidentele vordering van BMI zal dus worden afgewezen.
4.22.
Vervolgens moet beoordeeld worden of de zaak naar het team kanton van deze rechtbank moet worden verwezen (op grond van de subsidiaire incidentele vordering van BMI).
4.23.
Volgens BMI vloeit de vordering van Safetmade voort uit huur en zou deze vordering, voor zover deze rechtbank internationaal bevoegd is, moeten worden verwezen naar het team voor kantonzaken van deze rechtbank.
4.24.
Op grond van de overeenkomst heeft Safetmade zich, naar het zich thans laat aanzien, niet alleen verbonden tot het verhuur maar ook tot het vervoer van zaken. Dat neemt echter niet weg dat deze verhuurverbintenis de (meest) kenmerkende verbintenis is van de overeenkomst. Met partijen is de rechtbank dan ook van oordeel dat op grond van artikel 93 sub c het team voor kantonzaken van deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de vordering van Safetmade. De zaak zal dan ook naar dat team worden verwezen.
4.25.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal BMI worden veroordeeld in de proceskosten in het incident. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van Safetmade begroot op € 598,00 (1 punt in liquidatietarief II).

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring van de rechtbank af;
5.2.
wijst de incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter toe;
5.3.
veroordeelt BMI in de proceskosten in het incident, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Safetmade zijn begroot op € 598,00;
5.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
5.5.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kantonrechter in deze rechtbank, locatie Rotterdam, op
woensdag 8 november om 14:30 uur (mr. Wetzels), waar partijen verder kunnen procederen;
5.6.
wijst partijen erop dat zij op de hiervoor vermelde rolzitting niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter eerst beslist op welke wijze de zaak wordt voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing informeert;
5.7.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de zaak bij de kantonrechter niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar dat zij ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen;
5.8.
wijst partijen erop dat het in de zaak geheven griffierecht ingevolge artikel 8 lid 4 WGBZ wordt verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier wordt teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2023.
901/3455