ECLI:NL:RBROT:2023:9310

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/662619 / JE RK 23-1776
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 5 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond had op 18 juli 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van zes maanden. De minderjarige, geboren in 2009, woont bij haar moeder, [moeder01], terwijl de vader, [vader01], in een complexe situatie verkeert. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de complexe scheiding van de ouders, wat leidt tot een loyaliteitsconflict en psychische klachten. De moeder heeft aangegeven dat er geen vaste omgangsregeling is met de vader, wat voor de minderjarige onduidelijkheid met zich meebrengt. De vader heeft zorgen geuit over de opvoedsituatie en voelt zich niet serieus genomen door de GI. Ondanks de zorgen van de GI over de fysieke en psychische gezondheid van de minderjarige, is er recentelijk opvoedondersteuning gestart en staat er een kennismakingsgesprek met een jongerencoach gepland.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om zicht te houden op de ontwikkeling van de minderjarige en de hulpverlening. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 17 maart 2024, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/662619 / JE RK 23-1776
datum uitspraak: 5 september 2023

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond ,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[minderjarige01] ,

geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder01] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[vader01], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoek met bijlagen van de GI van 18 juli 2023, ingekomen bij de griffie op 19 juli 2023.
Op 5 september 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige01] , die apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, te weten [naam01] en [naam02] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] wordt uitgeoefend door de ouders.

[voornaam minderjarige01] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 6 september 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengd tot
17 september 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen van [voornaam minderjarige01] voor de duur van zes maanden.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI wil zicht blijven houden op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] . Er is geen vaste omgangsregeling tussen de vader en [voornaam minderjarige01] . Hierdoor is het voor [voornaam minderjarige01] onduidelijk wanneer zij haar vader ziet. Verder wil de GI zicht houden op het verloop van de reeds gestarte opvoedondersteuning van Aghathos. De moeder heeft nog verschillende opvoedvragen. Daarnaast zal [voornaam minderjarige01] op 26 september 2023 kennismakingsgesprek hebben met een jongerencoach. Om de hulp in goede banen te leiden is een ondertoezichtstelling nog noodzakelijk.

Het standpunt van belanghebbenden

Ter zitting heeft de moeder zich niet verzet tegen toewijzing van het verzoek. Sinds september 2022 woont [voornaam minderjarige01] volledig bij haar. Hier heeft [voornaam minderjarige01] het moeilijk mee gehad, omdat het co-ouderschap abrupt is geëindigd. Tot op heden is het niet gelukt om tot een vaste omgangsregeling te komen. De moeder heeft daarom een verzoek tot het beëindigen van het co-ouderschap en vaststelling van een omgangsregeling ingediend. De opvoedondersteuning van [naam03] vindt de moeder prettig.
Ter zitting heeft de vader het volgende aangegeven. De vader heeft het gevoel dat de GI en de moeder zich tegen hem hebben gekeerd. De vader is jarenlang mishandeld door de moeder. Hij heeft daarom zorgen over de opvoedsituatie van [voornaam minderjarige01] bij de moeder. Hij voelt zich daarin niet serieus genomen door de GI. Op dit moment is er inderdaad weinig omgang tussen hem en [voornaam minderjarige01] . De gemaakte afspraken kunnen door zijn gezondheidsproblemen niet altijd doorgaan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige01] nog altijd ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Al jarenlang is er sprake van een complexe scheiding, waar [voornaam minderjarige01] mee wordt belast. Zij verkeert daardoor in een loyaliteitsconflict. Daarnaast was er bij haar door de spanningen tussen de ouders sprake van fysieke en psychische klachten. [voornaam minderjarige01] heeft daarvoor hulp gehad, van een psycholoog en schoolmaatschappelijk werk. De klachten zijn daardoor afgenomen. [voornaam minderjarige01] voelt zich beter, De GI maakt zich echter toch nog steeds zorgen over haar fysieke en psychische gezondheid.
Tot het einde van 2022 was er sprake van een co-ouderschap. [voornaam minderjarige01] verbleef om de week bij de moeder en om de week bij de vader. [voornaam minderjarige01] is bij de moeder gaan wonen, omdat de vader het co-ouderschap vanwege gezondheidsproblemen niet meer aankon. Sindsdien is het niet gelukt om vaste afspraken over de omgang te maken, omdat de vader geen contact met de GI wil. Het lukt de vader vanwege zijn gezondheidsproblemen ook niet altijd om de gemaakte afspraken na te komen, wat tot teleurstelling bij [voornaam minderjarige01] leidt, ook al begrijpt ze zijn problemen. De moeder heeft daarom inmiddels een verzoek tot het beëindigen van het co-ouderschap en vaststelling van een omgangsregeling ingediend, om duidelijkheid voor [voornaam minderjarige01] te krijgen.
Kortgeleden is opvoedondersteuning van [naam03] gestart en eind september zal [voornaam minderjarige01] een kennismakingsgesprek hebben met een jongerencoach. Om zicht te houden op de ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] en het verloop van de hulpverlening is het van belang dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] tot 17 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.