ECLI:NL:RBROT:2023:9309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/664588 / JE RK 23-2060
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2023 een beschikking gegeven over de afwijzing van een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [kind01]. De zaak is aangespannen door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, de gecertificeerde instelling (GI), die verzocht om de plaatsing van [kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor een periode van drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] onder toezicht was gesteld en eerder een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp had gekregen, maar dat de GI niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor de verzochte machtiging.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat volgens artikel 6.1.2 van de Jeugdwet een machtiging voor gesloten jeugdhulp alleen kan worden verleend indien deze noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. Tevens is het vereist dat er een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper is, die de jeugdige kort tevoren heeft onderzocht. In deze zaak ontbrak een dergelijke instemmingsverklaring, omdat de gedragswetenschapper [kind01] niet had kunnen spreken, aangezien hij vermist was.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de GI niet had aangetoond dat de gesloten plaatsing noodzakelijk was en dat de vereiste instemmingsverklaring ontbrak. Hierdoor werd niet voldaan aan de wettelijke criteria, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 26 september 2023, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/664588 / JE RK 23-2060
Datum uitspraak: 12 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2006 in [woonplaats01] , hierna te noemen [kind01] ,
advocaat mr. P.R. van de Water te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats02] ,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats03] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 29 augustus 2023;
  • de instemmingsverklaring van 7 september 2023 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper;
  • de e-mail van de GI van 12 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [kind01] die voorafgaand aan de zitting ook apart telefonisch is gehoord in bijzijn van mr. Van de Water,
- de moeder;
- de vertegenwoordigers van de GI, [naam03] en [naam04] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] verblijft in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp, te weten [instelling01].
2.3.
Bij beschikking van 30 juni 2023 is [kind01] onder toezicht gesteld tot 30 juni 2024. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend met ingang van 6 juli 2023 tot 16 oktober 2023.
2.4.
Voorts is bij beschikking van 29 augustus 2023 een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 29 augustus 2023 voor de duur van vier weken, te weten tot 26 september 2023, waarbij het overige verzochte is aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt om aansluitend aan de spoedmachtiging een machtiging te verlenen om [kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. [kind01] heeft zich onttrokken aan de zorg bij de Fjord. Bij de Fjord heeft [kind01] gehoord dat hij elders gesloten geplaatst zou worden, waardoor hij is weggelopen. Hij was tot gisteren vermist. Sinds gisteravond verblijft [kind01] in Zetten. De GI heeft in de instemmingsverklaring gelezen dat de gedragswetenschapper instemt met een gesloten plaatsing tot en met vandaag. Echter in een begeleide e-mail naar de GI heeft de gedragswetenschapper aangegeven dat hij instemt met een gesloten plaatsing voor de duur van vier weken. Nu [kind01] terecht is kan hij door een gedragswetenschapper gesproken worden. Ondanks dat op dit moment de instemming van een gedragswetenschapper ontbreekt is het voor [kind01] van belang dat de machtiging gesloten jeugdhulp voor de verzochte duur wordt verleend. De GI is van mening dat de genoemde termijn in de instemmingsverklaring slechts een advies is aan de kinderrechter en dat de kinderrechter daarvan mag afwijken.
4.2.
De moeder vindt dat er een gesloten machtiging verleend moet worden. [kind01] heeft onlangs een jongere op de groep bedreigd, waardoor hij niet terug kan naar de Fjord. De spoedmachtiging gesloten is afgegeven, omdat [kind01] na een ruzie thuis een schaar in de deur heeft gestoken en vervolgens dreigde buiten iemand neer te steken. De moeder vindt dat [kind01] bij de Fjord niet de behandeling heeft gekregen die hij nodig heeft. Ze vindt dat [kind01] nu de dupe is van de hele situatie. Volgens de moeder accepteert [kind01] geen hulp. Zij ziet dat hij steeds verder afglijdt. Aanstaande donderdag moet [kind01] bij de kinderrechter komen voor een diefstal van een fiets.
4.3.
Namens en door [kind01] wordt verweer gevoerd tegen het onderhavige verzoek. [kind01] wil niet in een gesloten accommodatie worden geplaatst. Volgens [kind01] zal hij opnieuw weglopen als hij gesloten wordt geplaatst. [kind01] heeft meegewerkt aan de hulpverlening, maar hij kon dit niet goed combineren met zijn werk. Hij vindt de behandelingen te intensief. [kind01] is bereid mee te werken aan therapie voor maximaal drie dagen in de week. [kind01] denkt dat hij niet snel weer in de problemen zal komen, omdat hij gestopt is met het (overmatig) drinken van alcohol. Volgens [kind01] kan hij terug naar de Fjord als hij kan laten zien dat zij zich kan houden aan afspraken. Bovendien ontbreekt de instemming van een gedragswetenschapper.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw) kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
In het vijfde lid van het hiervoor genoemde artikel 6.1.2 Jw staat dat het verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper behoeft die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
5.3.
De kinderrechter stelt vast dat de GI een instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper heeft overgelegd d.d. 7 september 2023 waarin de gedragswetenschapper geen instemming heeft gegeven voor een gesloten plaatsing voor een periode van drie maanden. De gedragswetenschapper heeft [kind01] niet kunnen spreken omdat hij vermist was. Hij heeft op basis van het dossier ingestemd met een gesloten plaatsing van [kind01] tot aan de mondelinge behandeling op 12 september 2023. De gedragswetenschapper wijst er in zijn verklaring op dat een deugdelijk hulpverleningsplan van de GI ontbreekt en dat hij [kind01] niet heeft kunnen spreken. De kinderrechter is ervan op de hoogte gesteld dat [kind01] in de namiddag / avond van 11 september 2023 weer beschikbaar is en geplaatst in een instelling van [instelling01] in Zetten. De kinderrechter heeft op de ochtend van 12 september 2023 met [kind01] gebeld. De kinderrechter heeft geen andere instemmingsverklaring voor de verzochte periode ontvangen.
5.4.
Uit de reactie van de GI op de vraag van de kinderrechter of [kind01] sinds gisteren nog is gesproken en of er een aanvulling op de instemmingsverklaring is opgemaakt, heeft de kinderrechter opgemaakt dat de bij deze zaak betrokken vertegenwoordigers van de GI óf niet hebben beseft dat de kinderrechter ingevolge artikel 6.1.2., 5e lid Jw een instemmingsverklaring nodig heeft –“behoeft”– om te kunnen komen tot het toewijzen van een verzoek om een machtiging gesloten jeugdhulp of zich hebben vergist in de reikwijdte van de gegeven spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, dan wel zich ten onrechte hebben verlaten op de beweerdelijke mededeling van de gedragswetenschapper dat zijn standpunt in de beschikbare instemmingsverklaring – waarin hij verklaard heeft niet in te stemmen – een door de kinderrechter simpelweg te passeren suggestie zou zijn.
5.5.
Daarnaast heeft blijkbaar ook niet het besef geleefd dat [kind01] vanaf het moment dat hij daarvoor weer beschikbaar (lees: gevonden) was, onmiddellijk gesproken had kunnen en moeten worden door een gedragswetenschapper en dat het verzoek niet afgedaan zou kunnen worden op een instemmingsverklaring die is opgemaakt zonder dat de gedragswetenschapper hem kort tevoren heeft onderzocht.
5.6.
Omdat het gaat om een ingrijpende maatregel, stelt de wet de eis van een instemmende verklaring van een gedragswetenschapper. Deze gedragswetenschapper moet in eigen persoon de jeugdige kort tevoren hebben onderzocht. De gedragswetenschapper moet toetsen of de geslotenheid inderdaad noodzakelijk is. Ook deze eis wordt in verband met de ingrijpendheid van de maatregel gesteld. Nu de vereiste instemmingsverklaring ontbreekt wordt er niet voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 6.1.2, vijfde lid, van de Jeugdwet. De kinderrechter zal gelet op het bovenstaande het verzoek afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier, en op schrift gesteld op 26 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.