In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2023 een beschikking gegeven over de afwijzing van een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [kind01]. De zaak is aangespannen door Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, de gecertificeerde instelling (GI), die verzocht om de plaatsing van [kind01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor een periode van drie maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [kind01] onder toezicht was gesteld en eerder een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp had gekregen, maar dat de GI niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor de verzochte machtiging.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat volgens artikel 6.1.2 van de Jeugdwet een machtiging voor gesloten jeugdhulp alleen kan worden verleend indien deze noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. Tevens is het vereist dat er een instemmingsverklaring van een gekwalificeerde gedragswetenschapper is, die de jeugdige kort tevoren heeft onderzocht. In deze zaak ontbrak een dergelijke instemmingsverklaring, omdat de gedragswetenschapper [kind01] niet had kunnen spreken, aangezien hij vermist was.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de GI niet had aangetoond dat de gesloten plaatsing noodzakelijk was en dat de vereiste instemmingsverklaring ontbrak. Hierdoor werd niet voldaan aan de wettelijke criteria, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. De beslissing is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 26 september 2023, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.