ECLI:NL:RBROT:2023:9306

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/663662 / JE RK 23-1940
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 12 september 2023, wordt een ondertoezichtstelling van de minderjarige [kind01] bevolen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders van [kind01] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn zorgen over hun vermogen om adequaat te communiceren en samen te werken in het belang van hun kind. De moeder heeft te maken met een psychiatrisch ziektebeeld, wat de situatie verder compliceert. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd tegen de ondertoezichtstelling en dat de gronden zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek aanwezig zijn. De kinderrechter oordeelt dat [kind01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om de nodige zorg en veiligheid te bieden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders zijn geïnformeerd over hun recht om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/663662 / JE RK 23-1940
Datum uitspraak: 12 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2017 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

- Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van 9 augustus 2023, binnengekomen bij de rechtbank op 9 augustus 2023.
1.1.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te Dordrecht, hierna te noemen de GI, [naam04] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
2.2.
[kind01] verblijft bij zijn vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
4.
De standpunten
4.1.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en verwijst naar de zorgen zoals omschreven in het raadsrapport. De ouders zijn op dit moment onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren en gezamenlijk afspraken te maken in het belang van [kind01] . Dat is wel noodzakelijk om de bedreiging in zijn ontwikkeling weg te kunnen nemen. De betrokkenheid van een onafhankelijke derde, in de persoon van een jeugdbescherming, is nodig om de communicatie tussen de ouders te verbeteren, de omgangsregeling met de moeder volledig tot stand te brengen en regie te voeren over de noodzakelijke hulpverlening.
4.2.
De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De GI is reeds bij de ouders betrokken in kader van de voorlopige ondertoezichtstelling. De samenwerking met ouders verloopt goed. De moeder laat een groei zien in haar bewustwording van haar ziektebeeld. Bij de vader is een stukje vertrouwen geschaad doordat de moeder twee keer in bijna een jaar is opgenomen geweest. De ouders zitten midden in een proces naar het tot stand brengen van een 50-50 regeling. De GI wil hen daarbij ondersteunen in het belang van [kind01] .
4.3.
De moeder sluit zich aan bij het verzoek en het standpunt van de Raad.
4.4.
De vader is het eens met het verzoek. Hij vindt het prettig als de GI binnen het kader van een ondertoezichtstelling betrokken blijft. De vader vindt de communicatie met de moeder nog lastig. Hij ervaart veel steun van de jeugdbeschermer.

5.De beoordeling

5.1.
Nu er geen verweer is gevoerd tegen een ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling als onweersproken worden verleend voor de duur van zes maanden.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [kind01] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, omdat hij op dit moment in een onzekere periode verkeert gezien het psychiatrische ziektebeeld van de moeder. Er is in de afgelopen periode veel gebeurd. Er is in ieder geval sprake geweest van overbelasting van de moeder, daarnaast was er bij haar gedrag zichtbaar met kenmerken die passen bij een psychose. Dit maakt dat de moeder onvoldoende de veiligheid van [kind01] heeft kunnen waarborgen. De moeder is acuut opgenomen geweest in een gesloten setting. Zij is gedurende haar opname gediagnostiseerd met een bipolaire stoornis met psychotische kenmerken. Hoewel het beter gaat met de moeder en zij zich meer bewust is van haar ziektebeeld, zijn de ouders op dit moment onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren in het belang van [kind01] . De ouders zijn bereid de hulpverlening die nodig is te accepteren, maar door de complexe situatie waarin zij zitten, zijn zij niet in staat om onder eigen verantwoordelijkheid de bedreiging in de ontwikkeling van [kind01] weg te nemen. Het is belangrijk dat de ouders de hulp die zij krijgen accepteren.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [kind01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 12 september 2023 tot 12 maart 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2023 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier, en op schrift gesteld op 21 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.