ECLI:NL:RBROT:2023:9302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/656245 / JE RK 23-876 en C/10/663495 / JE RK 23-1915
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en afwijzing verzoek ondertoezichtstelling vader

Op 5 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in twee zaken betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige01]. De vader, vertegenwoordigd door mr. N. Schuerman, had primair verzocht om een voorlopige ondertoezichtstelling voor de duur van drie maanden en om de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te gelasten advies uit te brengen over de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige01]. Subsidiair vroeg de vader om een raadsonderzoek. De Raad voor de Kinderbescherming, vertegenwoordigd door mw. [naam01], verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Tijdens de zitting bleek dat de ouders niet in staat waren om op een veilige en constructieve manier met elkaar te communiceren, wat ernstige zorgen opriep over de opvoedsituatie van [voornaam minderjarige01]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging voor [voornaam minderjarige01] en heeft besloten om de ondertoezichtstelling voor een jaar uit te spreken, terwijl het verzoek van de vader werd afgewezen omdat hij dit introk. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/656245 / JE RK 23-876 en C/10/663495 / JE RK 23-1915
Datum uitspraak: 5 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaken van
[vader01] ,
hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. N. Schuerman, te Rotterdam,
en
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2018 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
T.a.v. C/10/656245 / JE RK 23-876
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats02] ,
advocaat: mr. S. Broekzitter-Nieuwland, te Spijkenisse.
T.a.v. C/10/663495 / JE RK 23-1915
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder01],
de moeder voornoemd,
[vader01],
de vader voornoemd.

1.Het (verdere) verloop van de procedures

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 30 mei 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 augustus 2023.
1.2.
Op 5 september 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaken met gesloten deuren plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door mr. Schuerman voornoemd;
- de moeder, bijgestaan door mr. Broekzitter-Nieuwland voornoemd;
- een vertegenwoordiger van de Raad, mw. [naam01] ,
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, mw. [naam02] .

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij haar moeder.

3.De (aangehouden) verzoeken

T.a.v. C/10/656245 / JE RK 23-876

3.1.
De vader heeft primair een voorlopige ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] verzocht voor de duur van drie maanden en de GI te gelasten advies uit te brengen over de hoofdverblijfplaats van de minderjarige. Subsidiair heeft de vader verzocht de Raad te gelasten een raadsonderzoek te starten, zijnde een beschermingsonderzoek, dan wel een regulier raadsonderzoek, waarin wordt geadviseerd over de belangen van de minderjarige met betrekking tot de hoofdverblijfplaats.
T.a.v. C/10/663495 / JE RK 23-1915
3.2.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

T.a.v. C/10/656245 / JE RK 23-876

4.1.
Nu de Raad onderzoek heeft gedaan en een ondertoezichtstelling vraagt, trekt de vader zijn verzoek in.
T.a.v. C/10/663495 / JE RK 23-1915
4.2.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. De ouders zijn niet in staat op een veilige en constructieve manier met elkaar te communiceren in het belang van [voornaam minderjarige01] . De inzet van mediation en Ouderschap Blijft is niet goed van de grond gekomen. Er zijn ernstige zorgen over het schoolverzuim en de opgedane leerachterstand van [voornaam minderjarige01] . Bij [voornaam minderjarige01] is sprake van een forse taal- en spraakachterstand. [voornaam minderjarige01] gebruikt nog een speen en articuleert slecht. De moeder is eind december 2022 verwezen naar de logopedist, maar [voornaam minderjarige01] is daar nog niet aangekomen. Er zijn grote zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder. [voornaam minderjarige01] is in staat geweest om brand te stichten in de woning van de moeder, waardoor zij genoodzaakt waren te verhuizen. De moeder heeft bij de Raad te kennen gegeven dat [voornaam minderjarige01] gedragsproblemen vertoont. Ook vader meldt dat [voornaam minderjarige01] bij hem moeite heeft met grenzen en structuur. De moeder heeft [voornaam minderjarige01] nog altijd niet aangemeld bij de Praktijk Ondersteuner Huisartsenzorg GGZ (POH GGZ) om te laten onderzoeken of de gedragsproblemen die zij laat zien voortkomen vanuit trauma naar aanleiding van de woningbrand of meer systematische van aard zijn.
De Raad merkt verder op dat de moeder recent blauwe plekken bij [voornaam minderjarige01] heeft geconstateerd, waarvan [voornaam minderjarige01] zegt dat vader haar zou hebben geslagen. De vader ontkent dit. De moeder gelooft de vader niet. De Raad is van mening dat de situatie waarin [voornaam minderjarige01] zit doorbroken dient te worden. De rol van de hulpverlening moet nu een dwingende zijn. Een jeugdbeschermer in het gedwongen kader moet onder andere erop toe gaan zien dat [voornaam minderjarige01] in een veilige en stabiele opvoedingsomgeving verblijft, ouders veiligheidsafspraken nakomen, dat moeder opvoedondersteuning accepteert, dat [voornaam minderjarige01] op school, bij de logopedist en bij de POH verschijnt en dat de zorgregeling met vader volgens die regeling wordt nageleefd. De Raad verzoekt de GI met klem prioriteit te geven aan deze zaak. Gelet op de zorgen die er zijn lijkt het de Raad niet raadzaam dat de onderhavige zaak wordt ondergebracht bij cluster 7.
4.3.
De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Het is van belang dat het gedrag [voornaam minderjarige01] wordt onderzocht en bezien wordt of deze voortkomen uit omgevingsfactoren (het conflict tussen ouders waar zij mee wordt belast) en/of dat er sprake is van kindeigen problematiek, waarna passende behandeling kan worden ingezet. Daarnaast kan voor de ouders Parallel Ouderschap worden ingezet. De nu ingezette hulpverlening bij de moeder is nog erg pril. Ook is het van belang dat er hulpverlening wordt ingezet bij de vader thuis en er meer zicht komt op de opvoedvaardigheden van beide ouders. Indien de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken, is er niet meteen een jeugdbeschermer beschikbaar. Mogelijk belandt de zaak bij cluster 7.
4.4.
De vader deelt deels bij monde van zijn advocaat mee dat hij het eens is met het verzoek. Hij wil graag dat er een ondertoezichtstelling wordt uitgesproken. De vader weet zich al lange tijd geen raad met de situatie. Hij komt er samen niet uit met de moeder, waardoor zij al jarenlang verwikkeld zijn in procedures. De tot nu toe ingezette hulpverlening heeft geen enkele verbetering teweeg kunnen brengen. Volgens de vader heeft de moeder in het verleden regelmatig eenzijdig de omgang gestaakt, hierdoor was er voortdurend strijd. De vader heeft al eerder zijn zorgen geuit over de opvoedsituatie en het schoolverzuim van [voornaam minderjarige01] bij de moeder. De moeder blijft echter ontkennen dat er sprake is van schoolverzuim. Tijdens de vorige zitting heeft de vader daar bewijsstukken van ingebracht. [voornaam minderjarige01] heeft dermate veel verzuim gehad, dat zij in groep 1 al moest doubleren. De vader maakt zich ernstig zorgen om [voornaam minderjarige01] en de gedragsproblemen die zij laat zien. De vader denkt dat haar gedrag voortkomt uit de situatie waarin zij al jarenlang klem zit tussen ouders. De vader vindt het erg zorgelijk dat [voornaam minderjarige01] bij de moeder thuis brand heeft kunnen stichten. De vader hoopt dat met een ondertoezichtstelling de juiste hulpverlening voor [voornaam minderjarige01] en ouders kan worden ingezet.
4.5.
De moeder verzoekt, deels bij monde van haar advocaat, primair het verzoek af te wijzen. Subsidiair verzoekt de moeder de ondertoezichtstelling voor een korte periode te verlenen. De moeder werkt in het vrijwillige kader mee met de hulpverlening. ‘Sterk in regie’ is sinds een maand bij de moeder betrokken. Sterk in regie geeft in haar verslag aan dat de moeder zich open opstelt en trouw is aan de afspraken. Ook is er een ondersteuner vanuit school bij [voornaam minderjarige01] betrokken. Ook stellen zij dat de moeder bereid is de communicatie met de vader te verbeteren. Het bevreemdt Sterk in regie dat er een verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend, aangezien de moeder in het vrijwillige kader goed meewerkt aan de hulpverlening en deze accepteert. Bovendien is de moeder in staat om [voornaam minderjarige01] te begrenzen. De moeder doet er alles aan om de situatie van [voornaam minderjarige01] te verbeteren. Dit wordt door de hulpverlening ook bevestigd. Het gaat nu goed met [voornaam minderjarige01] . Volgens de moeder is de informatie van de Raad over het schoolverzuim achterhaald. Vorig jaar was er een periode waarin [voornaam minderjarige01] niet naar school ging. De moeder heeft eerder al uitgelegd hoe dat kwam. De moeder voelde zich destijds niet veilig en angstig om met [voornaam minderjarige01] naar buiten te gaan, vanwege stalkinggedrag door de vader. [voornaam minderjarige01] gaat goed naar school, behalve tijdens de operatie van moeder aan haar arm. Het gaat nu goed met [voornaam minderjarige01] . De moeder maakt zich enkel zorgen over de situatie bij vader. [voornaam minderjarige01] geeft aan dat zij tweemaal door de vader is geslagen. Dit heeft zij ook in een gesprek met de hulpverlening van Sterk in regie verteld. De moeder heeft foto’s gemaakt van de blauwe plekken waar de vingerafdrukken goed op te zien zijn. Zij acht de situatie bij de vader thuis niet veilig voor [voornaam minderjarige01] . De moeder vindt dat [voornaam minderjarige01] nu rust nodig heeft, maar maakt zich ook zorgen over dat de vader heeft gezegd dat hij [voornaam minderjarige01] niet meer bij hem thuis wil ontvangen.

5.De beoordeling

C/10/663495 / JE RK 23-191

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [voornaam minderjarige01] op dit moment ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zij krijgt onvoldoende de kans om zich leeftijdsadequaat te ontwikkelen en laat gedragsproblemen zien. Er speelt veel rondom [voornaam minderjarige01] . Er is sprake (geweest) van schoolverzuim en de conflicten tussen de ouders hebben zijn weerslag op [voornaam minderjarige01] . De ouders wantrouwen elkaar en zijn niet in staat om in het belang van [voornaam minderjarige01] met elkaar te communiceren. Gebleken is dat sinds een maand hulpverlening bij de moeder is betrokken van Sterk in regie. De moeder staat hier open voor en stelt zich meewerkend op. Ook de vader staat open voor hulpverlening. Deze ontwikkeling, is zeker gelet op de lange voorgeschiedenis, nog pril. De ouders zijn op dit moment onvoldoende in staat onder eigen verantwoordelijkheid de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige01] weg te nemen en hulpverlening te accepteren. De ouders zullen zich met bijstand van een jeugdbeschermer gedurende een langere periode moeten inspannen om [voornaam minderjarige01] een goede opvoedomgeving te bieden en de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen.
5.2.
Gelet op het vorenstaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [voornaam minderjarige01] daarom onder toezicht stellen voor de verzochte duur van een jaar.
C/10/656245 / JE RK 23-876
5.3.
Nu ter zitting blijkt dat de vader zijn verzoek niet langer handhaaft, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
T.a.v. C/10/663495 / JE RK 23-1915
6.1.
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 5 september 2023 tot 5 september 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
T.a.v. C/10/656245 / JE RK 23-876
6.3.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier, en op schrift gesteld op 19 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.