ECLI:NL:RBROT:2023:9296
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging arbeidsovereenkomst en recht op vergoedingen bij financiële problemen werkgever
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster01] en Novo Elmar Kraamzorg B.V. [verzoekster01] was van 1 april 1998 tot en met 31 maart 2023 in dienst bij Novo Elmar als kraamverzorgende. De arbeidsovereenkomst eindigde per 1 april 2023, waarna [verzoekster01] in dienst trad bij [kraamcentrum01]. [verzoekster01] stelt dat haar arbeidsovereenkomst met Novo Elmar is opgezegd en vordert betaling van vergoedingen, waaronder een transitievergoeding. Novo Elmar betwist echter dat er sprake was van een opzegging en voert aan dat er een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden.
De kantonrechter oordeelt dat om de vorderingen van [verzoekster01] te kunnen toewijzen, er sprake moet zijn van een opzegging door Novo Elmar. De rechter concludeert dat de mededeling van Novo Elmar over de financiële situatie en het voornemen om te stoppen met de onderneming niet kan worden opgevat als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. In plaats daarvan is er sprake van een einde van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Dit betekent dat [verzoekster01] geen recht heeft op de gevorderde vergoedingen, omdat er geen opzegging heeft plaatsgevonden.
De kantonrechter wijst de verzoeken van [verzoekster01] af en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de kant van Novo Elmar zijn vastgesteld op € 793,-. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.