ECLI:NL:RBROT:2023:9296

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
6 oktober 2023
Zaaknummer
10532581 HA VERZ 23-41
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging arbeidsovereenkomst en recht op vergoedingen bij financiële problemen werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster01] en Novo Elmar Kraamzorg B.V. [verzoekster01] was van 1 april 1998 tot en met 31 maart 2023 in dienst bij Novo Elmar als kraamverzorgende. De arbeidsovereenkomst eindigde per 1 april 2023, waarna [verzoekster01] in dienst trad bij [kraamcentrum01]. [verzoekster01] stelt dat haar arbeidsovereenkomst met Novo Elmar is opgezegd en vordert betaling van vergoedingen, waaronder een transitievergoeding. Novo Elmar betwist echter dat er sprake was van een opzegging en voert aan dat er een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter oordeelt dat om de vorderingen van [verzoekster01] te kunnen toewijzen, er sprake moet zijn van een opzegging door Novo Elmar. De rechter concludeert dat de mededeling van Novo Elmar over de financiële situatie en het voornemen om te stoppen met de onderneming niet kan worden opgevat als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. In plaats daarvan is er sprake van een einde van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Dit betekent dat [verzoekster01] geen recht heeft op de gevorderde vergoedingen, omdat er geen opzegging heeft plaatsgevonden.

De kantonrechter wijst de verzoeken van [verzoekster01] af en veroordeelt haar in de proceskosten, die aan de kant van Novo Elmar zijn vastgesteld op € 793,-. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10532581 HA VERZ 23-41
datum uitspraak: 11 september 2023
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. G.M. Roze,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Novo Elmar Kraamzorg B.V.,
vestigingsplaats: Zwijndrecht,
verweerster,
gemachtigde: mr. E.J. Eijsberg.
De partijen worden hierna ‘ [verzoekster01] ’ en ‘Novo Elmar’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
- het verzoekschrift, ontvangen op 1 juni 2023, met producties;
- het verweerschrift, met productie;
- de verder nog door partijen overgelegde producties;
- de pleitnotitie van mr. Roze;
- de aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling van mr. Eijsberg;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling.
1.2.
Op 3 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun advocaten besproken.
1.3.
De uitspraak van deze beschikking is nader bepaald op vandaag.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

De kern van de zaak

2.1.
Het draait in deze zaak in de kern om het volgende. [verzoekster01] is van 1 april 1998 tot en met 31 maart 2023 bij Novo Elmar in dienst geweest in de functie van kraamverzorgende. De arbeidsovereenkomst van partijen is geëindigd per 1 april 2023. Vanaf die datum is [verzoekster01] in dienst bij [kraamcentrum01] . Volgens [verzoekster01] is haar arbeidsovereenkomst met Novo Elmar geëindigd, omdat Novo Elmar deze heeft opgezegd. Zij vordert nu betaling van een aantal vergoedingen die verband houden met het opzeggen van een arbeidsovereenkomst. Novo Elmar betwist dat sprake was van een opzegging. Zij voert aan dat sprake was van een overgang van de onderneming.
Juridisch kader
2.2.
Wanneer een arbeidsovereenkomst door een werkgever wordt opgezegd heeft een werknemer recht op betaling van een transitievergoeding [1] . Is die opzegging geschied zonder instemming van de werknemer, dan heeft de werknemer ook recht op een billijke vergoeding [2] . En wanneer de overeenkomst is opgezegd zonder inachtneming van de juiste opzegtermijn, bestaat ook recht op een vergoeding [3] .
Wanneer echter sprake is van een overgang van de onderneming – zoals Novo Elmar betoogt – bestaat geen recht op de hiervoor genoemde vergoedingen. Alle rechten en plichten die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst gaan dan immers van rechtswege over op de verkrijger en van een opzegging is geen sprake. Onder de rechten en plichten die overgaan vallen ook reeds opgebouwde rechten op een transitievergoeding [4] . De overdragende partij hoeft dus geen transitievergoeding te betalen.
Opzegging?
2.3.
Om de vorderingen van [verzoekster01] te kunnen toewijzen moet dus sprake zijn van een opzegging door Novo Elmar. Opzegging is een eenzijdige rechtshandeling, gericht op het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. [verzoekster01] onderbouwt haar stelling dat is opgezegd met een e-mail van de zijde van Novo Elmar [5] . Uit de tekst van die e-mail blijkt dat mevrouw [naam01] van Novo Elmar met [verzoekster01] en haar collega’s heeft gesproken over de (slechte) financiële situatie van de onderneming en het daaruit voortvloeiende voornemen om met de onderneming te stoppen. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat alle partijen hebben geprobeerd om in de ontstane situatie alles zo goed mogelijk te regelen. Zo heeft Novo Elmar contact gelegd met andere kraamzorgbedrijven en heeft [verzoekster01] ervoor gekozen om met [kraamcentrum01] in gesprek te gaan. Hier is zij vervolgens, zoals hiervoor al overwogen, in dienst getreden.
2.3.1.
In deze situatie had de e-mail van de zijde van Novo Elmar door [verzoekster01] redelijkerwijs niet zonder meer kunnen worden begrepen als een opzegging. Gelet op hetgeen door partijen desgevraagd is verklaard, is in dit geval eerder sprake van een einde met wederzijds goedvinden. Hieraan doet niet af dat een en ander niet schriftelijk is overeengekomen.
2.3.2.
De vraag of sprake is van een overgang van de onderneming kan daarmee in het midden blijven, omdat ook als geoordeeld zou worden dat hiervan geen sprake is, blijft staan dat geen sprake is van een opzegging, hetgeen nodig is om de gevorderde vergoedingen te kunnen toewijzen.
Proceskosten
2.4.
[verzoekster01] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 289 Rv). Deze kosten worden aan de kant van Novo Elmar tot vandaag vastgesteld op € 793,- aan salaris voor de gemachtigde.
3. De beslissing
De kantonrechter:
3.1.
wijst de verzoeken van [verzoekster01] af;
3.2.
veroordeelt [verzoekster01] in de proceskosten, die aan de kant van Novo Elmar tot vandaag worden vastgesteld op € 793,-;
3.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
783

Voetnoten

1.artikel 7:673 lid 1 BW
2.artikel 7:681 BW
3.artikel 7:672 BW
5.productie 4 bij verzoekschrift