ECLI:NL:RBROT:2023:9255

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
661128 / HA RK 23-646
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van het wrakingsverzoek en beëindiging van de wrakingsprocedure

Op 2 oktober 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van mr. drs. E.B.J. van Elden, rechter in deze rechtbank. Verzoeker had op 27 juni 2023 een wrakingsverzoek ingediend, maar heeft op 25 augustus 2023 per e-mail meegedeeld niet meer te zullen verschijnen, omdat hij de procedure als zinloos beschouwde. De wrakingskamer concludeert dat verzoeker geen behoefte meer heeft aan een beslissing over zijn wrakingsverzoek en beschouwt het verzoek als ingetrokken. De wrakingsprocedure is daarmee geëindigd. De wrakingskamer wijst er tevens op dat de hoofdzaken, die voortvloeien uit eerdere uitspraken, opnieuw beoordeeld moeten worden, omdat er mogelijk procedurele fouten zijn gemaakt in de toedeling van de zaken. De rechtbank benadrukt dat de toedeling van zaken waarin de rechter zelf een uitspraak heeft gedaan, heroverwogen moet worden om te voldoen aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ROTTERDAM

Wrakingkamer
zaaknummer: C/10/661128 / HA RK 23-646
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 2 oktober 2023
op het verzoek van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. drs. E.B.J. van Elden,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank, locatie Rotterdam.
Tegenwoordig zijn mr. P.C. Santema, voorzitter, mr. drs. J. van den Bos en
mr. A. Verweij, rechters, en J.A. Faaij, griffier.
Na uitroeping van de zaak is niemand verschenen.
In deze zaak heeft een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek plaatsgevonden. Aansluitend op de mondelinge behandeling heeft de wrakingskamer – na een onderbreking voor beraad – mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

1.Beoordeling

Intrekking van het verzoek
1.1.
Verzoeker heeft op 27 juni 2023 het verzoek tot wraking gedaan. Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de bestuurszaken met kenmerken ROT 23-3116 tot en met ROT 23-3122.
1.2.
Per e-mailbericht van 25 augustus 2023 heeft verzoeker het volgende meegedeeld aan de wrakingskamer:
“Beste heer, mevrouw,
Omdat de wrakingskamer structureel niet levert, dat wil zeggen chronisch geen rechters hoort (in strijd met het recht op wederhoor) en de procedure alleen al om die reden compleet zinloos maakt, zal ik niet meer verschijnen.
Daar komt bij dat de wrakingskamer zelf herhaaldelijk mijn wrakingsverzoeken negeert, gewraakte rechters alsnog uitspraken laat doen en überhaupt de wrakingsregels evident niet voldoen aan de eisen van art. 6 EVRM. De rechtbank Rotterdam en al helemaal de wrakingskamer in de rechtbank Rotterdam zijn Middeleeuwse eilandjes binnen de rechtspraak.
Aan die onzin ga ik ook niet meer meewerken.
Het alternatief is een rechtspraakverbod ten aanzien van individuele rechters. Ik verzoek u dan ook per direct de NAW-gegevens van EBJ van Elden te verstrekken, ivm hem te dagvaarden om hem van toekomstige zaken af te halen. Dat geldt ook voor toekomstige rechters die ik formeel zal wraken, waarna ik ze via een reguliere procedure van de zaak zal laten halen.
De wrakingsprocedure in dit land is terminaal stuk, dus deze kan beter worden afgeschaft en opnieuw opgetuigd: Het is aan de wetgever extern toezicht te introduceren op corrupte rechters, omdat de huidige wrakingskamers vol met rechters elkaar vriendendiensten leveren. Dat zo'n 98% van de wrakingsverzoeken wordt afgewezen, geeft al
aan dat er iets ernstig mis is met het wrakingsinstrument.
Rechtertjes gaan hun eigen corruptie niet fixen, dus het is tot die tijd wachten op de politiek.
Erg ingewikkeld is het niet: Schaf de huidige wrakingsprocedure af en vervang deze door extern toezicht dat aanhaakt bij art. 6 EVRM.
Zo: Dat scheelt polletiek Den Haag ook weer een miljoenenadviescollege.
Vriendelijke groet,
[naam verzoeker] ”
1.3.
Verzoeker heeft zichzelf de mogelijkheid tot toelichting van dit bericht ontnomen door niet ter zitting te verschijnen. De wrakingskamer heeft dat bericht nu dan ook te duiden zonder die toelichting.
1.4.
Gelet op de inhoud van het bericht van verzoeker en met name de daarin door hem gebruikte bewoordingen “… de procedure alleen al om die reden compleet zinloos maakt, zal ik niet meer verschijnen” en “aan die onzin ga ik ook niet meer meewerken” kan de wrakingskamer niet anders concluderen dan dat verzoeker inmiddels geen behoefte meer heeft aan een beslissing ten aanzien van zijn wrakingsverzoek van de wrakingskamer. Onder deze omstandigheden beschouwt de wrakingskamer het verzoek als te zijn ingetrokken en deze wrakingsprocedure als te zijn geëindigd door de intrekking van het verzoek.
De verdere afhandeling van de hoofdzaken
1.5.
Ten overvloede wijst de wrakingskamer op het volgende.
1.5.1.
Bij de voorbereiding van de zitting is de wrakingskamer het volgende opgevallen.
1.5.2.
De hoofdzaken zijn uitspraken na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Awb) op beroepen van verzoeker (hierna: de 8:54-uitspraken). Op het daartegen aangewende verzet is destijds beslist door een andere rechter, mr. Bedee, op grond van artikel 8:55 Awb (hierna: de 8:55-uitspraken). De 8:55-uitspraken zijn vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zodat thans het destijds ingestelde verzet alsnog moet worden beoordeeld. De zaken hebben bij de rechtbank, na terugwijzing, nieuwe zaaksnummers gekregen.
1.5.3.
Een deel van de 8:54-uitspraken is gedaan door de rechter. Behandeling van het verzet tegen die uitspraken door de rechter lijkt dan ook op gespannen voet te staan met artikel 8:55, zesde lid, van de Awb, waarin is bepaald dat een rechter in verzet niet over zijn eigen 8:54-uitspraak oordeelt. De wrakingskamer vermoedt dat dit ook niet de bedoeling is of is geweest toen de zaken werden toebedeeld, maar simpelweg over het hoofd is gezien vanwege de grote hoeveelheid aan zaken en de bijzondere procesgang. In elk geval ligt het voor de hand dat de toedeling van de zaken waarin de rechter zelf de 8:54-uitspraak heeft gedaan wordt heroverwogen.

2.De beslissing

De rechtbank:
2.1.
beschouwt het verzoek tot wraking als te zijn ingetrokken en de wrakingsprocedure als te zijn geëindigd door intrekking van het verzoek.
Waarvan proces-verbaal.