ECLI:NL:RBROT:2023:9215

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
10/073760-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor brandstichting in tbs-kliniek met gemeen gevaar voor goederen

Op 6 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 14 maart 2023 opzettelijk brand heeft gesticht in het Forensisch Psychiatrisch Centrum ‘De Kijvelanden’ te Poortugaal. De verdachte, die preventief gedetineerd was, heeft met een aansteker een rol wc-papier aangestoken en deze in aanraking gebracht met een deken en een overhemd, waardoor brand ontstond. De rechtbank oordeelde dat er gemeen gevaar voor goederen was, maar onvoldoende bewijs voor levensgevaar voor personen. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en is gedeeltelijk vrijgesproken van de overige tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen en psychische aandoeningen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, wat lager is dan de door de officier van justitie geëiste straf van twaalf maanden, om de voortzetting van de tbs-behandeling van de verdachte niet te belemmeren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/073760-23
Datum uitspraak: 6 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 6 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er als gevolg van de door de verdachte gestichte brand zowel gevaar voor goederen als gevaar voor personen te duchten was. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de brand is gesticht op een gesloten afdeling waar men niet zomaar weg kan.
4.1.2.
Beoordeling
De verdachte heeft bij de politie en op de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij met een aansteker brand heeft gesticht in de douche door een wc-rolletje, zijn deken en zijn overhemd aan te steken. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat hierdoor gemeen gevaar voor de in dat pand aanwezige goederen is ontstaan. Het gevaar had zich in die zin zelfs verwezenlijkt doordat de vloer van de badkamer is gesmolten en de wanden van de badkamer brand/rookschade hebben opgelopen.
De rechtbank is verder van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat er levensgevaar voor personen te duchten is geweest. Uit het gesprek dat een verbalisant met een medewerkster van de Kijvelanden heeft gevoerd volgt dat er geen sprake was van direct gevaar voor bewoners en medewerkers. De medewerkers van de Kijvelanden hebben ingeschat dat het veilig was om de verdachte uit zijn kamer te halen. De kamers zijn ongeveer 30 minuten brandvertragend en niemand op de afdeling is geëvacueerd.
4.1.3.
Conclusie
Er is alleen wettig en overtuigend bewijs voor het feit dat er gemeen gevaar voor goederen in het pand is ontstaan door de brandstichting. Van het overige wordt de verdachte vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 14 maart 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
opzettelijk brand heeft gesticht in het pand van Forensisch Psychiatrisch Centrum ‘De Kijvelanden’, gelegen aan de Kijvelandsekade, immers heeft verdachte aldaar opzettelijk een rol wc-papier met een aansteker aangestoken en vervolgens deze brandende rol wc-papier in aanraking gebracht met een deken en overhemd en een deken en overhemd met een aansteker aangestoken, ten gevolge waarvan in voornoemd pand brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen te duchten was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft opzettelijk brand gesticht in de douche op zijn kamer in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de Kijvelanden. Dit heeft hij gedaan door met een aansteker een wc-rolletje, zijn deken en zijn overhemd aan te steken. Brandstichting brengt gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de maatschappij en in dit geval in het bijzonder voor de bewoners en medewerkers van de kliniek. Dit blijkt ook uit de verklaring van een medewerkster van de kliniek, zoals opgetekend in het proces-verbaal van de officier van justitie. De verdachte heeft met zijn handelen een gevaarlijke situatie in het leven geroepen. Er is in dit geval ook schade ontstaan en bovendien is er bij brandstichting uiteindelijk altijd een risico dat een brand uit de hand kan lopen met mogelijk verstrekkende gevolgen. Daarom staan daar in beginsel ook zware straffen op. De rechtbank rekent dit alles de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 20 juni 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor brandstichting. Hij heeft daarvoor in 2021 de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd gekregen.
7.3.2.
Rapportages
Psychiater [naam01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 juni 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van een autismespectrumstoornis, een andere schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en zwakbegaafdheid. Daarnaast is er sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne, maar deze is reeds in langdurige remissie. Dit alles uit zich bij de verdachte in beperkingen in de sociale communicatie en wederkerigheid in het contact met anderen. Daarnaast worden ook non-verbale beperkingen in het contact waargenomen. Vanuit de rigiditeit in het handelen en denken, gepaard gaand met het beperkte empathische en mentaliserend vermogen, is de verdachte nauwelijks in staat gezonde copingstrategieën toe te passen bij oplopende spanning. De altijd aanwezige achterdocht en het gevoel van onveiligheid kan dan uitmonden in meer manifest aanwezige psychotische symptomen met paranoïde en betrekkingswanen. Dit alles wordt versterkt door de zwakbegaafdheid en wanneer de verdachte onder invloed is van middelen. De stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedden de gedragskeuzes en de gedragingen van de verdachte. De verdachte was echter niet onder invloed van middelen. Hoewel de verdachte over de brandstichting vertelt alsof hij een volledig weloverwogen keuze heeft gemaakt, is de psychiater van mening dat er wel degelijk sprake is van een beperkte keuzevrijheid bij de verdachte. Hij is zeer beperkt leerbaar en wanneer de spanning oploopt, lukt het hem onvoldoende om gezonde copingmechanismen in te zetten. De verdachte doorloopt de aangeleerde strategieën zonder dat het een echt effect heeft op de spanningsreductie. Hierin speelt de rigiditeit voortkomend vanuit de autismespectrumstoornis een duidelijke rol en dit wordt nog eens versterkt door de zwakbegaafdheid. De verdachte had eerder ervaren dat brandstichting een effectieve manier is om ergens weg te komen, wat een drempelverlagend effect kan hebben gehad. Er wordt geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
Psycholoog [naam02] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 7 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van McDD (een autismespectrumstoornis met een psychotische kwetsbaarheid), zwakbegaafdheid en een stoornis in cocaïnegebruik, die ten tijde van het ten laste gelegde reeds in remissie was. Dit was ook ten tijde van het ten laste gelegde het geval en beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte. Er zijn bij de verdachte duidelijke mispercepties en paranoïde belevingen ten aanzien van het personeel van De Kijvelanden. De verdachte is al snel overprikkeld en ervoer (toenemende) achterdocht, angst en gevoelens van onveiligheid, en daarmee steeds oplopende stress, waar hij vanuit zijn beperkingen (niet in staat tot inleven en verplaatsen in de ander, gebrekkige mentaliserende vermogens, deficiënties in sociale interacties, rigide overtuigingen en kwetsbaarheid tot psychotisch decompenseren, gebrekkige coping) volstrekt onvoldoende in staat is om mee om te gaan. De verdachte is vanuit zijn autismespectrumstoornis geneigd om op rigide en gedetailleerde wijze gepreoccupeerd te raken met gebeurtenissen om zich heen, waarbij een wantrouwende betekenisverlening – soms in de vorm van paranoïde wanen – de overhand kan krijgen. Het ontbreekt hem dan aan probleeminzicht ten aanzien van zijn wantrouwende gedachten en aan copingvaardigheden voor het reguleren van de spanning. Vanuit deze staat van oplopende angst, onveiligheid en wanhoop schiet zijn emotieregulatie volledig tekort en is de verdachte uiteindelijk tot het ten laste gelegde gekomen. Hij overziet door een gebrek aan inlevingsvermogen de consequenties van zijn antisociale gedrag voor anderen en zichzelf niet dan wel volstrekt onvoldoende. De psycholoog adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens onder invloed waarvan hij dit feit heeft begaan. Het bewezen verklaarde feit wordt de verdachte daarom in verminderde mate toegerekend.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank legt een lagere straf op dan door de officier van justitie is geëist, nu zij de verdachte partieel vrijspreekt van het doen ontstaan van levensgevaar. Daarnaast is de verdachte erbij gebaat dat zijn tbs-behandeling op korte termijn kan worden voortgezet.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. L. Daum en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op 6 september 2023.
De voorzitter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 14 maart 2023 te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
opzettelijk brand heeft gesticht in het pand van Forensisch Psychiatrisch Centrum ‘De Kijvelanden’, gelegen aan de Kijvelandsekade, immers heeft verdachte aldaar opzettelijk een stuk/rol wc-papier met een aansteker aangestoken en/of vervolgens dit/deze brandende stuk/rol wc-papier in aanraking gebracht met een deken en/of overhemd en/of een deken en/of overhemd met een aansteker aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met dit/deze stuk/rol wc-papier en/of deken en/of overhemd, ten gevolge waarvan in voornoemd pand brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in dit pand aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in dat pand aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen te duchten was.