ECLI:NL:RBROT:2023:9213

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
10/130079-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in strafzaak tegen verdachte voor medeplegen van invoer van cocaïne en wederrechtelijk verblijf op haventerrein

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2023 vonnis gewezen tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 290 kg cocaïne en van wederrechtelijk verblijf op het Rotterdamse haventerrein. De zaak werd behandeld in het kader van de nieuwe Rotterdamse Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamerzitting (STMK), die gericht is op een snelle en efficiënte berechting. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. De rechtbank benadrukte het belang van reflectie en verantwoordelijkheid van de verdachte in het kader van resocialisatie en preventie. De verdachte had zich samen met anderen op het haventerrein begeven en was betrokken bij het verplaatsen van sporttassen met cocaïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de invoer van de cocaïne en verwierp het verweer van de verdediging. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling. De rechtbank besloot de proeftijd van een eerder opgelegde taakstraf met een jaar te verlengen, in plaats van de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.

Uitspraak

Rechtbank ROTTERDAM

Parketnummer: 10/130079-23
Parketnummer TUL: 10/104269-21
Datum uitspraak: 6 september 2023
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de [detentieadres01] .
raadsman mr. J.M.C. Wessels, advocaat in Zwijndrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 6 september 2023.
Kern van het vonnis
Veroordeling voor het samen met anderen binnen het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne en het wederrechtelijk verblijven op het Rotterdamse haventerrein. Straf: 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden.

1.Beschuldiging in de tenlastelegging

Feit 1 primairhij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, althans te Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 290 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 1 subsidiairhij in of omstreeks de periode van 19 mei 2023 tot en met 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, althans te Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen,
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen van 290 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- zich (onbevoegd) te begeven op het (besloten) terrein van [bedrijf01] , gelegen aan de [straatnaam01] te Rotterdam, en/of
- zich aldaar (onbevoegd) in een of meer container(s) op te houden, en/of
- het/de zegel(s) van de container [containernummer01] en/of de container [containernummer02] en/of de container [containernummer03] te verbreken, en/of
- een groot aantal sporttassen met daarin die (pakketten) cocaïne te verplaatsen van de container [containernummer01] naar container [containernummer03] en/of
- één of meerdere zegels voorhanden te hebben;
Feit 2hij op of omstreeks 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, althans te Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk, heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van [bedrijf01] , gelegen aan de [straatnaam01] .

2.Beslissingen over het bewijs

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de feiten 1 primair en 2 bewezen kunnen worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de feiten 1 primair en 2 heeft begaan op de volgende manier:
Feit 1hij in de periode van 19 mei 2023 tot en met 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 290 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2hij op 24 mei 2023 te Maasvlakte Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, wederrechtelijk, heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en overslag van goederen, te weten het besloten terrein van [bedrijf01] , gelegen aan de [straatnaam01] .
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring steunt op de in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen redengevende inhoud van de bewijsmiddelen.
Bewijsoverweging
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte vrij te spreken van feit 1 primair. Daartoe is aangevoerd dat er slechts sprake is van de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde voorbereidingshandelingen, aangezien er nog handelingen verricht moesten worden om de verdovende middelen van het haventerrein, en dus op het grondgebied van Nederland, te krijgen. Er is dus geen sprake van invoer, aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij is benaderd om een klus uit te voeren op het haventerrein. De verdachte heeft besloten om daarop in te gaan. De verdachte is het haventerrein op gegaan en heeft zich naar een zogenaamde hotelcontainer begeven. De verdachte is niet verteld wat hij moest uithalen, maar naar eigen zeggen vermoedde hij wel dat het om iets illegaals ging. De verdachte heeft vervolgens samen met de medeverdachte op het haventerrein de sporttassen met pakketten cocaïne uit een container gehaald en naar een andere container verplaatst.
Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet had op de verlengde invoer van de cocaïne. Hij heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met zijn medeverdachten om de cocaïne die is aangetroffen in de container veilig te stellen.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande, anders dan de raadsman, van oordeel dat de door de verdachte verrichte handelingen (het betreden van het haventerrein, zich ophouden in een container en het verplaatsen van sporttassen met cocaïne van een container naar een andere container) zijn te kwalificeren als verlengde invoer van de verdovende middelen. Uit de tekst van artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet in verbinding met artikel 1 lid 4 van de Opiumwet volgt dat het verrichten van handelingen die zijn gericht op het verdere vervoer, de opslag, de aflevering, de ontvangst of de overdracht van verdovende middelen na het passeren van de landsgrenzen als verlengde invoer strafbaar is. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

3.Bewijsmiddelen

1. De verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 6 september 2023, inhoudende:

Ik bevond mij in de container op het haventerrein. Ik wist wat de klus was die ik moest uitvoeren en wist dat ik er geld voor zou krijgen.

2. Het proces-verbaal van bevinding, nummer [proces-verbaalnummer01], pagina’s 1 t/m 7 van zaaksdossier Loxodroom, inhoudende het relaas van de verbalisanten of één van hen:

Op 24 mei 2023 waren wij belast met surveillancedienst op het besloten terrein van [bedrijf01] , gelegen aan de [straatnaam01] te Maasvlakte Rotterdam. Wij zagen een container waarvan de deur op een kier stond. Wij zagen dat de deur van de container open ging en dat er een persoon zichtbaar was. Vervolgens zag ik nog twee personen in de betreffende container.

2. Het proces-verbaal van aanhouding, nummer [proces-verbaalnummer02], pagina’s 10 t/m 12 van zaaksdossier Loxodroom, inhoudende het relaas van de verbalisanten of één van hen:

Wij hielden een van de drie genoemde verdachten in de container aan. Hij bleek te zijn: [verdachte01] , geboren op [geboortedatum01].

3. Het proces-verbaal van bevinding en overdracht, nummer [proces-verbaalnummer03], pagina’s 20 t/m 22 van zaaksdossier Loxodroom, inhoudende het relaas van de verbalisanten of één van hen:

Wij maakten met onze narcoticaspeurhonden een zoekslag op het besloten terrein van [bedrijf01] , gelegen aan de [straatnaam01] te Maasvlakte Rotterdam.
Wij zagen halverwege de container 12 sporttassen staan.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, nummer [proces-verbaalnummer04], pagina’s 23 t/m 31 van zaaksdossier Loxodroom, inhoudende het relaas van de verbalisanten of één van hen:

In de 12 sporttassen zaten 300 pakketten met vermoedelijk verdovende middelen. Door mij werden voor monstername en testen 32 pakketten uit de 300 pakketten geselecteerd. Vervolgens gaf ik de 32 pakketten elk een nummer.
Wij hebben de pakketten 1 t/m 30 onderzocht. Wij wogen elk pakket bruto, verwijderden vervolgens alle verpakkingslagen totdat wij een witte, poederachtige substantie zagen. Hierna wogen wij elk pakket netto. Wij deden van elk pakket circa 3 gram in een gripzakje en voorzagen elk gripzakje van een unieke SIN sticker.
Pakket
Gewicht bruto
Gewicht netto
SIN
1
1098
998.5
[SIN-nummer 1]
2
1093.5
1000
[SIN-nummer 2]
3
1103
998.5
[SIN-nummer 3]
4
1107
1000
[SIN-nummer 4]
5
1100.5
1001
[SIN-nummer 5]
6
1130.5
1003
[SIN-nummer 6]
7
1127.5
1003
[SIN-nummer 7]
8
1119
1003
[SIN-nummer 8]
9
1114.5
1003
[SIN-nummer 9]
10
1122
1000.5
[SIN-nummer 10]
11
1085.5
995
[SIN-nummer 11]
12
1082.5
1000
[SIN-nummer 12]
13
1081.5
1000
[SIN-nummer 13]
14
1081.5
1000
[SIN-nummer 14]
15
1116
1002
[SIN-nummer 15]
16
1080.5
998
[SIN-nummer 16]
17
1082
1000
[SIN-nummer 17]
18
1078
999
[SIN-nummer 18]
19
1083
1000
[SIN-nummer 19]
20
1086
1000
[SIN-nummer 20]
21
1115.5
1003
[SIN-nummer 21]
22
1087.5
999
[SIN-nummer 22]
23
1100.5
1001
[SIN-nummer 23]
24
1113
1000.5
[SIN-nummer 24]
25
1106.5
1001.5
[SIN-nummer 25]
26
1103
1002
[SIN-nummer 26]
27
1113.5
1001
[SIN-nummer 27]
28
1116
1004
[SIN-nummer 28]
29
1098.5
1004
[SIN-nummer 29]
30
1106
999.5
[SIN-nummer 30]
TOTAAL
33032,0 gram
29019,5 gram
Ik sprayde een kleine hoeveelheid vloeistof van de narcospray op de pakketten 31 en 32. De reactievloeistof kleurde direct blauw op, hetgeen duidt op de aanwezigheid van vermoedelijk cocaïne.
Berekening netto gewicht
Netto gewicht van 30 pakketten: 29.019,5 gram.
Gemiddeld netto gewicht 1 pakket: 967,32 gram.
Gemiddeld netto gewicht 300 pakketten: 290,20 kilogram.

5. Een deskundigenverslag van het Douane Laboratorium van 6 juni 2023, nummer [nummer01] , opgemaakt door [naam01] , pagina’s 130 t/m 132 van zaaksdossier Loxodroom, inhoudende:

SIN
Omschrijving
[SIN-nummer 1]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 2]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 3]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 4]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 5]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 6]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 7]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 8]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 9]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 10]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 11]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 12]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 13]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 14]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 15]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 16]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 17]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 18]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 19]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 20]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 21]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 22]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 23]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 24]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 25]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 26]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 27]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 28]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 29]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
[SIN-nummer 30]
Plastic zakje met wit, korrelig materiaal
Het materiaal van alle hierboven staande SIN-nummers bevat cocaïne. Deze substantie is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.

4.Verboden gedragingen en strafbaarheid

Kwalificatie

Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 2
wederrechtelijk verblijven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag of overslag van goederen, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid feiten en verdachte
De feiten en de verdachte zijn strafbaar.

5.Strafmotivering

Vooraf
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte een straf opgelegd. In deze strafmotivering zullen de feiten en (persoonlijke) omstandigheden worden besproken die bij de strafoplegging een rol spelen.
De rechtbank heeft in dit geval gekozen voor een vorm van berechting waarin wordt gestreefd naar een snelle berechting en waarin bovendien de nadruk explicieter ligt op de met strafoplegging na te streven strafdoelen. Naast vergelding, waar maatschappelijk vaak het zwaartepunt ligt, wil de rechtbank ook de andere doelen van straf goed voor ogen houden: speciale preventie, generale preventie en resocialisatie. Deze vorm van berechting wordt aangeduid als de ‘Snelle Toekomstgerichte Meervoudige Kamerzitting’ (STMK). Een belangrijk thema van zo’n zitting is ‘naar de toekomst te kijken’. Hierbij past een zekere reflectie op het heden en het verleden. Daarbij heeft de verdachte nadrukkelijk ook een eigen rol. Als de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen, inzicht kan geven in de oorzaken van zijn gedrag en kan reflecteren op zijn handelen, zet hij daarmee een eerste stap op de weg terug naar de maatschappij.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft verder geëist dat daarbij de volgende bijzondere voorwaarden worden opgelegd: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling door Neuroscan of een soortgelijke forensische zorgverlener, medewerking blijven verlenen aan de begeleiding vanuit Humanitas Homerun, een contactverbod met de medeverdachten en een locatieverbod voor het haventerrein. De officier van justitie gaat daarbij uit van dezelfde feiten als die zijn bewezenverklaard.
De beoordeling
Ernst van de feiten
Het gaat om ernstige feiten. De verdachte, die is geronseld om als uithaler van cocaïne aan de slag te gaan, heeft zich het haventerrein op laten brengen en heeft vervolgens samen met anderen tassen met (290 kilo materiaal bevattende) cocaïne uit een (bron)container gehaald en verplaatst naar een andere (switch)container. Vervolgens hebben ze zich verstopt in een (hotel)container. De verdachte heeft zich hierdoor begeven in de wereld van de grootschalige invoer van cocaïne. Alhoewel de rol van de verdachte als uithaler substantieel kleiner is dan van degenen die dergelijke transporten organiseren, is hij niettemin een belangrijke en onmisbare schakel voor de georganiseerde criminaliteit. De samenleving heeft veel last van de gevolgen van drugshandel en voor de bedrijven die gelieerd zijn aan de havens is de invoer van drugs en de veelvuldige aanwezigheid van de uithalers op het haventerrein een ware plaag.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 juli 2023. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Er is bij de verdachte sprake van beneden gemiddelde intelligentie en een disharmonisch intelligentieprofiel. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor psychische en/of persoonlijkheidsproblematiek, maar dat moet nog verder worden onderzocht. De verdachte is aangemeld bij Neuroscan en er heeft een intakegesprek plaatsgevonden. Hij wordt begeleid door Humanitas Homerun.
Ter zitting heeft de verdachte uitgelegd dat hij heel goed contact heeft met zijn begeleider van Humanitas Homerun en dat hij hem heeft leren te vertrouwen. Hij heeft ook uitgelegd hoe zijn psychische problematiek hem er al eerder toe heeft gebracht hulp te vragen bij Neuroscan maar dat hij lang heeft moeten wachten op hulp. Toen hij werd benaderd door ‘zware gasten’, voelde hij zich gezien en heeft hij een verkeerde keuze gemaakt. De tijd in de gevangenis valt hem zwaar en hij is heel gemotiveerd om met hulp van onder meer Humanitas Homerun maar ook eventueel Neuroscan, ervoor te zorgen dat hij nooit meer de verkeerde keuze maakt.
Passende straf
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft hierbij gelet op de opgelegde straffen in soortgelijke zaken.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Anders dan door de officier van justitie is geëist zal de rechtbank aan de verdachte geen contactverbod met de medeverdachten opleggen. De rechtbank ziet geen noodzaak tot het opleggen van een contactverbod nu de verdachten elkaar niet kennen. Daarnaast zal de rechtbank ook niet het door de officier van justitie geëiste locatieverbod voor het haventerrein opleggen. Er is reeds bij wet strafbaar gesteld om onbevoegd het haventerrein te betreden. De rechtbank ziet derhalve geen meerwaarde in het opleggen van een locatieverbod.
Conclusie
Voor de bewezenverklaarde feiten wordt aan de verdachte opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 14 maanden, voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van drie jaren. Aan deze proeftijd verbindt de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden:
een meldplicht;
een ambulante behandeling door Neuroscan of een soortgelijke zorgverlener;
medewerking verlenen aan de begeleiding door Humanitas Homerun.
Wettelijke voorschriften
Bij de strafoplegging is gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 57 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

6.Beslag

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon verbeurd te verklaren.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat de in beslag genomen telefoon zal worden verbeurd verklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe. De bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 33 en 33a van het Wetboek van Strafrecht.

7.Vordering tot tenuitvoerlegging

Voorwaardelijke straf
Bij vonnis van 13 oktober 2021 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, waarvan een gedeelte groot 10 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 28 oktober 2021.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden beslist. In plaats daarvan zal de rechtbank, in overeenstemming met de verzoeken van de officier van justitie en de raadsman, de proeftijd verlengen met één jaar.
Conclusie
In plaats van tenuitvoerlegging van de in het genoemde vonnis opgelegde voorwaardelijke straf zal de proeftijd worden verlengd met 1 jaar.

8.Beslissingen

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals dit in hoofdstuk 2 is omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de in hoofdstuk 4 vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 14 (veertien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten; verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich meldt bij de reclassering en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
dat de veroordeelde zich laat behandelen door Neuroscan of een soortgelijke Forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de veroordeelde blijft zijn medewerking verlenen aan de begeleiding vanuit Humanitas Homerun zolang de reclassering dat nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2:
- 1 Apple iPhone 8, rosé van kleur, IMEI [nummer02] ;
verlengt de proeftijdvan de bij vonnis van 13 oktober 2021 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf met
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 6 september 2023.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.