Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 (primair), 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
terwijlhet rijbewijs van de verdachte ongeldig was verklaard. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het rijbewijs op 8 maart 2022 ongeldig was verklaard, waardoor die ongeldigheid ten tijde van het ongeval vaststaat. Aldus kan dit gedeelte van de tenlastelegging bewezen worden verklaard en zal de verdachte hier niet partieel van worden vrijgesproken.
teblijven letten en- daarbij niet rechts op de weg te rijden en niet rechts op de weg
teblijven rijden en
6.Strafbaarheid feiten
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet;
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (2,39 miligram).
7.Strafbaarheid verdachte
8.Motivering straffen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
3 (drie) jaren;
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen.