ECLI:NL:RBROT:2023:9196

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
10.153279.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag en rijden onder invloed

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard. De verdachte, geboren in 1988, veroorzaakte een aanrijding op een smalle dijk waarbij een ander zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een stuurfout maakte en op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer terechtkwam. Bovendien bleek de verdachte bijna vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed te hebben. De combinatie van deze gedragingen leidde tot de conclusie dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend had gereden, waardoor het ongeval aan zijn schuld te wijten was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het rijden met een ongeldig rijbewijs, omdat niet bewezen kon worden dat hij hiervan op de hoogte was.

De rechtbank legde een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met bijzondere voorwaarden, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast werd de verdachte voor drie jaar de rijbevoegdheid ontzegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, maar toonde spijt en was bereid om hulp te zoeken voor zijn alcoholproblematiek. De uitspraak benadrukt de noodzaak van verkeersveiligheid en de gevolgen van rijden onder invloed.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.153279.22
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
Tegenspraak
Vonnisvan de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. T. Sandrk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 september 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 (primair), 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, het meewerken aan ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.

4.Vrijspraak

4.1.
Vrijspraak feit 3 (rijden met ongeldig verklaard rijbewijs)
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Het onder 3 ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend bewezen worden. Uit de gegevens van de RDW blijkt dat het rijbewijs van de verdachte niet meer geldig was sinds 8 maart 2022. De verdachte had de eerdere brieven van het CBR over de betalingen van de benodigde cursussen wel ontvangen en hij had zijn rijbewijs ook al ingeleverd. Daarmee staat vast dat de verdachte wist dat hij niet mocht rijden ten tijde van de aanrijding.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt dat het rijbewijs van de verdachte op 8 maart 2022 ongeldig is geworden. De aanrijding heeft vlak na deze datum, op 10 maart 2022, plaatsgevonden. Dat betekent dat het rijbewijs ongeldig was op het moment van de aanrijding. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet echter ook blijken dat de verdachte dit wist of redelijkerwijs had moeten weten. Nu de verdachte dit ontkent, is naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de verklaring van de verdachte en de overige stukken in het dossier, niet komen vast te staan dat de verdachte die (mate van) wetenschap had. Het enkele feit dat het CBR een op 1 maart 2022 gedateerde brief naar de verdachte heeft verzonden waarin wordt meegedeeld dat zijn rijbewijs ongeldig is verklaard, is onvoldoende om aan te nemen dat hij wist of redelijkerwijs bekend was met de ongeldigverklaring. Er zijn bijkomende omstandigheden vereist waaruit die wetenschap zou kunnen volgen. Daarvoor biedt het dossier evenwel onvoldoende aanknopingspunten. De verdachte wist weliswaar dat er een onderzoek plaatsvond naar zijn alcoholgebruik en dat hij om die reden voorlopig niet mocht rijden, maar dat is niet gelijk te stellen met de wetenschap van de ongeldigverklaring. Het onder 3 ten laste gelegde feit is daarmee niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering feit 1 (verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel als gevolg)
5.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft allereerst aangevoerd dat sprake is van de laagste vorm van schuld: de aanmerkelijke schuld. Op de plaats van het ongeval bevindt zich één weg zonder scheiding van de weghelften. Daarnaast is, gelet op de foto’s in het dossier en de zichtbare schade aan de auto’s, geen sprake geweest van een frontale botsing. Dit betekent dat de verdachte niet geheel op de rijbaan van mevrouw [slachtoffer01] (hierna: het slachtoffer) heeft gereden, maar hooguit gedeeltelijk. De enige geschonden verkeersregel is daarmee, buiten het alcoholgebruik, gedeeltelijk en zeer kort op het rijgedeelte van een ander terecht komen. Die verkeersgedraging valt niet onder het in artikel 5a, eerste lid, sub j van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) bedoelde ‘tegen de verkeersrichting inrijden’. Gelet daarop kan geen sprake zijn van roekeloosheid, aldus de verdediging.
Voorts is verzocht om de verdachte vrij te spreken voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel. Uitgaande van de FARR-verklaring kan worden gesteld dat de aard van het letsel (één breuk van de linker heup en weefselverscheuringen aan de knieën) in combinatie met de relatief korte herstelperiode die er voor staat, onvoldoende is om te spreken van zwaar lichamelijk letsel.
Verder is betoogd dat het rijden met een ongeldig rijbewijs niet in causaal verband staat met het veroorzaken van het ongeval, zodat de verdachte in zoverre partieel moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
5.1.2.
Beoordeling
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (WVW) te komen, dient de rechtbank vast te kunnen stellen dat de verdachte schuld heeft in de zin van die bepaling. Het begrip “schuld” in het kader van de WVW, houdt in dat voor strafbaarheid minimaal sprake moet zijn van aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend handelen. Wanneer sprake is van gedragingen met een hogere graad van verwijtbaarheid, kan dit worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en/of onoplettend handelen en in zeer ernstige gevallen als roekeloos rijgedrag. Bij de beoordeling van de mate van schuld, gaat het om het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat de auto van de verdachte en de auto van het slachtoffer elkaar op 10 maart 2022 op de Oud-Cromstrijensedijk hebben geraakt. Bij deze aanrijding heeft het slachtoffer letsel aan haar benen opgelopen. Het slachtoffer heeft verklaard dat de verdachte op haar weghelft heeft gereden. De verkeersongevallenanalyse (hierna: VOA) bevestigt dit. Gelet op de aangetroffen sporen en de eindposities van de voertuigen staat vast dat de verdachte op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer heeft gereden. Na de aanrijding is de verdachte onderworpen aan een bloedonderzoek. Het eindresultaat van dat onderzoek was dat de verdachte 2,39 microgram ethanol per liter in zijn bloed had, tegenover een grenswaarde van 0,5. Tot slot blijkt uit de stukken dat het rijbewijs van de verdachte op 8 maart 2022 ongeldig is verklaard.
De Oud-Cromstrijensedijk is en smalle weg zonder een scheiding van weghelften. Juist in die gevallen dienen weggebruikers voorzichtig en oplettend te zijn om op de eigen weghelft te rijden zodat geen gevaar wordt veroorzaakt voor tegemoetkomend verkeer. De verdachte had rechts moeten en kunnen houden op de weg. Ondanks dat, heeft de verdachte een stuurfout naar links gemaakt waardoor hij op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer reed en de auto van het slachtoffer heeft geraakt. Daarbij had de verdachte op het moment van het maken van die stuurfout, bijna vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed. Naar het oordeel van de rechtbank dient de combinatie van voornoemde gedragingen te leiden tot het oordeel dat in het onderhavig geval sprake was van zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag door de verdachte. Het verkeersongeval was derhalve aan de schuld van de verdachte te wijten.
Letsel van het slachtoffer
Uit de FARR-verklaring van 15 juni 2022 blijkt dat bij het slachtoffer, naar aanleiding van het ongeval, sprake was van weefselverscheuringen ter hoogte van de knieën, een verkorting van het linkerbeen en een breuk van de linker heup. Op 11 maart 2022 is het slachtoffer geopereerd aan haar heup. De geschatte genezingsduur bij ongecompliceerd verloop werd ingeschat op vier tot zes weken.
Gezien de aard van het geconstateerde letsel en de noodzaak van operatief ingrijpen aan de heup, is de rechtbank van oordeel dat het letsel van voldoende gewicht is om als zwaar lichamelijk letsel te worden gekwalificeerd.
Ongeldigheid rijbewijs
In de tenlastelegging staat dat het ongeval heeft plaatsgevonden
terwijlhet rijbewijs van de verdachte ongeldig was verklaard. Uit de bewijsmiddelen volgt dat het rijbewijs op 8 maart 2022 ongeldig was verklaard, waardoor die ongeldigheid ten tijde van het ongeval vaststaat. Aldus kan dit gedeelte van de tenlastelegging bewezen worden verklaard en zal de verdachte hier niet partieel van worden vrijgesproken.
5.1.3.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen in die zin dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden waardoor zwaar lichamelijk letsel is ontstaan.
5.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feit 2 (rijden onder invloed)
Het onder 2 ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij op 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken01] ), daarmede rijdende over de weg, de Oud-Cromstrijensedijk Westzijde , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, onvoorzichtig en onoplettend, te rijden op die weg, door
- niet op het voor hem gelegen weggedeelte van die Oud-Cromstrijensedijk Westzijde en het overige verkeer te letten en
teblijven letten en- daarbij niet rechts op de weg te rijden en niet rechts op de weg
teblijven rijden en
- vervolgens gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg te rijden en
- vervolgens te botsen met een tegemoetkomende motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken02] ) met als bestuurder [slachtoffer01] , waarbij het motorrijtuig met als bestuurder die [slachtoffer01] vervolgens in botsing kwam met een hekwerk (van de [adres02] ),
waardoor die [slachtoffer01] zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk van de heup en een verkorting van het been en weefselverscheuringen ter hoogte van de knieën, werd toegebracht,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en terwijl het rijbewijs van hem, verdachte, ongeldig was verklaard als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994.
2
hij op 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken01] ), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,39 milligram, , alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
de eendaadse samenloop van
1.
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van deze wet;
2.
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (2,39 miligram).
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straffen

8.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto op 10 maart 2022 een verkeersongeval veroorzaakt, ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Hij heeft een stuurfout gemaakt op een smalle weg, waardoor hij op de verkeerde weghelft terecht is gekomen. Tijdens het veroorzaken van het verkeersongeval was de verdachte (zwaar) onder invloed. Hij had bijna vijf keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed. Met zijn zeer onvoorzichtige en onoplettende rijgedrag heeft de verdachte onaanvaardbare risico’s voor de verkeersveiligheid genomen en heeft hij zijn verantwoordelijkheid als weggebruiker ernstig veronachtzaamd. Bovendien beschikte de verdachte op dat moment niet over een geldig rijbewijs. Hij heeft de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar gebracht, welk gevaar zich ook heeft verwezenlijkt.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 juli 2023, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar dat deze zaken (nog) niet onherroepelijk zijn of van langere tijd geleden (2015, 2013 en 2008).
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 december 2022. Dit rapport houdt onder meer in dat het alcoholgebruik van de verdachte een delictgerelateerde factor is, evenals het psychosociaal functioneren. De verdachte gaat over tot het drinken van alcohol om zijn emoties te verdoven. Hij is onvoldoende in staat om op correcte wijze met zijn emoties en problemen om te gaan. De verdachte heeft al op eigen initiatief hulp gezocht bij verschillende instellingen. De reclassering heeft echter geen zicht in hoeverre deze hulverlening efficiënt genoeg is om het recidiverisico te kunnen beperken. Gelet daarop, acht de reclassering het noodzakelijk om bijzondere voorwaarden op te leggen in de vorm van een meldplicht, ambulante behandeling en het meewerken aan middelencontrole.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelet op het advies van de reclassering en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft inmiddels begeleiding en zal starten met een behandeling. Het is niet wenselijk dit proces te vertragen. Daarnaast is ter terechtzitting gebleken dat de verdachte na het ongeluk spijt heeft willen betuigen richting het slachtoffer. De verdachte heeft het slachtoffer niet rechtstreeks willen benaderen uit respect voor haar. Het is niet gelukt om via de politie in contact te komen. Ook is gebleken dat het ongeluk indruk heeft gemaakt op de verdachte en dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. Gelet op het voorgaande wordt de voorgenomen gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opgelegd, met daaraan verbonden de geadviseerde bijzondere voorwaarden. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er ook toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank is van oordeel dat enkel een voorwaardelijke gevangenisstaf, niet voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan. Om die reden zal ook een taakstraf van de maximale duur opgelegd worden aan de verdachte.
Tot slot acht de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid passend en geboden. De verdachte heeft zelf ter terechtzitting verklaard nooit meer te zullen gaan rijden, maar gelet op de feiten en zijn (alcohol)problematiek, wordt een ontzegging van de rijbevoegdheid noodzakelijk geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht
en de artikelen 6, 8, 9, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart
niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart
bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat de voornoemde gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start op het moment dat de reclassering dat nodig acht. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
3. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
ontzegtde verdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
3 (drie) jaren;
bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, wordt verminderd met de duur van de invordering en inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wielhouwer, voorzitter,
en mrs. J.J. Bade en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken01] ), daarmede rijdende over de weg, de Oud-Cromstrijensedijk Westzijde , zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden op die weg, door
- niet op het voor hem gelegen weggedeelte van die Oud-Cromstrijensedijk Westzijde en het overige verkeer te letten en/of is blijven letten en/of
- ( daarbij) niet rechts op de weg te rijden en/of niet rechts op de weg is blijven rijden en/of
- ( vervolgens) geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg te rijden en/of
- ( vervolgens) (frontaal) te botsen met een tegemoetkomende motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken02] ) met als bestuurder [slachtoffer01] , waarbij het motorrijtuig met als bestuurder die [slachtoffer01] (vervolgens) in botsing kwam met een hekwerk (van de [adres02] toebehorende aan [naam01] ),
waardoor die [slachtoffer01] zwaar lichamelijk letsel, te weten een breuk van de heup en/of een verkorting van het been en/of weefselverscheuringen ter hoogte van de knieën, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en/of terwijl het rijbewijs van hem, verdachte, ongeldig was verklaard als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken01] ), daarmee rijdende over de weg, de Oud-Cromstrijensedijk Westzijde , zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- niet op het voor hem gelegen weggedeelte van die Oud-Cromstrijensedijk Westzijde en het overige verkeer te letten en/of is blijven letten en/of
- ( daarbij) niet rechts op de weg te rijden en/of niet rechts op de weg is blijven rijden en/of
- ( vervolgens) geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg te rijden en/of
- ( vervolgens) (frontaal) te botsen met een tegemoetkomende motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken02] ) met als bestuurder [slachtoffer01] , waarbij het motorrijtuig met als bestuurder die [slachtoffer01] (vervolgens) in botsing kwam met een hekwerk (van de [adres02] toebehorende aan [naam01] ),
- terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en/of terwijl het rijbewijs van hem, verdachte, ongeldig was verklaard als bedoeld in artikel 9, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
2
hij op of omstreeks 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken01] ), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,39 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
3
hij op of omstreeks 10 maart 2022 te Klaaswaal, gemeente Hoeksche Waard, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Oud-Cromstrijensedijk Westzijde , als bestuurder een motorrijtuig (personenauto met kenteken [kenteken01] ), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.