ECLI:NL:RBROT:2023:9156

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/664453 / KG ZA 23-768
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in kort geding over zuivering van verstek en procesreglement

Op 3 oktober 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam een tussenvonnis uitgesproken in een kort geding tussen M&Z BOUW B.V. en H.O.D.N. [handelsnaam01]. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.I. Jansen, had een kort geding aangespannen, maar de gedaagde was niet verschenen. Tijdens de mondelinge behandeling, die om 10.00 uur begon en slechts 5 minuten duurde, bleek dat de gedaagde naar de verkeerde zittingzaal was gestuurd. Dit leidde tot een apparaatsfout van de rechtbank, waardoor het verstek ten onrechte was verleend. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde, ondanks het verstek, wel degelijk verweer wilde voeren en dat het recht op hoor en wederhoor was geschonden. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om het verstek te zuiveren en een tussenvonnis bij vervroeging uit te spreken. Beide partijen werden verzocht om hun verhinderdata voor de voortzetting van de mondelinge behandeling door te geven. De voorzieningenrechter gelastte ook dat het vonnis aan de gedaagde werd verstuurd, zowel per aangetekende brief als via e-mail. De verdere beslissing werd aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/664453 / KG ZA 23-768
Tussenvonnis in kort geding van 3 oktober 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M&Z BOUW B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres,
advocaat mr. J.I. Jansen te Amsterdam,
tegen
[gedaagde01] H.O.D.N. [handelsnaam01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding, de mondelinge behandeling en het tijdens de behandeling tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ongeveer 40 minuten na de om 10.00 uur aangevangen mondelinge behandeling (die niet meer dan 5 minuten heeft geduurd) heeft de griffie (hierna: Bureau Voorzieningenrechter) van de bodedienst het (telefonische) bericht ontvangen dat gedaagde in persoon was verschenen maar naar de verkeerde zittingzaal was gestuurd. Getracht is toen om mr. Jansen te bereiken maar die was op dat moment niet telefonisch bereikbaar. Later op de dag was mr. Jansen wel bereikbaar waarna hij, om 15.41 uur, per e-mail een reactie heeft gestuurd op het verzoek om te laten weten of een voortzetting van de zitting in week 40 voor hem en zijn cliënte mogelijk was.

2.De beoordeling

2.1.
Mr. Jansen heeft in zijn reactie verzocht om gedaagde te wijzen op het toepasselijke Procesreglement kort geding en de daarin geboden mogelijkheid om het verleende verstek te zuiveren en anders (verstek)vonnis te wijzen. Hij beroept zich namens zijn cliënte op de artikelen 12.1, 12.2 en 13.3 van het procesreglement en op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Hij voegt daar aan toe dat het verstek niet (overeenkomstig het procesreglement) is gezuiverd en dat zijn cliënte niet instemde met kennisname door de voorzieningenrechter van het bericht van de bodedienst.
2.2.
De artikelen 12.1en 12.2 van het procesreglement bevatten bepalingen die gaan over het verlenen en zuiveren van verstek. Voor het zuiveren van verstek is bepaald dat een gedaagde dit kan doen tot aan de uitspraak van het eindvonnis door de indiening van een schriftelijk bericht. Artikel 13.3 gaat over berichten
van een partijnadat uitspraak is bepaald. Dat artikel bepaalt dat de voorzieningenrechter van dergelijke berichten geen kennis neemt tenzij beide partijen ermee ingestemd hebben dat het bericht ter kennis van de voorzieningenrechter wordt gebracht.
2.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat artikel 1.2 van het procesreglement bepaalt dat zij, indien omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan afwijken van het procesreglement. Daarvoor is in dit geval alle aanleiding, nog daargelaten dat onverkorte toepassing van het procesreglement naar het oordeel van de voorzieningenrechter afbreuk doet aan het door artikel 6 EVRM gegarandeerde recht van gedaagde op hoor en wederhoor. Hoewel het bericht van de bodedienst geen bericht in de zin van artikel 12.2 van het procesreglement is, kan uit dat bericht worden afgeleid dat, anders dan aangenomen, gedaagde wel is verschenen en blijkbaar verweer wenste te voeren. Door een fout van de rechtbank, die gedaagde naar een verkeerde zittingzaal verwees – waarbij wordt opgemerkt dat die zittingzaal zo ver verwijderd ligt van de zittingzaal waarin dit kort geding werd behandeld dat aangenomen moet worden dat gedaagde het uitroepen van dit kort geding niet heeft gehoord –, is ten onrechte verstek verleend en gedaagde het recht ontnomen om verweer te voeren tegen de vorderingen. Deze fout van de rechtbank is een apparaatsfout.
2.4.
In de gegeven situatie ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het van de bodedienst ontvangen bericht aan te merken als een van gedaagde afkomstig bericht dat hij verweer wil voeren tegen de vordering en dus het verstek wil zuiveren.
2.5.
Artikel 12.3 van het procesreglement bepaalt dat zuivering van een verstek gepaard gaat met een verzoek om bepaling van dag en uur voor voortzetting van de mondelinge behandeling. Dat verzoek moet schriftelijk worden gedaan onder opgave van de verhinderdata van (de behandelend advocaten van) alle partijen. In de gegeven situatie ziet de voorzieningenrechter aanleiding om ook van deze bepaling af te wijken. Daarbij is in aanmerking genomen dat gedaagde in persoon en niet met een gemachtigde of advocaat is verschenen. De voorzieningenrechter heeft daarom gekozen voor een tussenvonnis bij vervroeging. Beide partijen wordt verzocht hun verhinderdata en die van hun advocaat en/of gemachtigde voor de weken 40, 41, en 42 door te geven op de in de beslissing vermelde wijze. Bureau Voorzieningenrechter wordt gelast om dit vonnis, en de nadere dagbepaling (rekening houdend met de opgegeven verhinderdata), aan gedaagde te versturen zowel per aangetekende brief als via zijn mailadres zoals opgenomen in het zich in het dossier bevindende uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ( [e-mailadres gedaagde] ).

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verstaat dat gedaagde het verleende verstek heeft gezuiverd;
3.2.
gelast de voortzetting van de mondelinge behandeling op een met in achtneming van de verhinderdata van partijen voor week 40, 41 en 42 te bepalen dag en uur daarvoor;
3.3.
gelast beide partijen om hun verhinderdata, en die van hun advocaat en/of gemachtigde, voor week 40, 41 en 42 aan Bureau Voorzieningenrechter van deze rechtbank door te geven (via
bvr.civiel.rb.rotterdam@rechtspraak.nl);
3.4.
gelast Bureau Voorzieningenrechter om dit vonnis, en de nadere dagbepaling, aan gedaagde te versturen zowel per aangetekende brief als via zijn mailadres zoals opgenomen in het zich in het dossier bevindende uittreksel van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel ( [e-mailadres gedaagde] ).
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2023.
2009/2971