ECLI:NL:RBROT:2023:910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
10.253580.22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het voorhanden hebben van een vuurwapen; geen wetenschap

Op 17 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Roemenië in 1988, die werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.M.G. Wolffs. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, zoals vermeld in de tenlastelegging. De officier van justitie, mr. D.D.B. Reuter, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van zes maanden met aftrek van voorarrest.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat in de tuin van de woning van de verdachte en een medeverdachte een wapen was aangetroffen, verborgen onder een handdoek. De verdachte ontkende echter te weten dat het wapen daar lag. De officier van justitie stelde dat de verdachte, als huisgenoot, op de hoogte moest zijn van de aanwezigheid van het wapen, gebaseerd op de verklaring van de medeverdachte en het uitgangspunt dat huisgenoten dergelijke vondsten met elkaar delen.

De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte wetenschap had van het wapen. De medeverdachte had de verdachte niet geïnformeerd over het wapen, en het wapen was niet zichtbaar. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De rechtbank besloot ook het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, aangezien deze eerder was geschorst.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10.253580.22
Datum uitspraak: 17 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] (Roemenië) op [geboortedatum01] 1988,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. A.M.G. Wolffs, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.D.B. Reuter heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Vast is komen te staan dat in de tuin van de woning waar de verdachte en de medeverdachte wonen een wapen is aangetroffen. Het wapen lag onder een handdoek in een hoek van de tuin. De verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat er een wapen in de tuin lag.
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, omdat het niet anders kan dan dat de verdachte wist dat het wapen in de tuin lag. Hij baseert zich daarbij op de verklaring van de medeverdachte dat hij bij het opruimen van de tuin het wapen in de tuin heeft aangetroffen en op het uitgangspunt dat huisgenoten zo’n bijzondere vondst, als de vondst van een wapen, met elkaar delen.
De rechtbank overweegt dat op grond van de bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van het wapen in de tuin. De verdachte ontkent dat hij wist dat er een wapen was, volgens de medeverdachte heeft hij de verdachte niet over het wapen verteld, en het wapen lag ook niet eenvoudig in het zicht. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat de verdachte het wapen voorhanden heeft gehad, zodat hij zal worden vrijgesproken.

5..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C. Franken, voorzitter,
mrs. M. Timmerman en S.A. van Egmond, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Soeteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 17 januari 2023.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2022 tot en met 4 oktober 2022 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II, onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, namelijk een vuurwapen dat zodanig is vervaardigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is, te weten een (ingekort) hagelgeweer, van het merk Baikal, type 18M, kaliber 12 Gauge voorhanden heeft gehad.