ECLI:NL:RBROT:2023:9089

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
23/106 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de schuldsaneringsregeling voor een verzoekster die een opleiding volgt

Op 21 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor een verzoekster die in financiële problemen verkeert. De verzoekster heeft een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij zij werd bijgestaan door verschillende hulpverleners. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de verzoekster in de afgelopen drie jaar enkele schulden had laten ontstaan door overbesteding, maar dat zij inmiddels gemotiveerd was om haar schulden aan te pakken. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster voldeed aan de voorwaarden voor toelating tot de schuldsaneringsregeling, ondanks dat zij momenteel een opleiding volgt die haar in staat stelt om niet fulltime te werken. De rechtbank heeft besloten om de verzoekster voor een periode van tweeënhalf jaar toe te laten tot de schuldsaneringsregeling, met de voorwaarde dat zij haar opleiding succesvol afrondt. De rechtbank benadrukte dat de verzoekster in de tussentijd geen nieuwe schulden mag maken en dat zij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De beslissing van de rechtbank is genomen met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder de Faillissementswet, en de rechtbank heeft de bevoegdheid om deze procedure te openen vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 21 augustus 2023
[verzoekster],
[adres],
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Ter terechtzitting van 21 augustus 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer M. Noordzij, werkzaam bij Noordzij bewindvoerders (hierna: schuldhulpverlening);
  • mevrouw S. van Rijn, werkzaam bij Van Rijn Bewind B.V. (hierna: beschermingsbewindvoerder);
  • mevrouw N. Bijl, werkzaam bij het Leger des heils (hierna: begeleidster).
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Verzoekster dient daarnaast ten aanzien van haar schulden in de afgelopen drie jaar voorafgaand aan het verzoekschrift ‘te goeder trouw’ zijn geweest. De rechtbank kan bij deze voorwaarde rekening houden met allerlei omstandigheden. De rechtbank kijkt bijvoorbeeld naar het soort schuld en naar de hoogte van de schuld. Daarnaast wordt gekeken naar het gedrag van verzoekster. Zo wordt gekeken of de schulden verwijtbaar door het eigen handelen van verzoekster zijn ontstaan en wat verzoekster heeft gedaan om haar schulden af te lossen. De rechtbank stelt vast dat verzoekster, zoals zij zelf ook heeft verklaard, in de afgelopen drie jaar enkele schulden heeft laten ontstaan door overbesteding. De achtergrond daarvan heeft zij echter goed toegelicht, namelijk het feit dat de toenmalige beschermingsbewindvoerder “niet thuis gaf”. Inmiddels is er een nieuwe beschermingsbewindvoerder. Dat gaat goed. Er ontstaan geen nieuwe schulden en verzoekster is zeer gemotiveerd om aan haar schulden te werken.
Verder wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoekster de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Deze laatste verplichting houdt in dat verzoekster in beginsel fulltime moet werken in de schuldsaneringsregeling.
Verzoekster is bezig met een opleiding (MBO niveau 4), die zij naar verwachting in anderhalf jaartijd zal afronden. In die tijd kan ze de inspanningsverplichting niet nakomen. Verzoekster heeft om haar opleiding af te kunnen ronden een volledige vrijstelling van de inspanningsverplichting nodig. Het volgen van een opleiding gaat in beginsel niet samen met de schuldsaneringsregeling, vanwege de inspanningsverplichting. Verzoekster heeft er, zoals ter zitting namens haar is toegelicht, evenwel belang bij om nu te worden toegelaten. Toelating tot de schuldsaneringsregeling levert verzoekster rust en stabiliteit op en daar is grote behoefte aan. Gelet op het voorgaande zal verzoekster worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling voor de duur van tweeënhalf jaar (zie artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet). Bij het vaststellen van de duur is enerzijds van belang de periode van vrijstelling in verband met het volgen van de opleiding en anderzijds dat verzoekster, voorafgaand aan de indiening van het verzoek, al € 6.000,00 heeft gespaard. Dit bedrag zal dus ook ten goede komen aan de schuldeisers.
De rechtbank neemt bij het voorgaande tot uitgangspunt dat verzoekster binnen anderhalf jaar klaar is met haar opleiding. Voor zover verzoekster niet binnen anderhalf jaar klaar is met haar opleiding, zal zij om een nieuwe vrijstelling moeten verzoeken, waarna de schuldsaneringsregeling hoogstwaarschijnlijk nader zal worden verlengd. Verzoekster heeft ter terechtzitting met deze verlengde duur van de regeling ingestemd.
Gelet op voorgaande zal verzoekster worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats];
- bepaalt dat schuldenares tot en met 21 februari 2025 is vrijgesteld van de verplichting om fulltime te werken of naar een fulltime baan te solliciteren onder de voorwaarde dat zij een fulltime opleiding volgt;
- stelt de termijn van de regeling vast op 30 maanden, te rekenen vanaf 21 augustus 2023, waardoor deze termijn eindigt op 21 februari 2026;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. F. Damsteegt
en tot bewindvoerder W. Boekelman,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/31e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2023. [1]

Voetnoten

1.