ECLI:NL:RBROT:2023:9087

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
20/134 R en 20/135 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging schuldsaneringsregeling en verlening van een schone lei na ontstaan nieuwe schuld

Op 11 september 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van twee schuldenaren, die in 2020 was uitgesproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een nieuwe schuld is ontstaan aan de gemeente Barendrecht, die in grote mate aan de budgetbeheerder Plangroep is toe te rekenen. De schuldenaren hebben zich voldoende ingespannen om de tekortkoming te herstellen, waardoor de rechtbank besloot de tekortkoming buiten beschouwing te laten. De rechtbank verleende de schuldenaren de zogenoemde 'schone lei', wat betekent dat de na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn.

De procedure begon met een tussenvonnis op 2 juni 2023, waarin de rechtbank de behandeling aanhield en de looptijd van de schuldsaneringsregeling verlengde tot 7 september 2023. Dit gaf de schuldenaren de kans om duidelijkheid te verschaffen over de nieuwe schuld. De bewindvoerder, S.A.M. Koppelman, heeft de rechtbank op 29 augustus 2023 geïnformeerd over de stand van zaken. Tijdens de zitting op 4 september 2023 werd duidelijk dat de schuldenaren niet-ontvankelijk waren verklaard in hun bezwaar tegen de intrekking van hun Participatiewet-uitkering door de gemeente.

De rechtbank oordeelde dat de schuldenaren tekortgeschoten waren in hun verplichtingen, maar dat de omstandigheden waaronder de nieuwe schuld was ontstaan, verminderd verwijtbaar waren. De rechtbank concludeerde dat de tekortkoming van de schuldenaren, gezien de bijzondere omstandigheden, buiten beschouwing kon blijven. De rechtbank heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 4.531,47. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 11 september 2023
Bij vonnis van deze rechtbank van 7 mei 2020 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:

1.[schuldenaar ]

2. [schuldenares],
beiden wonende te [adres]
[woonplaats],
schuldenaren,
bewindvoerder: S.A.M. Koppelman.

1.De procedure

Bij tussenvonnis van 2 juni 2023 heeft de rechtbank de behandeling van de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling aangehouden en een nieuwe datum bepaald voor de voortzetting van de zitting. Verder is de looptijd van de schuldsaneringsregeling verlengd met een periode van vier maanden, tot 7 september 2023, om schuldenaren in de gelegenheid te stellen om duidelijkheid te verschaffen omtrent de nieuwe schuld aan de gemeente Barendrecht. Gedurende de verlenging waren de verplichtingen binnen de schuldsaneringsregeling beperkt van toepassing.
De bewindvoerder heeft de rechtbank op 29 augustus 2023 bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De voorgezette behandeling van de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling vond plaats ter terechtzitting van 4 september 2023.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • [schuldenaar ], schuldenaar;
  • [schuldenares], schuldenares;
  • de heer mr. F.S. van Steenenbergen, advocaat van schuldenaren;
  • de heer S.A.M. Koppelman, bewindvoerder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Standpunten

Voor de standpunten van de rechter-commissaris, bewindvoerder en (advocaat van) schuldenaren verwijst de rechtbank naar de desbetreffende gedingstukken, het tussenvonnis van 2 juni 2023 en het verhandelde ter zitting.
Uit de laatste stand van zaken is gebleken dat schuldenaren niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun bezwaar tegen de beslissing van de gemeente Barendrecht d.d. 28 november 2022 tot intrekking en terugvordering van de Participatiewet-uitkering (hierna: Pw-uitkering).
Ter zitting heeft de advocaat namens schuldenaren verklaard dat Plangroep, die als budgetbeheerder geregistreerd stond als contactpersoon bij de gemeente, heeft nagelaten om de brieven van de gemeente tijdig door te sturen. De brieven van 12 september 2022, 28 september 2022, 24 oktober 2022 – waarin gevraagd werd om inlichtingen in verband met de Pw-uitkering – hebben schuldenaren niet bereikt. Schuldenaren hebben het besluit van de gemeente van 28 november 2022, dat strekte tot intrekking en terugvordering van de Pw-uitkering – pas op 15 maart 2023 (via de bewindvoerder) ontvangen. Hierdoor hebben schuldenaren niet op tijd bezwaar kunnen maken tegen het besluit van de gemeente. Het bezwaar daartegen is (ook na een nadere beoordeling) niet-ontvankelijk verklaard en de nieuwe schuld staat thans vast. Ten aanzien van de nieuwe schuld hebben schuldenaren een regeling getroffen van € 400,-- per maand.

3.De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat schuldenaren één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren zijn nagekomen, aangezien een bovenmatige nieuwe schuld aan de gemeente Barendrecht is ontstaan.
Door schuldenaren en hun advocaat zijn echter omstandigheden aangevoerd waardoor de rechtbank van oordeel is dat het niet nakomen van de verplichting om geen (bovenmatige) nieuwe schulden te laten ontstaan verminderd verwijtbaar is. Ter zitting is naar voren gekomen dat het postadres van Plangroep bij de gemeente geregistreerd staat als het adres van schuldenaren (en daaraan zijn ook de betreffende brieven en het besluit gericht). Dat adres is door Plangroep zo geregistreerd ten tijde van het schuldhulpverleningstraject. Plangroep treedt ook nog steeds op als budgetbeheerder van schuldenaren. De brieven van de gemeente Barendrecht van 12 september 2022, 28 september 2022 en 24 oktober 2022 zijn door Plangroep niet doorgeleid aan schuldenaren. Zij hebben daardoor niet tijdig de gevraagde informatie kunnen aanleveren en hierdoor is de nieuwe schuld ontstaan. Niet is gebleken dat er andere gronden waren voor de terugvordering. Aannemelijk is, dat als de brief schuldenaren wel had bereikt, zij die informatie hadden kunnen aanleveren en er geen nieuwe schuld was ontstaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is het ontstaan van de nieuwe schuld daarom in belangrijke mate aan Plangroep toe te rekenen, die haar verplichtingen richting schuldenaren niet is nagekomen. Inmiddels is bovendien gebleken dat schuldenaren met de gemeente Barendrecht een regeling hebben getroffen voor de nieuwe schuld, welke inhoudt dat de gemeente € 400,-- per maand inhoudt op de Pw-uitkering. De nieuwe schuld zal dus op termijn alsnog worden voldaan.
Gelet op de omstandigheden waaronder de nieuwe schuld is ontstaan en de inspanningen van schuldenaren om de tekortkoming te herstellen, zal de rechtbank (met toepassing van artikel 354 lid 2 Fw) de tekortkoming buiten beschouwing laten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
Aan schuldenaren zal daarom de zogenoemde “schone lei” worden verleend.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.

4.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenaren toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen zijn tekortgeschoten en bepaalt dat deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard dan wel geringe betekenis buiten beschouwing blijft;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaren eindigen op 7 september 2023;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 4.531,47.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E Prenger, rechter, en in aanwezigheid van
mr. S.B.M. Caciano, griffier, in het openbaar uitgesproken op 11 september 2023. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.